ECLI:NL:RBZWB:2024:7760

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 oktober 2024
Publicatiedatum
13 november 2024
Zaaknummer
C/02/427037 / FA RK 24-4482
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. Meyboom
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van een crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 oktober 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 2001. De officier van justitie had verzocht om een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, die onder andere het toedienen van medicatie, medische controles, en beperking van de bewegingsvrijheid omvatte. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling met gesloten deuren gehouden, waarbij de betrokkene, haar advocaat, en behandelaars aanwezig waren. De officier van justitie was niet aanwezig.

De betrokkene heeft aangegeven dat zij niet langer opgenomen wil zijn en dat zij zich sterker voelt dan tijdens de crisisopname. De behandelaar heeft echter aangegeven dat de betrokkene nog steeds onvoorspelbaar gedrag vertoont en dat er risico's zijn voor haarzelf en anderen. De advocaat van de betrokkene heeft betoogd dat er geen noodzaak is voor de gevraagde zorgvormen, maar de rechtbank heeft op basis van de medische verklaring en de toelichting van de behandelaar geoordeeld dat de gevraagde zorg noodzakelijk is om ernstig nadeel te voorkomen.

De rechtbank heeft de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verleend voor de duur van drie weken, tot en met 24 oktober 2024. De rechtbank heeft de overige verzochte zorgvormen afgewezen, omdat niet is gebleken dat deze noodzakelijk zijn. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met het rechtsmiddel van cassatie open tegen deze beschikking.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/427037 / FA RK 24-4482
Datum uitspraak: 3 oktober 2024
Beschikking voortzetting crisismaatregel
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 2001 in [geboorteplaats],
hierna te noemen betrokkene,
wonende in [plaats],
verblijvende in een [accommodatie], [adres],
advocaat mr. A.W.A.P. Doesburg te Breda.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
  • het verzoekschrift binnengekomen bij de rechtbank op 30 september 2024 met de volgende bijlagen:
  • de medische verklaring van 29 september 2024;
  • de beschikking van de burgemeester van de gemeente Breda van 29 september 2024;
  • het uittreksel uit de justitiële documentatie;
  • het informatierapport Wvggz van de politie;
  • het historisch overzicht van eerder afgegeven beschikkingen op grond van de Wvggz
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 3 oktober 2024. Daarbij zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
  • mevrouw [naam 1], behandelaar;
  • mevrouw [naam 2], verpleegkundige.
Tevens was aanwezig de moeder van betrokkene.
1.3.
De officier van justitie is, zoals hij al aangaf in zijn verzoek, niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Het verzoek

De officier van justitie verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), te verlenen voor de navolgende zorgvormen:
- toedienen van vocht en voeding;
- toedienen van medicatie;
- verrichten van medische controles;
- verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.

3.De standpunten

3.1.
Betrokkene zegt dat zij niet langer opgenomen wil zijn. Vergeleken met de situatie tijdens de crisisopname is zij gevoelsmatig sterker geworden. Eerder heeft zij erge teksten op de muur geschreven, dat kwam echter vanuit boosheid bij haarzelf en was niet bedoeld om anderen te kwetsen. Zij heeft daarvoor ook haar excuses aangeboden. Zij wil per direct met ontslag. Dat zou voor nu betekenen terug gaan naar haar ouders, maar zij wil eigenlijk zelfstandig gaan wonen. Dit omdat er bij haar ouders regels gelden waarin zij zich niet kan vinden.
3.2.
De behandelaar brengt naar voren dat betrokkene nog steeds snel en op onvoorspelbare momenten van stemming wisselt. Psychotische belevingen spelen dan ineens op. Zij is op die momenten agressief naar personen en/of spullen en heeft daar dan achteraf spijt van. Betrokkene krijgt één-op-één begeleiding. Dit beeld is sinds de crisisopname niet veranderd, zij blijft onvoorspelbaar in haar gedag. Meestal neemt zij de medicatie wel in, maar niet altijd. Op dit moment is de inschatting dat betrokkene niet suïcidaal is. Vanwege het onvoorspelbare gedrag van betrokkene ziet zij wel de noodzaak voor de zorgvorm insluiten. Het controleren op de aanwezigheid van drugs, is nodig zodra betrokkene meer vrijheden krijgt. De behandelaar ziet geen noodzaak voor het verplicht toedienen van vocht en voeding en voor het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen.
3.3.
De advocaat van betrokkene voert aan dat zijn cliënt van opvatting is dat zij intussen weer voldoende is hersteld en dat van een psychische stoornis, voor zover daar al sprake van was, niet meer aan de orde is. Namens betrokkene stelt hij zich daarom primair op het standpunt dat het verzoek moet worden afgewezen. In het geval dat de rechtbank anders mocht beslissen verzoekt hij van de machtiging alleen het beperken van de bewegingsvrijheid en opname in een accommodatie deel uit te laten maken. Ten aanzien van de overige verzochte zorgvormen is niet gebleken dat deze op dit moment noodzakelijk of voorzienbaar zijn. Ook verzoekt hij, in het geval dat een machtiging voortzetting crisismaatregel wordt verleend, levensgevaar bij wijze van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel niet in de beslissing op te nemen, omdat er geen suïcidegevaar is.

4.De beoordeling

4.1.
De rechtbank verleent de gevraagde machtiging voor de duur van drie weken. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
4.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op:
- maatschappelijke teloorgang;
- het oproepen van agressie van een ander door het vertonen van hinderlijk gedrag;
- gevaar voor de algemene veiligheid van personen en goederen.
4.3.
Vermoed wordt dat het ernstig nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis. Betrokkene heeft namelijk een psychotische stoornis. De enkele ontkenning van betrokkene dat zij psychotisch is, geeft de rechtbank geen reden om te twijfelen aan de medische verklaring en hetgeen de behandelaar ter zitting naar voren heeft gebracht.
4.4.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht. Betrokkene is opgenomen met een psychotisch en ontremd toestandsbeeld. Uit de mondelinge toelichting van de behandelaar blijkt dat dit beeld sindsdien niet is veranderd.
4.5.
De rechtbank is op grond van de medische verklaring en de toelichting tijdens de mondelinge behandeling van oordeel dat de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn om het nadeel af te wenden:
- toedienen van medicatie;
- verrichten van medische controles;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- controleren op de aanwezigheid van gedragsbeïnvloedende middelen;
- opnemen in een accommodatie.
De rechtbank zal de overige verzochte zorgvormen afwijzen, omdat niet is gebleken dat deze vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn.
4.6.
Betrokkene verzet zich tegen de noodzakelijk geachte verplichte zorg.
4.7.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.8.
De verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en zijn omgeving.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 2001 in [geboorteplaats], wat inhoudt dat de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.5 kunnen worden toegepast;
5.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 24 oktober 2024;
5.3.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 3 oktober 2024 door mr. Meyboom, rechter, in aanwezigheid van Baremans, griffier, en op schrift gesteld op 18 oktober 2024.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.