ECLI:NL:RBZWB:2024:7685

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 oktober 2024
Publicatiedatum
11 november 2024
Zaaknummer
C/02/426257 / JE RK 24-1599
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Duinhof
  • mr. Verplanke
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige

Op 23 oktober 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een zaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2007. De zaak werd behandeld in Middelburg, waar de kinderrechter de belangen van de minderjarige, de moeder en de grootouders moederszijde in overweging nam. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige sinds november 2023 onder toezicht staat van de gecertificeerde instelling (GI) en bij haar grootouders verblijft vanwege psychische problematiek bij de moeder. De GI heeft verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing tot aan de meerderjarigheid van de minderjarige, die in 2025 zal plaatsvinden. Tijdens de mondelinge behandeling gaven zowel de moeder als de grootouders aan het verzoek te steunen, waarbij de moeder aangaf dat het beter met haar gaat en zij dagelijks contact heeft met de minderjarige. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat er nog steeds sprake is van een ernstige ontwikkelingsbedreiging voor de minderjarige, die regelmatig schoolverzuim vertoont en geen hulpverlening accepteert. De kinderrechter heeft de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing goedgekeurd, met de nadruk op de noodzaak van passende begeleiding en ondersteuning voor de minderjarige, die bijna 18 jaar oud is. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de beslissing onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook in het geval van hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/426257 / JE RK 24-1599
Datum uitspraak: 23 oktober 2024
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
LEGER DES HEILS JEUGDBESCHERMING & JEUGDRECLASSERING,
gevestigd te Eindhoven,
hierna te noemen: de GI.
over
[minderjarige],
geboren op [geboortedag] 2007 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [woonplaats] .
[grootouder 1] en [grootouder 2] ,
hierna te noemen: de grootouders moederszijde (mz),
wonende in [woonplaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in zijn beoordeling:
  • het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 4 september 2024, ontvangen op 4 september 2024;
  • een evaluatie van de ondertoezichtstelling van de GI van 22 oktober 2024, ontvangen op 22 oktober 2024;
  • de brief van [minderjarige] die de grootouders mz tijdens de mondelinge behandeling hebben overlegd.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 23 oktober 2024. Daarbij waren aanwezig:
  • de moeder, telefonisch bijgestaan door mevrouw [naam] , tolk in de Poolse taal;
  • de grootouders mz, telefonisch bijgestaan door mevrouw [naam] , tolk in de Poolse taal;
  • twee vertegenwoordigsters van de GI.
1.3.
[minderjarige] is in de gelegenheid gesteld om met de kinderrechter over het verzoek van de GI te praten tijdens een kindgesprek op 22 oktober 2024. Zij heeft hiervan geen gebruik gemaakt. Wel heeft [minderjarige] een brief geschreven aan de kinderrechter. De grootouders mz hebben deze brief tijdens de mondelinge behandeling aan de kinderrechter overhandigd.

2.De feiten

2.1.
Blijkens de gegevens die de rechtbank tot haar beschikking heeft is de moeder belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.2.
Bij beschikking van de kinderrechter van 1 november 2023 is [minderjarige] onder toezicht gesteld van de GI met ingang van 1 november 2023 en tot 1 november 2024. Daarnaast is een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] bij de grootouders mz verleend met ingang van 1 november 2023 en tot 1 november 2024.
2.3.
[minderjarige] verblijft op grond van voornoemde machtiging bij haar grootouders mz.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] te verlengen tot aan haar meerderjarigheid (te weten: tot [geboortedag] 2025). Ook verzoekt de GI een verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een pleeggezin met ingang van 5 september 2024 tot aan haar meerderjarigheid (te weten: tot [geboortedag] 2025). De GI verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. De kinderrechter neemt aan dat het verzoek bedoeld is betrekking te hebben op de periode vanaf 1 november 2024.

