ECLI:NL:RBZWB:2024:7758

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 oktober 2024
Publicatiedatum
13 november 2024
Zaaknummer
C/02/426762 / FA RK 24-4342
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. Meyboom
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie voor betrokkene onder de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 oktober 2024 een zorgmachtiging verleend op verzoek van de officier van justitie voor betrokkene, geboren op [geboortedag] 1968. De rechtbank heeft de beschikking gegeven na een mondelinge behandeling met gesloten deuren, waarbij betrokkene en haar advocaat aanwezig waren, evenals zorgverleners. De officier van justitie was niet aanwezig.

De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, mogelijk schizofrenie en autisme, en dat deze stoornis ernstig nadeel veroorzaakt, waaronder lichamelijk letsel, verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. Betrokkene was in verwarde toestand aangetroffen en had geen inzicht in haar situatie, wat leidde tot de conclusie dat verplichte zorg noodzakelijk was.

De rechtbank heeft de gevraagde zorgmachtiging voor de duur van zes maanden verleend, met specifieke maatregelen zoals het toedienen van medicatie, medische controles, beperking van bewegingsvrijheid en opname in een accommodatie. De rechtbank oordeelde dat er geen minder bezwarende alternatieven beschikbaar waren en dat de toegewezen zorgvormen evenredig en effectief zijn. De machtiging is geldig tot en met 3 april 2025.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/426762 / FA RK 24-4342
Datum uitspraak: 3 oktober 2024
Beschikking zorgmachtiging
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1968 in [geboorteplaats],
hierna te noemen betrokkene,
wonende te [woonplaats],
nu verblijvende in de [accommodatie], [afdeling], aan [het adres] te [plaats],
advocaat mr. H. van der Sluis-Westerlaan.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
  • het verzoekschrift binnengekomen bij de rechtbank op 19 september 2024, met de volgende bijlagen:
  • een zorgkaart van 16 augustus 2024;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur van 17 september 2024;
  • het uittreksel uit het curatele- en bewindregister, waaruit blijkt dat betrokkene daarin niet voorkomt;
  • het uittreksel justitiële documentatie, waaruit blijkt dat betrokkene daarin onbekend is;
  • de medische verklaring van 13 september 2024;
  • een politie-mutatie van 23 juli 2024;
  • een zorgplan van 15 augustus 2024;
  • het historisch overzicht van beschikkingen afgegeven op grond van de Wet Bopz en de Wvggz.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op
3 oktober 2024. Daarbij zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
  • mevrouw [naam 1], zorgverlener FACT;
  • de heer [naam 2], verpleegkundig specialist.
1.3.
De officier van justitie is, zoals hij al aangaf in zijn verzoek, niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Het verzoek

De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) voor de duur van zes maanden te verlenen voor de navolgende zorgvormen:
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.

