ECLI:NL:RBZWB:2024:7732

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
18 oktober 2024
Publicatiedatum
13 november 2024
Zaaknummer
C/02/425106 / JE RK 24-1389
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. van de Kraats
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling minderjarige met positieve stappen in hulpverlening

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 18 oktober 2024 een nadere beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2014. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ontwikkelingsbedreiging van de minderjarige nog niet is weggenomen, maar dat er positieve stappen zijn gezet in de hulpverlening. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd tot 21 september 2024 en opnieuw ambtshalve verlengd tot 24 oktober 2024. De gecertificeerde instelling (GI) heeft verzocht om een verdere verlenging van de ondertoezichtstelling voor de duur van acht maanden, tot 24 juni 2025, en om de beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

Tijdens de mondelinge behandeling op 11 oktober 2024 waren de moeder, de vader en vertegenwoordigers van de GI aanwezig. De minderjarige is uitgenodigd om zijn wensen en behoeften te delen met de kinderrechter. De kinderrechter heeft opgemerkt dat de moeder en de vader instemden met de verlenging van de ondertoezichtstelling, omdat deze hen helpt en de samenwerking met de GI goed verloopt. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de ontwikkelingsbedreiging van de minderjarige nog steeds aanwezig is, maar dat er ruimte is voor contactherstel tussen de minderjarige en zijn vader, wat belangrijk is voor de toekomst.

De kinderrechter heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk moet worden uitgevoerd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De ondertoezichtstelling is verlengd tot 24 juni 2025, met de nadruk op het belang van een zorgvuldige overdracht naar het vrijwillig kader.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Familie- en Jeugdrecht
Breda
Zaaknummer: C/02/425106 / JE RK 24-1389
datum uitspraak 18 oktober 2024
nadere beschikking van de kinderrechter over een verlenging van de ondertoezichtstelling
in de zaak van
STICHTING JEUGDBESCHERMING BRABANT,
locatie Etten-Leur,
hierna te noemen de gecertificeerde instelling (GI),
over
[minderjarige], geboren op [geboortedag] 2014 in [geboorteplaats], België,
hierna te noemen [minderjarige].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat mr. R.A.H. Vullings,
en
[de vader],
hierna te noemen de vader,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

1.Het verdere procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de beschikking van de kinderrechter van 20 augustus 2024.
1.2.
Op 11 oktober 2024 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld. Op deze mondelinge behandeling zijn verschenen:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- de vader,
- twee vertegenwoordigsters van de GI.
1.3.
De [minderjarige] is gelet op zijn leeftijd uitgenodigd om aan de kinderrechter te vertellen wat hij belangrijk vindt en wat zijn wensen en behoeften zijn. [minderjarige] heeft op 7 oktober 2024 een gesprek gehad met de kinderrechter.

2.De feiten

2.1.
De vader heeft [minderjarige] erkend.
2.2.
De moeder heeft alleen het ouderlijk gezag over [minderjarige].
2.3.
[minderjarige] woont bij de moeder.
2.4.
De kinderrechter heeft bij beschikking van 1 september 2023 de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengd tot 21 september 2024.
2.5.
Bij beschikking van 20 augustus 2024 heeft de kinderrechter de ondertoezichtstelling van [minderjarige] ambtshalve verlengd voor de duur van vier weken, te weten tot 24 oktober 2024. Het resterende deel van het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling is aangehouden.

3.Het resterende verzoek

Ter beoordeling ligt nog voor het verzoek van de GI om de ondertoezichtstelling van [minderjarige] te verlengen voor de duur van acht maanden (21 juni 2024) en de beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

