ECLI:NL:RBZWB:2024:7729

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 oktober 2024
Publicatiedatum
13 november 2024
Zaaknummer
C/02/423794 / FA RK 24-2869
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Van de Kraats
  • mr. Hurkmans
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van het ouderlijk gezag in een zaak van een minderjarige met een vader die nooit invulling heeft gegeven aan zijn gezag

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 oktober 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de wijziging van het ouderlijk gezag. De vrouw, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. L.A.P. van Haperen, verzocht om vervangende toestemming om voor haar minderjarige kind een Nederlands paspoort aan te vragen en om het ouderlijk gezag alleen aan haar toe te kennen. De man, die nooit invulling heeft gegeven aan zijn ouderlijk gezag, was niet aanwezig op de mondelinge behandeling en er is twijfel of hij op de hoogte is van het bestaan van het kind. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrouw problemen ondervindt bij het nemen van beslissingen over het kind, mede omdat er een procedure tot ontkenning van het vaderschap van de man loopt. De rechtbank oordeelde dat het in het belang van het kind noodzakelijk is dat de vrouw alleen met het gezag wordt belast, en heeft het verzoek van de vrouw toegewezen. Tevens is de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk moet worden uitgevoerd, ook al wordt er hoger beroep ingesteld. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Breda
Zaaknummer: C/02/423794 / FA RK 24-2869
datum uitspraak 17 oktober 2024
beschikking over de wijziging van het ouderlijk gezag
in de zaak van
[de vrouw],
wonende in [woonplaats],
hierna te noemen de vrouw,
advocaat mr. L.A.P. van Haperen,
en
[de man],
zonder bekende woon-/verblijfplaats binnen en buiten Nederland,
hierna te noemen de man.
1. Het procesverloop
1.1. Dit blijkt uit de volgende stukken:
- het op 20 juni 2024 ontvangen verzoekschrift met bijlagen van de vrouw.
1.2. De zaak is behandeld op de mondelinge behandeling van 3 oktober 2024. Bij die gelegenheid is de vrouw verschenen. Zij werd bijgestaan door haar advocaat en een tolk. Ook was aanwezig een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming, Regio Zuidwest Nederland, locatie Breda, hierna te noemen de Raad.
1.3. Ondanks dat de man behoorlijk is opgeroepen, is hij niet op de mondelinge behandeling verschenen.

2.De feiten

2.1.
Zoals blijkt uit de stellingen en ingediende stukken staat tussen partijen het volgende vast:
- partijen zijn met elkaar getrouwd geweest van 22 september 2011 tot 14 mei 2024;
- tijdens hun huwelijk is het volgende, nu nog minderjarige kind geboren:
[minderjarige], geboren in [geboorteplaats] op [geboortedag] 2023;
- partijen hebben samen het ouderlijk gezag over [minderjarige];
- bij de rechtbank loopt een procedure tot de ontkenning van het vaderschap van de man.

3.Het verzoek

De vrouw verzoekt, samengevat:
- aan haar vervangende toestemming te verlenen om voor [minderjarige] een Nederlands paspoort aan te vragen;
- te bepalen dat voortaan aan haar alleen het ouderlijk gezag over [minderjarige] toekomt.

4.De beoordeling

4.1.
Voor de onderbouwing van haar verzoek geeft de vrouw aan dat bij deze rechtbank ook een procedure tot ontkenning van het vaderschap van de man loopt. Zolang dit verzoek nog niet is toegewezen, is de man nog altijd de juridisch vader en heeft hij het gezag over [minderjarige]. Dit zorgt voor problemen, omdat partijen al jaren geen contact hebben. Het is zelfs de vraag of de man weet van het bestaan van [minderjarige]. De vrouw loopt tegen problemen aan bij het nemen van gezagsbeslissingen, bijvoorbeeld in de procedure tot ontkenning van het vaderschap. In deze procedure is een DNA-test nodig. Een van de voorwaarden voor deze test is een geldig legitimatiebewijs voor [minderjarige], maar hiervoor is toestemming van de man nodig. In verband met deze procedure vraagt de vrouw ook om vervangende toestemming om een legitimatiebewijs aan te vragen. Indien enkel het verzoek tot eenhoofdig gezag wordt toegewezen, bestaat de kans dat de gemeente eerst de termijn voor het indienen van hoger beroep wil afwachten.
4.2.
De rechtbank kan op grond van artikel 1:253n in verbinding met artikel 1:251a lid 1 van het Burgerlijk Wetboek op verzoek van (een van) de ouders het gezamenlijk gezag beëindigen, indien de omstandigheden zijn gewijzigd, en bepalen dat het gezag voortaan aan één ouder toekomt. Dit is aan de orde indien er een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen, of wanneer wijziging van het gezag anderszins in het belang van de kinderen noodzakelijk is.
4.3.
Op grond van de stukken en de toelichting op de mondelinge behandeling staat vast dat de man nooit invulling heeft gegeven aan het ouderlijk gezag. Partijen hebben geen enkel contact met elkaar en het is de vraag of de man bekend is met het bestaan van [minderjarige]. De man heeft geen zicht op de ontwikkeling van [minderjarige] om beslissingen in zijn belang te kunnen nemen. Daarnaast staat vast dat de vrouw problemen ondervindt bij het nemen van beslissingen over [minderjarige]. Het lukt haar op dit moment niet om een legitimatiebewijs voor [minderjarige] aan te vragen. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het in het belang van [minderjarige] noodzakelijk is dat de vrouw alleen met het gezag wordt belast. De rechtbank wijst het verzoek toe. Ook wordt het verzoek om vervangende toestemming toegewezen, omdat hiermee het belang van [minderjarige] is gediend. Met de vervangende toestemming kan de vrouw een legitimatiebewijs voor hem aanvragen zonder de termijn voor het instellen van hoger beroep af te wachten. In de procedure tot ontkenning van het vaderschap van de man kunnen dan de benodigde stappen worden gezet.
4.4.
De rechtbank verklaart de beschikking uitvoerbaar bij voorraad. Dit houdt in dat de beslissing meteen moet worden uitgevoerd, ook al wordt er hoger beroep tegen ingesteld.
4.5.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd. Dit houdt in dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
bepaalt dat het gezag over de [minderjarige], geboren in [woonplaats] op [geboortedag] 2023 voortaan alleen aan de vrouw toekomt;
5.2.
verleent aan de vrouw – ter vervanging van de toestemming van de man – vervangende toestemming voor de aanvraag van een identiteitsbewijs voor [minderjarige];
5.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
compenseert de kosten van de procedure, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. Van de Kraats, en, in tegenwoordigheid van mr. Hurkmans, griffier, in het openbaar uitgesproken op 17 oktober 2024.
Mededeling van de griffier:
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
  • door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het
gerechtshof ’s-Hertogenbosch.