ECLI:NL:RBZWB:2024:7563

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
6 november 2024
Publicatiedatum
6 november 2024
Zaaknummer
C/02/417785 / FA RK 24-91
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Phillips
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging zorgregeling voor minderjarige na eerdere aanhouding

Op 6 november 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een nadere beschikking gegeven over de zorgregeling van een minderjarige, geboren in 2007. De zaak betreft een verzoek van de minderjarige om de bestaande zorgregeling te wijzigen, zodat zij niet meer om het weekend en tijdens de zomervakantie bij haar vader hoeft te verblijven. De kinderrechter heeft eerder, op 7 februari 2024, afspraken gemaakt tussen de ouders over het contact tussen de minderjarige en haar vader. Tijdens de mondelinge behandeling op 31 oktober 2024 is gebleken dat de minderjarige momenteel EMDR-therapie ondergaat en dat de huidige regeling, waarbij de vader om de twee weken een WhatsApp-bericht stuurt, voor haar het hoogst haalbare is. De ouders hebben aangegeven dat zij geen verdere betrokkenheid van de kinderrechter nodig vinden en dat de huidige regeling als zorgregeling kan worden vastgelegd. De kinderrechter heeft besloten de zaak te beëindigen, gezien de omstandigheden en de naderende meerderjarigheid van de minderjarige. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. Phillips, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. Snatersen, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Zittingsplaats: Breda
zaakgegevens: C/02/417785 / FA RK 24-91
datum uitspraak: 6 november 2024
nadere beschikking van de kinderrechter over een contactregeling
in de zaak van
[minderjarige],
hierna te noemen: [minderjarige] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedag] 2007,
wonende in [woonplaats] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [woonplaats] ,
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende in [woonplaats] .

1.Het verdere verloop van het geding

1.1
Dit blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van de kinderrechter van 7 februari 2024 en alle daarin vermelde stukken;
- het e-mailbericht van de moeder van 24 maart 2024;
- het e-mailbericht van de griffier van de rechtbank van 25 maart 2024 gericht aan de moeder;
- het e-mailbericht van [minderjarige] van 17 juni 2024;
- het e-mailbericht van de griffier van de rechtbank van 18 juni 2024 gericht aan [minderjarige] .
1.2
De zaak is op 31 oktober 2024 met gesloten deuren nader mondeling behandeld. De kinderrechter heeft nogmaals met de beide ouders gesproken.
1.3
Voor deze mondelinge behandeling heeft de kinderrechter op
30 augustus 2024 met [minderjarige] gesproken over het contact tussen haar en de vader.

2.De vraag

2.1
Ter beoordeling ligt voor de vraag van [minderjarige] om de zorgregeling te wijzigen, zodat zij niet meer om het weekend en tijdens de zomervakantie bij de vader hoeft te verblijven.