4.De standpunten

4.1.
De GI handhaaft het verzoek. [minderjarige] wordt nog steeds in haar ontwikkeling bedreigd. [minderjarige] verblijft sinds september 2022 bij haar grootouders mz vanwege de psychische problematiek bij de moeder. Hoewel de plaatsing bij grootouders mz wellicht niet ideaal is vanwege het gebrek aan ruimte in de woning, vindt de GI het wel positief dat [minderjarige] binnen haar netwerk kan blijven wonen. Uit de netwerkscreening bij de grootouders mz blijkt dat zij voldoen aan de eisen van pleegzorg. Daarnaast vindt de GI het positief dat de grootouders mz open staan voor pleezorgbegeleiding vanuit Juvent. Ook is er een Pools sprekende maatschappelijk werker vanuit de gemeente Hulst bij het gezin betrokken. De GI maakt zich wel zorgen over het schoolverzuim van [minderjarige] . Zij heeft geregeld (door een onbekende oorzaak) ernstige hoofdpijn, en kan om die reden niet naar school. Ook is er onvoldoende zicht op de ontwikkeling van [minderjarige] . [minderjarige] uit zich oppervlakkig, afstandelijk en wil het liefst niet te veel te maken hebben met de hulpverlening. De GI maakt zich dan ook zorgen dat [minderjarige] zich niet genoeg kan uitlaten over de situatie. Er is ook met haar gesproken over een buddy, maar tot op heden wijst zij alle hulpverlening af. Het is dan ook moeilijk om inzicht in haar gevoelens te krijgen. Een verlenging van de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing is volgens de GI essentieel om de ontwikkeling en veiligheid van [minderjarige] te waarborgen. In de komende periode moet er duidelijkheid komen over de persoonlijke hulpverlening van [minderjarige] en haar toekomstperspectief, omdat zij bijna 18 jaar wordt.
4.2.
Door de moeder is tijdens de mondelinge behandeling aangeven dat zij het eens is met het verzoek. Het is in het belang van [minderjarige] dat zij bij haar grootouders mz blijft wonen. De moeder geeft aan dat het beter met haar gaat. Zij is onder behandeling bij [stichting] , gebruikt medicatie en heeft haar eigen woonruimte. Daarnaast ziet zij [minderjarige] dagelijks. De moeder vreest echter dat zij de opvoeding van [minderjarige] niet alleen aan kan, mede gelet op haar financiën. De moeder vindt het dan ook fijn dat zij, tezamen met de grootouders mz, [minderjarige] opvoeden.
4.3.
Tijdens de mondelinge behandeling is door de grootouders mz naar voren gebracht dat zij het eens zijn met het verzoek. Bij de moeder is er sprake van schizofrenie, waardoor het belangrijk is dat zij haar medicatie blijft innemen. De grootouders mz zijn het dan ook met de moeder eens dat de plaatsing van [minderjarige] bij hen in het belang van [minderjarige] is en dat zij samen zorg moeten dragen voor de opvoeding van [minderjarige] . Verder lichten de grootouders mz toe dat zij op zoek zijn naar een nieuwe woonruimte. De zoektocht naar een nieuwe woonruimte is echter problematisch omdat zij regelmatig worden geweigerd (vanwege papieren die niet in orde zijn) of omdat de huurprijs te hoog is.
4.4.
Uit de brief van [minderjarige] blijkt dat zij graag bij haar grootouders wil blijven wonen. Het enige probleem is dat de woning erg klein is. [minderjarige] heeft geen eigen slaapkamer en geen plek om te studeren.

