Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Het verloop van de procedure
1.De beoordeling
2.Beslissing
3april 2025”;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, is op 29 oktober 2024 een herstelbeschikking gegeven in het kader van een rechterlijke machtiging op basis van de Wet zorg en dwang (Wzd). De procedure volgde op een eerdere beschikking die op 3 oktober 2024 mondeling werd uitgesproken en op 17 oktober 2024 schriftelijk werd vastgelegd. Tijdens de beoordeling van de eerdere beschikking werd geconstateerd dat er een kennelijke fout was gemaakt in het dictum. In alinea 5.2 was abusievelijk vermeld dat de machtiging geldig was tot en met 6 april 2025, terwijl de juiste einddatum 3 april 2025 had moeten zijn.
De rechtbank heeft deze fout hersteld door de alinea 5.2 van het dictum te verbeteren, zodat deze nu correct luidt: "bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 3 april 2025". Voor het overige blijft de eerdere beschikking ongewijzigd. De uitspraak werd gedaan door rechter M. Meyboom en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van griffier Baremans. Het is belangrijk op te merken dat tegen deze herstelbeschikking geen hoger beroep openstaat, en dat deze geen invloed heeft op de mogelijkheden of termijnen voor hoger beroep tegen de oorspronkelijke beschikking die is verbeterd.