3.De verdere beoordeling

3.1
Bij beschikking van 7 februari 2024 hebben de ouders de volgende afspraken met elkaar gemaakt:
- de ouders gaan gezamenlijk op korte termijn een gesprek aan met [minderjarige] , waarin de vader aan [minderjarige] kan uitleggen dat hij begrip heeft voor haar situatie en dat zij op dit moment zelf mag beslissen wanneer en op welke wijze zij het (persoonlijke) contact met de vader aan zal gaan;
- de vader zal om de twee weken (op de zaterdag dat [minderjarige] eigenlijk bij de vader zou verblijven) een WhatsApp bericht sturen aan [minderjarige] om het contact met haar te onderhouden. De moeder zal erop toezien dat [minderjarige] hierop datzelfde weekend reageert richting de vader.
In de tussen de ouders gemaakte afspraken heeft de kinderrechter aanleiding gezien om
de zaak aan te houden voor de duur van zes maanden, namelijk tot dinsdag 13 augustus 2024 pro forma. Daarbij is de griffier van de rechtbank verzocht om [minderjarige] dan opnieuw uit te nodigen voor een gesprek met de kinderrechter.
3.2
De moeder heeft bij e-mailbericht van 24 maart 2024 de rechtbank laten weten dat de vader zich aan de gemaakte afspraken houdt. In het gezamenlijk gesprek heeft de vader echter niet zijn excuses aangeboden, maar [minderjarige] de wacht aangezegd met de volgende uitspraken: “Ik wil dat je begrijpt dat ik nooit het verwijt wil horen dat ik niet goed voor je heb gezorgd” en “Ik wil dat je begrijpt dat ik nooit ergens meer tegenkom of terug hoor dat je me zwart hebt gemaakt”. Deze uitspraken hebben veel indruk op [minderjarige] gemaakt. Het probleem verplaatst zich nu van de vader naar zijn ouders (grootouders vaderszijde). De grootouders sturen [minderjarige] geregeld appjes waarin zij haar herhaaldelijk vragen om te komen, wetende dat de vader dan ook bij hen zal zijn. Op de verjaardag van de opa heeft [minderjarige] hieraan gehoor gegeven. [minderjarige] werd toen beschuldigd van het feit dat ze leugens rond vertelt, waarbij ze werd gechanteerd daarmee te stoppen. Dit alles heeft de situatie van [minderjarige] verslechterd. Haar dagelijks leven kan ze nauwelijks de baas. Op dit moment gaat [minderjarige] niet naar de vader of op bezoek bij de grootouders.
3.3
[minderjarige] heeft tijdens het gesprek met de kinderrechter op 30 augustus 2024 aangegeven dat zij één keer per week EMDR therapie heeft, en dat zij dit als zwaar ervaart. Wel ziet [minderjarige] het belang van deze therapie in. Haar vader stuurt haar één keer per twee weken een WhatsApp bericht. Het lukt [minderjarige] om daarop te reageren. Deze regeling is weliswaar minimaal, maar heeft [minderjarige] wel rust gegeven. Ook draagt deze regeling eraan bij dat [minderjarige] en haar vader geen totale vreemden van elkaar worden. Een uitbreiding van de regeling is voor [minderjarige] op dit moment niet mogelijk. [minderjarige] acht het niet nodig dat de kinderrechter nog langer bij haar, en het contact tussen haar en de vader, betrokken is. Met een vaststelling van de huidige regeling is volgens [minderjarige] haar zaak op een goede manier afgerond. De toekomst zal moeten uitwijzen of en zo ja, hoe het contact tussen haar en de vader zich verder zal ontwikkelen.
3.4
De moeder heeft tijdens de nadere mondelinge behandeling naar voren gebracht dat [minderjarige] het oké vindt dat de vader haar tweewekelijks een WhatsApp bericht stuurt. Wel vindt [minderjarige] het soms lastig om de WhatsApp berichten van de vader te beantwoorden. De moeder stimuleert en ondersteunt [minderjarige] hierin. De EMDR therapie die [minderjarige] volgt loopt, maar het betreft een langdurig traject dat veel van [minderjarige] vraagt. Op dit moment kan [minderjarige] meer of een andere vorm van contact met de vader niet aan. De huidige regeling is voor nu het maximaal haalbare.
3.5
De vader heeft tijdens de mondelinge behandeling aangevoerd dat hij elke twee weken een WhatsApp bericht naar [minderjarige] stuurt, maar hierop niet altijd een reactie van haar krijgt. Ook heeft [minderjarige] hem tussendoor geblokkeerd. [minderjarige] geeft aan hem te willen zien, maar neemt daartoe geen initiatief, ook niet naar de familie van de vader. De vader vindt de huidige situatie lastig te begrijpen, temeer omdat hij nergens over wordt geïnformeerd en bij wordt betrokken. De vader legt zich evenwel bij de situatie neer. Hij verwacht niet dat een langere betrokkenheid van de kinderrechter op korte termijn verandering in het contact tussen hem en [minderjarige] teweeg zal brengen. De vader is voornemens om aan de huidige regeling uitvoering te blijven geven.
3.6
