ECLI:NL:RBZWB:2024:7645
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J. Josten
- Rechtspraak.nl
Veroordeling UWV tot betaling van proceskosten na intrekking beroep wegens niet tijdig beslissen
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 5 november 2024, wordt het verzoek van verzoeker om veroordeling van het UWV in de proceskosten beoordeeld. Verzoeker had eerder beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door het UWV, maar trok dit beroep in nadat het UWV op 16 juli 2024 alsnog een beslissing op bezwaar had genomen. De rechtbank heeft het UWV de gelegenheid gegeven om te reageren op het verzoek om proceskostenveroordeling, waarop het UWV zich niet verzette tegen de veroordeling conform het Besluit proceskosten bestuursrecht.
De rechtbank oordeelt dat wanneer een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener, de bestuursrechter op verzoek van de indiener het bestuursorgaan kan veroordelen in de proceskosten. In dit geval heeft verzoeker op 31 mei 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn bezwaar van 28 september 2023. Aangezien het UWV op 16 juli 2024 alsnog een besluit op bezwaar heeft genomen, is het UWV tegemoetgekomen aan het beroep van verzoeker. De rechtbank oordeelt dat het UWV de proceskosten die verzoeker redelijkerwijs heeft moeten maken, moet vergoeden.
De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling als kennelijk gegrond toe en kent verzoeker een vergoeding van € 437,50 toe. Dit bedrag is vastgesteld omdat de gemachtigde van verzoeker een beroepschrift heeft ingediend en de zaak enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank wijst de verzoeken van het UWV om een lagere wegingsfactor af. Daarnaast wordt het UWV verplicht om het door verzoeker betaalde griffierecht van € 51,- te vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak.