ECLI:NL:RBZWB:2024:7741

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
16 oktober 2024
Publicatiedatum
13 november 2024
Zaaknummer
11050106 CV EXPL 24-1892 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verzet
Rechters
  • mr. Dijkman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen verstekvonnis en ontvankelijkheid van tegenvordering

In deze zaak heeft eiseres een verzetdagvaarding ingediend tegen Intrum Nederland B.V. met het verzoek om het verstekvonnis te vernietigen. Eiseres heeft in haar verzetdagvaarding ook een tegenvordering ingediend. Echter, eiseres heeft later aangegeven de zaak te willen intrekken, wat niet is goedgekeurd door Intrum. De kantonrechter heeft geoordeeld dat eiseres te laat was met haar verzetdagvaarding, waardoor zij niet ontvankelijk is in haar verzet. Dit geldt ook voor haar tegenvordering, aangezien zij niet heeft aangegeven dat zij deze alsnog beoordeeld wil hebben. De kantonrechter heeft eiseres in de proceskosten veroordeeld, die zowel betrekking hebben op het verzet als op de tegenvordering. De proceskosten zijn vastgesteld op € 337,50 voor Intrum en € 202,50 voor eiseres. De uitspraak is gedaan op 16 oktober 2024.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Tilburg
Zaaknummer: 11050106 \ CV EXPL 24-1892
Vonnis van 16 oktober 2024
in de zaak van
[eiseres],
te [plaats] ,
eisende partij in de verzetzaak, met een tegenvordering,
hierna te noemen: [eiseres] ,
procederend in persoon,
tegen
INTRUM NEDERLAND B.V.,
te Amersfoort, kantoorhoudende te Amsterdam,
gedaagde partij in de verzetzaak en de tegenvordering,
hierna te noemen: Intrum Nederland B.V.,
gemachtigde: LAVG Groningen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 26 maart 2014 van Intrum Nederland B.V.;
- het verstekvonnis van de kantonrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 9 april 2014 met zaaknummer 2956123 CV EXPL 14-3011 [1] ;
- de verzetdagvaarding met een tegenvordering van 8 april 2024 van [eiseres] ,;
- de e-mail van 17 april 2024 waarin (de toen betrokken gemachtigde van) [eiseres] vraagt om de vordering in de verzetdagvaarding aan te passen;
- de conclusie van antwoord over het verzet en de tegenvordering van 22 mei 2024 van Intrum Nederland B.V.;
- de e-mail van 16 mei 2024 waarin [eiseres] vraagt om de verzetzaak in te trekken;
- de akte van Intrum Nederland B.V. waarin zij bezwaar maakt tegen de door [eiseres] gevraagde intrekking van de verzetzaak;
- de conclusie van repliek over het verzet en de tegenvordering van 31 juli 2024 van [eiseres] ;
- de conclusie van dupliek over de tegenvordering van 28 augustus 2024 van Intrum Nederland B.V.
1.2.
Hierna is bepaald dat er een uitspraak komt.
2. Samenvatting
2.1.
[eiseres] heeft een verzetdagvaarding tegen Intrum ingediend. [eiseres] legt in deze verzetdagvaarding uit waarom zij van mening is dat het verstekvonnis vernietigd moet worden. Zij heeft hierin ook een tegenvordering vermeld. [eiseres] heeft vervolgens de zaak willen intrekken. Dat is niet gebeurd, omdat Intrum daar niet mee akkoord is gegaan. De kantonrechter doet in deze zaak de volgende uitspraak. [eiseres] was te laat met haar verzetdagvaarding, waardoor zij niet ontvankelijk is in het door haar gedane verzet. Ook is zij niet ontvankelijk voor wat betreft haar tegenvordering. [eiseres] heeft namelijk niet aangegeven dat zij toch een beoordeling van haar tegenvordering wenst als zij niet ontvankelijk is in het door haar gedane verzet. Zij heeft juist aangegeven dat zij de zaak wilde intrekken. [eiseres] zal daarom in deze zaak in de proceskosten worden veroordeeld. Deze proceskosten zien zowel op het door haar gedane verzet als op haar tegenvordering.
2.2.
De kantonrechter zal hieronder een toelichting geven op deze beslissing. De kantonrechter zal hierbij bespreken: wat partijen willen, de beoordeling en de beslissing in deze zaak.