3.De standpunten

3.1.
Betrokkene zegt dat zij in haar herinnering op enig moment last had van een incontinentie aanval en dat vervolgens agenten voor haar een ambulance hebben laten komen. Het is haar echter nog steeds onduidelijk waarom er een aanvraag voor een zorgmachtiging is gedaan. Er zijn in haar opvatting geen omstandigheden die dit noodzakelijk maken. Zij eet normaal, zij is keurig op gewicht en ook bij haar thuis zijn er geen problemen. Er is dus geen reden voor verplichte zorg. Zij heeft daarom ook geweigerd om aan een psychologisch onderzoek deel te nemen. Zij wil het liefst op vrijwillige basis met de hulpverlening afspraken maken en zorg ontvangen.
3.2.
De zorgverlener van het FACT brengt naar voren dat betrokkene, nadat zij in verwarde en onderkoelde toestand en met incontinentie problemen op straat was aangetroffen, aanvankelijk vrijwillig is opgenomen op de HIC. Betrokkene verkeerde voorafgaand aan de opname ook in andere opzichten in een risicovolle situatie. Haar woning was ernstig verwaarloosd, zij was slecht ter been met valgevaar, er was sprake van gewichtsverlies, desorganisatie/overzichtsverlies en de betrokken ambulante zorgverlening werd door haar niet langer toegelaten. Betrokkene belde meermalen in psychotische toestand met de crisisdienst. Daarbij was er het vermoeden dat zij de haar voorgeschreven medicatie al langere tijd niet gebruikte. Nu is zij wisselend wat betreft het nemen van de medicatie en staat zij niet fundamenteel achter het nemen van medicatie.
3.3.
De verpleegkundig specialist merkt op dat geprobeerd is door observatie en onderzoek duidelijk te krijgen of de schizofrenie of het autisme bij betrokkene meer op de voorgrond staat en daarmee een beter beeld te krijgen van wat betrokkene aan zorg en behandeling nodig heeft. Betrokkene weigert echter tot dusver aan onderzoek mee te werken. Hij sluit niet uit dat meerdere ingrijpende gebeurtenissen rondom personen in haar directe familienetwerk er mede aan hebben bijgedragen dat betrokkene in deze situatie is geraakt. Zodra er diagnostisch voldoende duidelijkheid is, moet er met een klinische opname tot een concrete aanpak worden gekomen. Gebleken is dat er ernstig nadeel is ontstaan, met name voor betrokkene zelf, wat een opname noodzakelijk maakt om ervoor te zorgen dat zij voldoende veilig en verantwoord naar huis kan terug keren. Hij merkt dat betrokkene al beduidend beter oogt vergeleken met het moment waarop zij vrijwillig werd opgenomen. [afdeling] is echter vooral bedoeld voor observatie en diagnostiek. Het instellen van betrokkene op medicatie, bedoeld ter voorkoming dat zij opnieuw ontregeld raakt, moet in een andere daarvoor toegeruste klinische GGZ setting plaats te vinden.
3.4.
De advocaat van betrokkene voert aan dat haar cliënt laat blijken dat zij voldoende is hersteld om nu met ontslag te kunnen. Wel ziet betrokkene in dat zij nog medicatie moet gebruiken, om te voorkomen dat zij opnieuw ontregeld raakt. Zij is echter bereid de medicatie ambulant in een vrijwillig kader consequent te blijven gebruiken. Namens betrokkene stelt zij zich daarom primair op het standpunt dat het verzoek moet worden afgewezen. Indien de rechtbank anders mocht oordelen moet - bij wijze van subsidiair standpunt - de zorgmachtiging beperkt blijven tot alleen het toedienen van medicatie en het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, te weten het accepteren van ambulante zorg geboden door FACT en moeten de andere zorgvormen worden afgewezen.

4.De beoordeling

4.1.
De rechtbank verleent de gevraagde machtiging voor de duur van zes maanden. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
4.2.
De rechtbank is op grond van de stukken en de mondelinge behandeling van oordeel dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis. Betrokkene is bekend met schizofrenie met achterdocht en het horen van stemmen. Mogelijk is er ook sprake van autisme.
4.3.
Deze stoornis veroorzaakt ernstig nadeel. Dit nadeel bestaat uit:
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang;
- het oproepen van agressie van een ander door het vertonen van hinderlijk gedrag.
Betrokkene is in verwarde en onderkoelde toestand en met incontinentie problemen op straat aangetroffen. Haar woning bleek ernstig verwaarloosd, zij was slecht ter been met valgevaar, er was sprake van gewichtsverlies en van desorganisatie en overzichtsverlies. Ook werd door haar de ambulante zorgverlening niet langer toegelaten.
4.4.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen heeft betrokkene zorg nodig.
4.5.
Er zijn geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis. Daartoe neemt de rechtbank in aanmerking dat direct voorafgaand aan de vrijwillige opname betrokkene ambulante zorg buiten de deur hield. Ook waren er vermoedens dat zij de haar voorgeschreven medicatie al langere tijd niet meer gebruikte. Betrokkene geeft ook gedurende de opname in [afdeling] nog onvoldoende blijk van inzicht in haar toestandsbeeld en in de daaraan klevende gevaarsrisico’s met name voor zichzelf. Dit zorgt er ook voor dat zij niet bereid is om mee te werken aan observatie, diagnostiek en het opstellen van een plan van aanpak, bedoeld om haar vervolgens klinisch in te stellen op medicatie en haar, zodra dit voldoende verantwoord wordt geacht, met ambulante zorg naar huis te laten terugkeren. Verplichte zorg is daarom noodzakelijk.
4.6.
De rechtbank is op grond van het zorgplan, de medische verklaring, het advies van de geneesheer-directeur en de toelichting tijdens de mondelinge behandeling van oordeel dat de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn:
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
4.7.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.8.
De vormen van verplichte zorg die de rechtbank toewijst zijn evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en zijn omgeving.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
verleent een zorgmachtiging voor
[betrokkene],geboren op [geboortedag] 1968 in [geboorteplaats],
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen als genoemd in rechtsoverweging 4.6 kunnen worden getroffen;
5.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 3 april 2025.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 3 oktober 2024 door mr. Meyboom, rechter, in aanwezigheid van Baremans, griffier, en op schrift gesteld op 18 oktober 2024.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.