ECLI:NL:RBZWB:2024:7735

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
25 oktober 2024
Publicatiedatum
13 november 2024
Zaaknummer
C/02/424279 / FA RK 24-3094
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Van de Kraats
  • mr. Hurkmans
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging zorgregeling in een complexe gezinssituatie met minderjarige kinderen

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 25 oktober 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de wijziging van een zorgregeling voor twee minderjarige kinderen, geboren uit een eerdere relatie tussen de man en de vrouw. De man verzocht om de zorgregeling te wijzigen zodat de kinderen in de even weekenden bij hem zouden verblijven, in lijn met de regeling van zijn nieuwe partner. De vrouw daarentegen was van mening dat de huidige regeling goed functioneerde en dat een wijziging niet in het belang van de kinderen zou zijn. Tijdens de mondelinge behandeling op 11 oktober 2024 zijn beide partijen verschenen, bijgestaan door hun advocaten, en was ook een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig. De rechtbank heeft vastgesteld dat de huidige zorgregeling rust en duidelijkheid biedt voor de kinderen en dat er geen signalen zijn dat deze regeling niet in hun belang is. De rechtbank heeft de wens van de man om de zorgregeling te wijzigen afgewezen, maar heeft wel een aantal aanpassingen in de verdeling van vakanties en feestdagen goedgekeurd. De rechtbank heeft bepaald dat de kinderen in de even jaren bij de man zijn op Tweede Kerstdag en dat zij tijdens de meivakantie een extra weekend bij de man zullen zijn. De rechtbank heeft de proceskosten tussen partijen gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Breda
Zaaknummer: C/02/424279 / FA RK 24-3094
datum uitspraak 25 oktober 2024
beschikking over wijziging van de zorgregeling
in de zaak van
[de man],
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
hierna te noemen de man,
advocaat mr. R.G.J. van Kerkhof,
en
[de vrouw],
wonende in [woonplaats],
hierna te noemen de vrouw,
advocaat mr. M.P.J. Brouwers.
1. Het procesverloop
1.1. Dit blijkt uit de volgende stukken:
- het op 28 juni 2024 ontvangen verzoekschrift met bijlagen van de man;
- de beschikking van de rechtbank van 25 oktober 2022 met aangehecht het ouderschapsplan.
1.2. De zaak is behandeld op de mondelinge behandeling van 11 oktober 2024. Bij die gelegenheid zijn partijen verschenen. Zij werden bijgestaan door hun advocaat. Ook was aanwezig een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming, Regio Zuidwest Nederland, locatie Breda, hierna te noemen de Raad.
1.3. [minderjarige 1] is gelet op haar leeftijd uitgenodigd om aan de kinderrechter te vertellen wat zij belangrijk vindt en wat haar wensen en behoeften zijn. Op 7 oktober 2024 heeft [minderjarige 1] een gesprek gehad met de kinderrechter.

2.De feiten

2.1.
Zoals blijkt uit de stellingen en ingediende stukken staat tussen partijen het volgende vast:
- partijen hebben een relatie met elkaar gehad;
- tijdens deze relatie zijn de volgende, nu nog minderjarige kinderen geboren:
1. [minderjarige 1], geboren op [geboortedag 1] 2016 in [geboorteplaats], en
2. [minderjarige 2], geboren op [geboortedag 2] 2020;
- de man heeft de kinderen erkend. Partijen zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag over de kinderen.
2.2.
In het aan de beschikking van 25 oktober 2022 gehechte ouderschapsplan hebben partijen onder andere afspraken gemaakt over de zorgregeling. De afspraak luidt dat de kinderen bij de man verblijven eenmaal per veertien dagen van vrijdag 19.00 uur tot zondag 18.00 uur. De vakanties en feestdagen worden in onderling overleg verdeeld, waarbij het uitgangspunt is dat deze verdeling bij helfte gebeurt.

3.De verzoeken

De man verzoekt, samengevat, te bepalen dat de kinderen in de even weekenden bij hem zijn en een vakantieverdeling vast te stellen, zoals genoemd onder randnummer 8 van het verzoekschrift.
De vrouw verzoekt, samengevat, te bepalen dat de kinderen bij de man verblijven:
- de eerste week van de meivakantie;
- de eerste drie weken van de zomervakantie;
- de herfstvakantie;
- de tweede week van de kerstvakantie;
- Eerste Paasdag;
- Eerste Pinksterdag;
- Vaderdag;
- Tweede Kerstdag;
- in de even jaren Oud en Nieuw.