De kinderrechter stelt vast dat de ouders in de afgelopen periode hebben gehandeld conform de afspraken die zij met elkaar hebben gemaakt op de vorige mondelinge behandeling. Er heeft een gesprek tussen [minderjarige] en de vader plaatsgevonden en de vader stuurt [minderjarige] tot op heden tweewekelijks een WhatsApp bericht. De moeder ondersteunt, waar mogelijk, [minderjarige] in het beantwoorden van deze berichten.
[minderjarige] volgt nu EMDR therapie. Deze therapie vraagt veel van haar. Bij [minderjarige] bestaat op dit moment geen ruimte om het contact met haar vader uit te breiden. De huidige regeling, waarbij de vader [minderjarige] om de twee weken een WhatsApp bericht stuurt, is voor [minderjarige] voor nu het hoogst haalbare in het contact met de vader. Hoewel de huidige situatie voor de vader lastig te begrijpen is, lukt het de vader zich hierbij neer te leggen hetgeen de kinderrechter knap vindt van de vader. Zowel [minderjarige] als beide ouders hebben aangegeven dat zij niet verwachten dat een langere betrokkenheid van de kinderrechter op kortere termijn een wijziging in de huidige situatie zal brengen. Gelet hierop, alsook de omstandigheid dat [minderjarige] over ruim drie maanden de achttienjarige leeftijd bereikt, zal de kinderrechter de onderhavige zaak beëindigen. De huidige regeling zal als zorgregeling worden vastgelegd. De vraag die [minderjarige] aan de kinderrechter heeft gesteld in het kader van de informele rechtsingang is hiermee beantwoord en de zaak wordt met deze beschikking afgesloten.
3.7
[minderjarige] zal per brief geïnformeerd worden. Daarin staat het volgende:
Beste [minderjarige] ,
Op 30 augustus 2024 heb jij opnieuw met de kinderrechter gesproken over het contact tussen jou en jouw vader, en wat daarin voor jou haalbaar is. In dit gesprek heb jij aangegeven dat de huidige regeling, waarbij jouw vader om de twee weken een WhatsApp bericht aan jou stuurt, jou rust heeft gegeven. De regeling draagt eraan bij dat jij en jouw vader geen totaal vreemden van elkaar worden. Ook heb jij aangegeven dat voor een uitbreiding van het contact tussen jou en jouw vader op dit moment geen ruimte bij jou bestaat. Langere betrokkenheid van de kinderrechter bij jou, en bij het contact tussen jou en de vader, vind jij niet nodig. Met een vaststelling van de huidige regeling zou de zaak volgens jou op een goede manier worden afgerond.
Op 31 oktober 2024 heeft de kinderrechter met jouw beide ouders gesproken. In dit gesprek heeft de kinderrechter aan jouw ouders een terugkoppeling gegeven van het gesprek dat zij met jou heeft gevoerd. Jouw beide ouders hebben aangegeven dat zij, net als jij, betrokkenheid van de kinderrechter niet langer nodig vinden en ermee instemmen dat de huidige regeling als zorgregeling wordt vastgelegd. Daarbij heeft jouw vader aangegeven dat hij de situatie weliswaar lastig te begrijpen vindt, maar tegelijkertijd ziet dat de huidige regeling voor nu het hoogst haalbare voor jou is. Jouw vader is voornemens om aan de huidige regeling uitvoering te blijven geven.
De zaak zal daarom worden afgerond. De huidige regeling, waarbij jouw vader om de twee weken een WhatsApp bericht aan jou stuurt zal als zorgregeling in de beschikking, die aan jouw beide ouders wordt toegestuurd, worden vastgelegd. Mocht er ruimte bij jou ontstaan voor meer of een andere vorm van contact met jouw vader, dan kan dat natuurlijk gewoon. Jij bent dan niet gehouden aan voormelde regeling. Het is in dat geval aan jou en jouw vader om hierover samen te praten en eventuele afspraken te maken.
De kinderrechter en ik wensen jou het allerbeste. Mocht je nog vragen hebben, dan mag jij mij e-mailen of bellen.
Met vriendelijke groet,
De griffier
Snatersen

4.De beslissing

De kinderrechter:
4.1
wijzigt de zorgregeling tussen [minderjarige] en de vader, inhoudende dat de vader om de twee weken (op de zaterdag dat [minderjarige] eigenlijk bij de vader zou verblijven) een WhatsApp bericht aan [minderjarige] stuurt waarbij de moeder er op toeziet dat [minderjarige] hierop datzelfde weekend reageert richting de vader;
4.2
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.3
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 6 november 2024 door mr. Phillips, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. Snatersen, griffier.
Mededeling van de griffier:
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
  • door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het
gerechtshof ’s-Hertogenbosch.
verzonden:

Voetnoten

1.In verband met deze procedure/ten behoeve van een juiste procesvoering worden uw persoonsgegevens, voor zover nodig, verwerkt in een systeem van de rechtbank Breda.