3.Wat partijen willen

in de verzetzaak en over de tegenvordering van [eiseres]
3.1.
vordert (samengevat) om het verstekvonnis te vernietigen en vermeldt als tegenvordering om Intrum te veroordelen in de kosten van zowel de oorspronkelijke zaak als de verzet zaak. De kantonrechter begrijpt dat deze vordering (ook) een bedrag van € 750,- aan (buiten)gerechtelijke kosten inhoudt. [eiseres] heeft daarbij gevorderd om het vonnis meteen te mogen (laten) uitvoeren, ook als er hoger beroep wordt ingesteld door Intrum [2] .
3.2.
Intrum meent dat [eiseres] zowel in de verzetzaak als voor wat betreft de tegenvordering niet-ontvankelijkheid moet worden verklaard in haar vorderingen, dan wel dat de tegenvordering van [eiseres] moet worden afgewezen. Intrum vraagt daarbij om, uitvoerbaar bij voorraad, [eiseres] in de proceskosten van zowel de verzetzaak als de tegenvordering te veroordelen.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna nader ingegaan, voor zover dat nodig is.

4.De beoordeling

In de verzetzaak
Wel of niet intrekken/doorhalen?
4.1.
[eiseres] heeft in haar verzetdagvaarding kort gezegd gevorderd om het verstekvonnis te vernietigen. Intrum heeft in haar reactie hierop aangegeven dat [eiseres] het verzet te laat heeft ingesteld [eiseres] heeft vervolgens gevraagd om de zaak in te mogen trekken. De kantonrechter heeft deze mededeling opgevat als een verzoek tot doorhaling op de rol [3] . Dat kan alleen als beide partijen daarmee instemmen. Intrum heeft in deze zaak bezwaar gemaakt tegen het verzoek en heeft hierbij gewezen op haar belang bij een proceskostenveroordeling. De zaak is daarom niet doorgehaald en moet verder worden beoordeeld.
Verzet wel of niet op tijd?
4.2.
In de wet is bepaald binnen welke termijn verzet tegen een verstekvonnis moet worden ingesteld en vanaf welk moment deze termijn gaat lopen [4] . Er geldt dat het verzet moet worden ingesteld binnen vier weken na:
- 1) betekening van het verstekvonnis of;
- 2) betekening van een uit kracht daarvan of ter uitvoering daarvan bedoelde akte of;
- 3) na een handeling waaruit duidelijk blijkt dat het vonnis of de uitvoering hiervan bij die persoon bekend is.
4.3.
Intrum heeft uitgebreid aangevoerd dat er vijf momenten zijn geweest waarop de verzettermijn is gaan lopen en dat [eiseres] haar verzet hoe dan ook te laat heeft ingesteld.
4.4.
[eiseres] heeft dit niet weersproken.
4.5.
De kantonrechter is met Intrum eens dat [eiseres] het verzet niet op tijd heeft ingesteld. [eiseres] geeft onder andere zelf aan in haar conclusie van repliek dat zij op 1 februari 2024 een betaalregeling heeft getroffen met Intrum. Nog los van de vraag of de verzettermijn niet al op een eerder moment is gaan lopen, is op dat moment de verzettermijn ingegaan. Er was hiermee namelijk sprake van een handeling waaruit duidelijk blijkt dat het vonnis of de uitvoering hiervan bij [eiseres] bekend is. Aangezien [eiseres] vervolgens niet binnen vier weken vanaf dat moment verzet heeft ingesteld, is zij te laat.
Conclusie
4.6.
Omdat [eiseres] te laat is met haar verzet, wordt zij niet ontvankelijk verklaard in haar vordering. Dit heeft als gevolg dat haar vordering verder niet inhoudelijk wordt beoordeeld en haar standpunten dan ook niet verder worden besproken. De kantonrechter begrijpt dat het [eiseres] vooral te doen is om de extra kosten die met de tenuitvoerlegging van het vonnis gepaard zijn gegaan. Daarvoor is deze procedure niet bedoeld. Dat geldt ook voor een beroep op verjaring van het vonnis. [eiseres] had daarvoor een andere procedure moeten starten. Overigens klopt het standpunt van Intrum dat een vonnis niet na vijf jaar, maar na twintig jaar verjaart. Volgens [eiseres] heeft haar eerdere gemachtigde hier een fout gemaakt. Mocht dat zo zijn, dan is dat voor [eiseres] vervelend, maar dat maakt de uitkomst van deze procedure niet anders.
