ECLI:NL:RBZWB:2024:7643

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
5 november 2024
Publicatiedatum
7 november 2024
Zaaknummer
24/3364
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J. Josten
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling UWV tot betaling van proceskosten in bestuursrechtelijke procedure

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 5 november 2024, wordt het verzoek van de verzoeker om veroordeling van het UWV in de proceskosten beoordeeld. De verzoeker had eerder beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door het UWV, maar trok dit beroep in nadat het UWV alsnog een beslissing op bezwaar had genomen. De rechtbank heeft het UWV de gelegenheid gegeven om te reageren op het verzoek om proceskostenveroordeling, waarop het UWV heeft aangegeven zich niet te verzetten tegen een veroordeling.

De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling toe, op basis van de overweging dat wanneer een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener, de bestuursrechter het bestuursorgaan kan veroordelen in de proceskosten. De verzoeker had op 9 april 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn bezwaar van 15 juni 2024. Aangezien het UWV alsnog een besluit op bezwaar heeft genomen, ziet de rechtbank aanleiding om het UWV te veroordelen in de proceskosten die de verzoeker redelijkerwijs heeft moeten maken.

De rechtbank kent een vergoeding van € 437,50 toe aan de verzoeker voor de proceskosten, aangezien de gemachtigde van de verzoeker een beroepschrift heeft ingediend en de zaak enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit. Daarnaast wordt het UWV verplicht om het door de verzoeker betaalde griffierecht van € 51,- te vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 24/3364 WAJONG

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 5 november 2024 in de zaak tussen

[verzoeker], uit [plaats], verzoeker

(gemachtigde: mr. M.H. Steenbergen),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, het UWV.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het verzoek van verzoeker om een veroordeling van het UWV in de proceskosten. Verzoeker heeft dit verzoek gedaan bij de intrekking van zijn beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit door het UWV. Hij heeft het beroep ingetrokken omdat het UWV alsnog een beslissing op bezwaar heeft genomen.
1.1.
De rechtbank heeft het UWV in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek om veroordeling in de proceskosten. Het UWV heeft de rechtbank meegedeeld zich niet te verzetten in een veroordeling in de proceskosten.
1.2.
De rechtbank doet zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling. [1]

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling toe. Zij legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Wanneer wordt een bestuursorgaan in de proceskosten veroordeeld?
3. Als een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, kan de bestuursrechter op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. [2]
Is het UWV aan verzoeker tegemoetgekomen?
4. Op 9 april 2024 heeft verzoeker beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn bezwaar van 15 juni 2024. Het UWV heeft alsnog een besluit op bezwaar genomen. De rechtbank ziet hierin aanleiding om het UWV te veroordelen in de proceskosten die verzoeker redelijkerwijs heeft moeten maken in verband met de behandeling van zijn beroep wegens het niet tijdig beslissen.
Welk bedrag aan proceskosten moet het UWV aan verzoeker vergoeden?
5. De rechtbank wijst het verzoek als kennelijk gegrond toe. Verzoeker krijgt een vergoeding van zijn proceskosten. Het UWV moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 437,50 omdat de gemachtigde van verzoeker een beroepschrift heeft ingediend en de zaak alleen gaat over het niet tijdig nemen van een besluit.
Krijgt verzoeker een vergoeding van het griffierecht?
6. De rechtbank wijst erop dat het UWV verplicht is het door verzoeker betaalde griffierecht van € 51,- te vergoeden. [3] Verzoeker moet zich hiervoor dan ook tot het UWV wenden.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt het UWV tot betaling van € 437,50 aan proceskosten aan verzoeker.
Deze uitspraak is gedaan door mr. Josten, rechter, in aanwezigheid van mr. Hooghiemstra, griffier, op 5 november 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, in samenhang met artikel 8:75a, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Dit volgt uit artikel 8:75a van de Awb en is nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
3.Dit volgt uit artikel 8:41, zevende lid, van de Awb.