4.De standpunten

4.1.
Voor de onderbouwing van het verzoek geeft de GI het volgende aan. Vanaf 2023 hebben er twee trajecten gelopen, te weten ouderschapsbemiddeling en begeleide omgang. Het is niet gelukt om begeleide omgang tussen [minderjarige] en zijn vader tot stand te brengen. Het verloop van het traject heeft bij [minderjarige] voor teleurstelling gezorgd en op dit moment wil hij geen contact met zijn vader. Ook de ouderschapsbemiddeling is niet van de grond gekomen, zodat de ouders geen grote stappen hebben gezet op het gebied van met elkaar communiceren en beslissingen nemen. De GI benoemt ook dat er positieve stappen zijn gezet. [minderjarige] heeft psycho-educatie gekregen over de psychische problematiek van zijn vader en zijn vader heeft hem daarover ook een brief gestuurd. Daarnaast zijn er tussen de ouders afspraken gemaakt over een informatieregeling. De GI vindt het belangrijk dat wordt meegekeken hoe deze informatieregeling verloopt en of er ruimte gaat ontstaan voor een vorm van contactherstel tussen [minderjarige] en de vader. Verder is het belangrijk dat voor een zorgvuldige overdracht naar het vrijwillig kader wordt gezorgd. Een procesregisseur moet hierin meekijken, zodat de dynamiek duidelijk wordt. De GI vindt het dan ook belangrijk dat de ondertoezichtstelling wordt verlengd met het resterende deel.
4.2.
In het gesprek met de kinderrechter heeft [minderjarige] aangegeven dat hij het fijn vindt om met de speltherapeut en de jeugdbeschermer te praten. Hij is af en toe verdrietig, omdat zijn vader niet voor hem kan zorgen. Hij hoopt dat dit in de toekomst anders wordt en dat het goed gaat met zijn vader.
4.3.
De moeder stemt in met de verlenging van de ondertoezichtstelling. Zij merkt dat de ondertoezichtstelling helpend is en dat de samenwerking met de GI goed is. Daarnaast is het voor [minderjarige] fijn dat er iemand is die contact heeft met zijn vader.
4.4.
Ook de vader stemt in met de verlenging van de ondertoezichtstelling, zodat kan worden gezorgd voor een soepele overdracht naar het vrijwillig kader.

5.De verdere beoordeling

5.1.
Op grond van de wet kan de kinderrechter de ondertoezichtstelling verlengen, indien de minderjarige nog steeds ernstig in zijn of haar ontwikkeling wordt bedreigd, en
a. de zorg die in verband met het wegnemen van de bedreiging noodzakelijk is voor de minderjarige of voor zijn ouders of de ouder die het gezag uitoefenen, door dezen niet of onvoldoende wordt geaccepteerd, en;
b. de verwachting gerechtvaardigd is dat de ouders of de ouder die het gezag uitoefenen binnen een gelet op de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbaar te achten termijn, de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding in staat zijn te dragen.
5.2.
De kinderrechter overweegt dat de ontwikkelingsbedreiging van [minderjarige] nog niet is weggenomen, maar dat er ook positieve stappen zijn gezet. Op dit moment stuurt de moeder eenmaal in de drie maanden informatie over [minderjarige] per post aan de vader. Deze informatie bevat een aantal door [minderjarige] zelf uitgekozen foto’s van hem. Ook heeft [minderjarige] foto’s van zijn vader gekregen. Het is belangrijk dat deze informatieregeling wordt gemonitord en dat er wordt gekeken of er bij [minderjarige] ruimte ontstaat voor een vorm van contactherstel. Het tempo van [minderjarige] moet hierin leidend zijn. Hierbij is hulpverlening nog nodig. Deze hulpverlening in het gedwongen kader moet uiteindelijk wel worden afgeschaald naar het vrijwillig kader. Gelet op de toelichting van de GI is het belangrijk dat voldoende tijd wordt genomen voor een warme overdracht. Het is nodig dat er onder begeleiding van/in samenwerking met een procesregisseur goede afspraken worden gemaakt. Op basis van het bovenstaande is de kinderrechter dan ook van oordeel dat de gevraagde verlenging van de ondertoezichtstelling voor de duur van acht maanden passend is. De kinderrechter zal daarom het verzoek van de GI toewijzen.
5.3.
Gelet op de aard van de maatregel verklaart de kinderrechter de beslissing uitvoerbaar bij voorraad. Dat betekent dat de beslissing alvast moet worden gevolgd, ook als er hoger beroep is ingesteld tegen deze beslissing.

6.De beslissing

De kinderrechter
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] met ingang van 24 oktober 2024 tot 24 juni 2025;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. Van de Kraats, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. Hurkmans als griffier op 11 oktober 2024. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 18 oktober 2024.
Mededeling van de griffier:
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
  • door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het
gerechtshof ’s-Hertogenbosch.