In deze zaak heeft eiseres een verzetdagvaarding ingediend tegen Intrum Nederland B.V. met het verzoek om het verstekvonnis te vernietigen. Eiseres heeft in haar verzetdagvaarding ook een tegenvordering ingediend. Echter, eiseres heeft later aangegeven de zaak te willen intrekken, wat niet is goedgekeurd door Intrum. De kantonrechter heeft geoordeeld dat eiseres te laat was met haar verzetdagvaarding, waardoor zij niet ontvankelijk is in haar verzet. Dit geldt ook voor haar tegenvordering, aangezien zij niet heeft aangegeven dat zij deze alsnog beoordeeld wil hebben. De kantonrechter heeft eiseres in de proceskosten veroordeeld, die zowel betrekking hebben op het verzet als op de tegenvordering. De proceskosten zijn vastgesteld op € 337,50 voor Intrum en € 202,50 voor eiseres. De uitspraak is gedaan op 16 oktober 2024.