5.De beoordeling

Rechtsmacht en toepasselijk recht
5.1.
De kinderrechter constateert dat de moeder en [minderjarige] de Poolse nationaliteit hebben. Dit brengt mee dat deze zaak een internationaal karakter heeft, waardoor de kinderrechter (ambtshalve) dient te beoordelen of hem in deze zaak rechtsmacht toekomt. Indien dit het geval is, dient de kinderrechter het toepasselijk recht te bepalen.
5.2.
Op grond van artikel 7 lid 1 van de verordening Brussel II-ter zijn ter zake van de ouderlijke verantwoordelijkheid bevoegd de gerechten van de lidstaat op het grondgebied waarvan de minderjarige zijn gewone verblijfplaats heeft op het tijdstip dat de zaak bij het gerecht aanhangig wordt gemaakt. Nu de gewone verblijfplaats van [minderjarige] in Nederland is, komt de Nederlandse kinderrechter rechtsmacht toe.
5.3.
Nu de Nederlandse kinderrechter bevoegd is om op het verzoek te beslissen, zal op grond van artikel 15 van het Haags Kinderbeschermingsverdrag 1996 het Nederlands recht op het verzoek worden toegepast.
Wettelijk kader
5.4.
Op grond van artikel 1:260 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) kan de kinderrechter, mits aan de grond als bedoeld in artikel 1:255 lid 1 BW is voldaan, de duur van de ondertoezichtstelling telkens verlengen met ten hoogste een jaar.
5.5.
Op grond van artikel 1:265c lid 2 BW kan de kinderrechter, mits aan de grond als bedoeld in artikel 1:265b lid 1 BW is voldaan, de duur van de machtiging uithuisplaatsing telkens verlengen met ten hoogste een jaar.
Inhoudelijke beoordeling
5.6.
Uit de overgelegde stukken en hetgeen tijdens de mondelinge behandeling is besproken blijkt dat nog steeds is voldaan aan de wettelijke vereisten voor het verlengen van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] . Dit betekent dat de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] worden verlengd tot aan haar meerderjarigheid, met ingang van 1 november 2024 en tot [geboortedag] 2025. De kinderrechter legt hierna uit waarom hij deze beslissing neemt.
5.7.
De kinderrechter is van oordeel dat er nog steeds onverminderd sprake is van een ernstige ontwikkelingsbedreiging van [minderjarige] . [minderjarige] verblijft sinds september 2022 bij haar grootouders mz vanwege de psychische problematiek van de moeder. De moeder is wegens haar problematiek niet in staat om de opvoedingsverantwoordelijkheid op zich te nemen. Daarnaast maakt de kinderrechter zich zorgen over het schoolverzuim. Hoewel [minderjarige] het op school prima doet, is zij regelmatig afwezig vanwege ernstige hoofdpijn. Ook maakt de kinderrechter zich zorgen over het feit dat [minderjarige] geen hulpverlening accepteert. Dat zij op school een interne begeleider heeft, is gelet op de ontwikkelingen kennelijk onvoldoende. Er is geen zicht op hoe het werkelijk met [minderjarige] gaat. Dat vindt de kinderrechter zorgelijk.
5.8.
De kinderrechter overweegt daarnaast dat het nog steeds in het belang is van [minderjarige] dat zij bij haar grootouders mz verblijft. Zij moet daarom bij hen blijven wonen. Ook alle belanghebbenden zijn het hierover eens. De kinderrechter vindt het fijn om te horen dat [minderjarige] graag bij haar grootouders mz verblijft. Ook vindt de kinderrechter het goed om te horen dat de moeder dagelijks contact heeft met [minderjarige] en dat het wat beter gaat met de moeder. De kinderrechter onderschrijft dat het voor de grootouders mz lastig is om een ruimere woning te zoeken, maar benadrukt dat het vooral belangrijk is dat [minderjarige] opgroeit in een positieve omgeving.
5.9.
De kinderrechter wil ten slotte benadrukken dat het gelet op de leeftijd van [minderjarige] belangrijk is dat er snel passende begeleiding en ondersteuning komt. Er moet zicht komen op hoe het daadwerkelijk met [minderjarige] gaat. Het is de taak van de GI om te onderzoeken wat [minderjarige] nodig heeft aan persoonlijke ondersteuning. Een vertrouwenspersoon kan hierin een rol spelen. Daarnaast moet er duidelijkheid komen over haar toekomstperspectief. Zij is al bijna 18 jaar oud en het is belangrijk dat zij ook als jongvolwassene voldoende steun zal kunnen krijgen voor haar verdere ontwikkeling.
5.10.
De kinderrechter zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren omdat het voor de ontwikkeling van [minderjarige] noodzakelijk is dat de beslissing ondanks een eventueel hoger beroep meteen uitgevoerd kan worden.
5.11.
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] met ingang van 1 november 2024 en tot [geboortedag] 2025;
6.2.
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] bij de grootouders mz met ingang van 1 november 2024 en tot [geboortedag] 2025;
6.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 23 oktober 2024 door mr. Duinhof, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. Verplanke als griffier, en op schrift gesteld op 31 oktober 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.