ECLI:NL:RBZWB:2024:7737

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
24 oktober 2024
Publicatiedatum
13 november 2024
Zaaknummer
C/02/426940 / JE RK 24-1714
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Van de Kraats
  • mr. Hurkmans
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige met complexe ontwikkelings- en gedragsproblematiek

In deze zaak heeft de kinderrechter op 24 oktober 2024 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2015, die te maken heeft met meervoudige, complexe ontwikkelings- en gedragsproblematiek. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de situatie van de minderjarige, na een onrustige periode waarin beide ouders niet deelnamen aan het Ouder-Kind traject, is verbeterd. Beide ouders zijn weer betrokken bij het leven van de minderjarige, die nu beter begeleidbaar en stuurbaar is. De kinderrechter heeft ook rekening gehouden met de kwetsbare gezondheid van de minderjarige, die intensieve zorg en begeleiding nodig heeft.

De kinderrechter heeft de verzoeken van de gecertificeerde instelling (GI) om de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen, toegewezen. De ondertoezichtstelling wordt verlengd van 24 oktober 2024 tot 24 oktober 2025, en de machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder wordt eveneens verlengd voor dezelfde periode. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de noodzakelijke zorg en begeleiding voor de minderjarige direct kan worden voortgezet, ondanks mogelijke hoger beroep. De ouders hebben ingestemd met de verlenging, en de kinderrechter heeft benadrukt dat de ontwikkeling van de minderjarige voorop staat.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Familie- en Jeugdrecht
Breda
Zaaknummers: C/02/426940 / JE RK 24-1714
datum uitspraak: 24 oktober 2024
beschikking van de kinderrechter over een verlenging van de ondertoezichtstelling en een verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
WILLIAM SCHRIKKER STICHTING JEUGDBESCHERMING & JEUGDRECLASSERING,
gevestigd in Amsterdam,
hierna te noemen de gecertificeerde instelling (GI),
over
[minderjarige], geboren op [geboortedag] 2015 in [geboorteplaats],
hierna te noemen: [minderjarige].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [woonplaats],
advocaat mr. S. Kievit,
[de vader],
hierna te noemen de vader,
wonende in [woonplaats],
advocaat mr. M. Hofland.

1.Het procesverloop

1.1.
Dit blijkt uit het op 23 september 2024 ingediende verzoekschrift met bijlagen van de GI.
1.2.
Op 24 oktober 2024 heeft de kinderrechter de zaak met gesloten deuren mondeling behandeld. Op deze mondelinge behandeling zijn verschenen:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat en haar begeleidster,
- de advocaat van de vader;
- een vertegenwoordigster van de GI.

2.De feiten

2.1.
Het ouderlijk gezag over [minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
2.2.
Bij beschikking van 25 oktober 2023 is [minderjarige] onder toezicht gesteld met ingang van 25 oktober 2023 tot 25 oktober 2024.
2.3.
Bij beschikking van 26 september 2024 is de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verlengd met ingang van 3 oktober 2024 tot 25 oktober 2024.
2.4.
[minderjarige] verblijft bij [observatiecentrum].

3.Het verzoek

De GI verzoekt om de ondertoezichtstelling van [minderjarige] te verlengen voor de duur van een jaar. Ook verzoekt de GI om de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] gedurende dag en nacht in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder te verlengen voor de duur van de een jaar. Ten slotte wordt verzocht om de beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

4.De standpunten

4.1.
De GI geeft aan dat [minderjarige] sinds 18 juni 2024 bij [observatiecentrum] verblijft. In eerste instantie verbleef hij daar met beide ouders, maar de vader trok zich terug. De plaatsing is met de moeder voortgezet. Ook die plaatsing is gestopt, omdat de veiligheid van [minderjarige] niet kon worden gewaarborgd. Binnen [observatiecentrum] is de volledige zorg voor [minderjarige] overgenomen door Elba Zorg. Na het vertrek van de moeder was er sprake van veel onrust bij [minderjarige]. Hierdoor was het contact tussen hem en de moeder beperkt tot één begeleid belmoment per week. Inmiddels is het contact uitgebreid en ziet [minderjarige] de moeder eenmaal per week op woensdag. Ook de vader is weer betrokken bij [minderjarige]. Er wordt gezien dat [minderjarige] nu meer rust heeft, beter begeleidbaar is en beter stuurbaar is. Dit is een mooie stap. [minderjarige] heeft nog altijd een opvoedsituatie nodig waarin hij duidelijkheid, structuur en stabiliteit krijgt en ook betrouwbare medische zorg en begeleiding. Ook is het belangrijk dat [minderjarige] voor zijn gedragsproblemen behandeling krijgt binnen een behandelgroep. Onlangs is er een intake geweest bij [medisch centrum] voor een plaatsing op de VIC-groep (Very Intensive Care). Verder geeft de GI aan dat nog moet worden gewerkt aan de communicatie en de samenwerking tussen de ouders.
4.2.
Op de mondelinge behandeling heeft de moeder aangegeven dat een verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing het beste is voor [minderjarige]. Zij hoopt dat [minderjarige] in de toekomst weer bij haar kan wonen.
4.3.
Namens de vader heeft mr. Hofland aangegeven dat hij instemt met het verzoek van de GI.

5.De beoordeling

5.1.
De kinderrechter overweegt als volgt. In de afgelopen periode is er het nodige werk verricht. Na een onrustige periode waarin beide ouders niet langer deelnamen aan het Ouder-Kind traject binnen [observatiecentrum] is de situatie rustiger geworden. Beide ouders zijn weer betrokken in het leven van [minderjarige] en er wordt gezien dat [minderjarige] beter begeleidbaar en stuurbaar is. Ook het contact tussen de ouders en de jeugdbeschermer is goed. Verder heeft [minderjarige] inmiddels een intake gehad bij [medisch centrum] voor intensievere behandeling. Dit zijn mooie stappen en de kinderrechter gunt het [minderjarige] en de ouders dat vanuit de ontstane rust en stabiliteit een prettige overstap kan volgen naar [medisch centrum]. In haar beoordeling betrekt de kinderrechter ook dat [minderjarige] een jongen is met meervoudige, complexe ontwikkelings- en gedragsproblematiek en een kwetsbare gezondheid. Hierdoor heeft hij intensieve zorg en begeleiding nodig. Om ervoor te zorgen dat [minderjarige] deze zorg en begeleiding krijgt, zijn de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing nodig. Beide ouders zijn het hierover eens. Gelet op het bovenstaande is de kinderrechter dan ook van oordeel dat aan de wettelijke criteria van artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW) is voldaan. Ook de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] is noodzakelijk. De kinderrechter wijst de verzoeken van de GI toe.
5.2.
De kinderrechter verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, omdat het voor de ontwikkeling van [minderjarige] noodzakelijk is dat de beslissing ondanks een eventueel hoger beroep meteen kan worden uitgevoerd.

6.De beslissing

De kinderrechter
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] met ingang van 24 oktober 2024 tot
24 oktober 2025;
6.2.
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder met ingang van 24 oktober 2024 tot 24 oktober 2025;
6.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling en in het openbaar gegeven op 24 oktober 2024 door mr. Van de Kraats, en in aanwezigheid van mr. Hurkmans, de griffier. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 7 november 2024.
Mededeling van de griffier:
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
  • door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het
gerechtshof ’s-Hertogenbosch.