In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 25 oktober 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de wijziging van het ouderlijk gezag. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. Akça-Altun, verzoekt om het gezag over hun minderjarige kind, geboren in 2016, alleen aan haar toe te kennen. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. H. Sanli, betwist dit verzoek en stelt dat er geen reden is om het gezamenlijk gezag te beëindigen. De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen al jaren verwikkeld zijn in een onderlinge strijd, wat leidt tot een ongunstige situatie voor het kind. De rechtbank oordeelt dat, hoewel de communicatie tussen de ouders problematisch is, een wijziging van het gezag niet de oplossing is. De rechtbank benadrukt het belang van ouderlijke verantwoordelijkheid en communicatie in het belang van het kind. Uiteindelijk wordt het verzoek van de vrouw afgewezen en worden de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.