Proceskosten
4.7.
Omdat [eiseres] in het ongelijk is gesteld, moet zij de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Intrum Nederland B.V. worden begroot op:
- salaris gemachtigde
270,00
(2 punten × € 135,00)
- nakosten
67,50
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
337,50
Over de tegenvordering van [eiseres]
Gevolgen voor de tegenvordering
4.8.
De verzetdagvaarding geldt volgens de wet als een conclusie van antwoord [5] . Daarbij kan een tegenvordering worden ingesteld [6] . Als de verzetdagvaarding niet wordt uitgebracht binnen de verzettermijn en de betrokken partij op die grond in haar verzet niet-ontvankelijk wordt verklaard, brengt dat niet alleen mee dat de oorspronkelijke instantie tussen Intrum en [eiseres] niet wordt heropend. Het betekent ook dat dit stuk in zijn functie van conclusie van antwoord te laat is. Dit betekent echter niet per se dat de in dit stuk vermelde tegeneis niet kan worden beoordeeld. Als de betrokken partij, [eiseres] , heeft laten weten dat zij bij een niet-ontvankelijkheid in het verzet tóch beoordeling van haar tegenvordering wenst, kan het stuk worden beschouwd als een gewone dagvaarding. Dit start dan een nieuwe procedure [7] .
4.9.
De kantonrechter stelt vast dat [eiseres] niet heeft laten weten dat zij bij een niet ontvankelijkheid in het verzet, toch beoordeling wenst van haar tegenvordering. Sterker nog, zij heeft juist aangegeven de zaak, inclusief haar tegenvordering, te willen intrekken.
Conclusie
Dit betekent dat [eiseres] ook niet ontvankelijk wordt verklaard in haar tegenvordering. Dit heeft als gevolg dat haar tegenvordering verder niet inhoudelijk wordt beoordeeld en haar standpunten hierover ook niet verder worden besproken.
Proceskosten
4.10.
Intrum Nederland B.V. is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten betalen. Hierbij geldt dat het processtuk van Intrum van 28 augustus 2024 voor wat betreft het salaris voor de gemachtigde zal worden gewaardeerd op een 0,5 punt, zoals bij een akte. Hierbij is gelet op de inhoud en de omvang van het processtuk. Ook geldt dat [eiseres] niet nog een keer nakosten hoeft te betalen aan Intrum, omdat deze al in de verzetzaak zijn begroot. De proceskosten van [eiseres] worden hier dan ook begroot op:
- salaris gemachtigde
202,50
(1,5 punt × € 135,00)
Totaal
202,50

5.De beslissing

De kantonrechter
in de verzetzaak
5.1.
verklaart [eiseres] niet ontvankelijk in haar vordering,
5.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten van € 337,50, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [eiseres] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
over de tegenvordering van [eiseres]
5.4.
verklaart [eiseres] niet ontvankelijk in haar vordering,
5.5.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten van € 202,50, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [eiseres] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.6.
verklaart dit vonnis wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Dijkman en in het openbaar uitgesproken op 16 oktober 2024.

Voetnoten

1.Dit vonnis wordt verder “het verstekvonnis” genoemd.
2.Dit wordt ook wel “uitvoerbaar bij voorraad” genoemd.
3.Zoals bedoeld in artikel 246 Rv.
4.Zie artikelen 143 Rv en 144 Rv.
5.Zie artikel 147 lid 1 Rv. De conclusie van antwoord zou het stuk zijn waarin [eiseres] zou hebben gereageerd op de (oorspronkelijke) dagvaarding van Intrum, als [eiseres] toen in de procedure was verschenen.
6.Zie artikel 146 lid 2 Rv.
7.[eiseres] moet daarvoor dan ook griffierecht betalen.