4.De beoordeling

4.1.
Voor de onderbouwing van zijn verzoek geeft de man aan dat de kinderen op dit moment in de oneven weekenden bij hem zijn. Hij wil dit graag veranderen naar de even weekenden. De kinderen van zijn partner zijn in de even weekenden bij haar en de man vindt het belangrijk dat alle kinderen een band met elkaar opbouwen. Op dit moment zien de kinderen elkaar alleen in vakanties, waardoor deze vakanties niet vlekkeloos verlopen. Ook maakt een wisseling van de weekenden het makkelijker om neefjes en nichtjes te zien. Daarnaast wil de man een specificering van de vakanties en feestdagen, omdat de huidige afspraak niet goed loopt.
4.2.
De vrouw vindt een verandering van de reguliere zorgregeling niet in het belang van de kinderen. Er heeft zich veel afgespeeld tussen partijen en de vrouw is blij met waar partijen nu staan. De huidige afspraken lopen goed en dat geeft rust. De vrouw vindt het belangrijk voor partijen en de kinderen om deze rust nu niet te verstoren. Daarnaast is het voor [minderjarige 1] erg belangrijk dat zij contact kan blijven hebben met haar vriendinnetje [naam]. De vrouw geeft aan dat zij altijd bereid is om mee te denken om een keer te wisselen van weekend of iets dergelijks. Zij vindt het belangrijk dat de kinderen een goede band met de man kunnen en blijven opbouwen. Verder geeft de vrouw aan dat ook zij van mening is dat de huidige afspraak over de verdeling van vakanties en feestdagen niet langer werkbaar is.
4.3.
Op de mondelinge behandeling heeft de Raad aangegeven het verzoek van de man vanuit praktisch oogpunt te begrijpen. Echter, een wijziging van de reguliere zorgregeling vraagt van de kinderen dat zij zich aanpassen. De vraag is of dit in hun belang is. De Raad geeft partijen nog in overweging om met elkaar te kijken naar tussenvarianten.
4.4.
De rechtbank overweegt als volgt. Op grond van de wet kan een zorgregeling worden gewijzigd indien sprake is van gewijzigde omstandigheden. Inmiddels is bij de man sprake van een samengesteld gezin. Dit brengt naar het oordeel van de rechtbank een wijziging van omstandigheden met zich mee.
4.5.
Vervolgens moet de rechtbank toetsen of een wijziging van de zorgregeling in het belang van de kinderen is. Vast staat dat partijen een lange weg hebben afgelegd om te komen waar zij nu staan. Zij hebben samen afspraken gemaakt over de zorgregeling en deze afspraken hebben voor rust gezorgd. De rechtbank begrijpt de wens van de man om de zorgregeling gelijk te laten lopen met de regeling van zijn partner, maar het belang van de kinderen moet hierin centraal staan. Op de mondelinge behandeling hebben beide partijen aangegeven dat rust en duidelijkheid voor de kinderen belangrijk zijn. Daarnaast zijn er geen signalen naar voren gekomen dat de huidige zorgregeling niet in het belang van de kinderen zou zijn. In haar beoordeling betrekt de rechtbank ook het contact tussen [minderjarige 1] en haar vriendinnetje [naam]. Tijdens het kindgesprek is het de rechtbank duidelijk geworden dat [naam] heel belangrijk voor [minderjarige 1] is. [naam] zit niet bij [minderjarige 1] op school, waardoor zij in de weekenden dat [minderjarige 1] bij de vrouw is veel contact hebben. Ook [minderjarige 2] en [naam] hebben een heel fijn contact en spelen veel met elkaar. Gelet op bovenstaande omstandigheden acht de rechtbank een wijziging van de reguliere zorgregeling niet in het belang van de kinderen. Dit verzoek van de man wordt dan ook afgewezen.
4.6.
Voor wat betreft de verdeling van de vakanties en feestdagen zijn partijen het er over eens dat de gemaakte afspraak moet worden gewijzigd. Op de mondelinge behandeling hebben partijen hierover deels overeenstemming bereikt. Zij hebben met elkaar afgesproken dat de kinderen bij de man zijn op:
- Eerste Paasdag;
- Eerste Pinksterdag;
- Tweede Kerstdag, waarbij de kinderen in de even jaren van Tweede Kerstdag tot nieuwjaarsdag bij de man zijn;
- Vaderdag.
4.7.
Daarnaast hebben partijen afgesproken dat de kinderen tijdens de meivakantie een extra weekend bij de man zijn. Wanneer dit extra weekend zal zijn, stemmen partijen in onderling overleg af. Gelet op deze afspraak begrijpt de rechtbank dat tijdens de andere vakanties (voorjaarsvakantie en herfstvakantie) de kinderen in beginsel geen extra weekend bij de man zullen zijn. Het staat partijen uiteraard vrij om hierover andere afspraken te maken.
4.8.
Over de zomervakantie zijn partijen het er over eens dat als uitgangspunt geldt dat de kinderen drie aaneengesloten weken bij de man zijn. De man wil om het jaar wisselen, terwijl de vrouw het belangrijk vindt dat de kinderen ieder jaar de laatste drie weken bij haar zijn.
4.9.
De rechtbank bepaalt dat het uitgangspunt zal zijn dat de kinderen ieder jaar de laatste drie weken bij de vrouw zijn. Deze regeling acht de rechtbank het meest in het belang van de kinderen. De man heeft aangegeven dat zijn werkgever mogelijk niet ieder jaar toestemming geeft aan hem om de eerste drie weken van de zomervakantie verlof te hebben. Hiermee rekening houdend bepaalt de rechtbank dat de man het verzoek om de eerste drie weken verlof te hebben ieder jaar bij zijn werkgever neerlegt. Mocht blijken dat de werkgever aangeeft dat jaar niet aan het verzoek van de man te kunnen voldoen, dan is het aan partijen om maatwerk te leveren. Van de vrouw wordt daarin een flexibele houding verwacht.
4.10.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd. Dit houdt in dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De rechtbank
wijzigt het aan de beschikking van 25 oktober 2022 gehechte ouderschapsplan als volgt:
bepaalt dat tussen de man en de minderjarigen:
1. [minderjarige 1], geboren op [geboortedag 1] 2016 in [geboorteplaats], en
2. [minderjarige 2], geboren op [geboortedag 2] 2020,
een verdeling van de vakanties en feestdagen zal gelden op de manier zoals omschreven in rechtsoverwegingen 4.6. tot en met 4.9.;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders verzochte af;
compenseert de kosten van deze procedure, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. Van de Kraats, en, in tegenwoordigheid van mr. Hurkmans, griffier, in het openbaar uitgesproken op 25 oktober 2024.
Mededeling van de griffier:
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
  • door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het
gerechtshof ’s-Hertogenbosch.