ECLI:NL:RBZWB:2024:7763

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
8 oktober 2024
Publicatiedatum
13 november 2024
Zaaknummer
C/02/427134 / FA RK 24-4532
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • B. Benjaddi
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie voor betrokkene in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 8 oktober 2024 een zorgmachtiging verleend op verzoek van de officier van justitie voor een betrokkene, geboren in 1948. De rechtbank heeft de beschikking genomen na een mondelinge behandeling met gesloten deuren, waarbij de betrokkene, zijn advocaat en een psychiater aanwezig waren. De rechtbank heeft verschillende stukken in overweging genomen, waaronder medische verklaringen en een zorgplan. De betrokkene heeft aangegeven zich niet te herkennen in de medische diagnose van een psychotische stoornis en heeft verzocht om ontslag uit de zorginstelling. De psychiater heeft echter gesteld dat de betrokkene nog steeds lijdt aan een psychotische stoornis en dat er risico's zijn verbonden aan zijn ontslag.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene niet consequent de voorgeschreven medicatie heeft ingenomen en dat er geen mogelijkheden zijn voor passende zorg op vrijwillige basis. Daarom is besloten tot verplichte zorg, waaronder het toedienen van medicatie, medische controles en het beperken van de bewegingsvrijheid. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 8 april 2025. De rechtbank heeft ook andere verzochte zorgvormen afgewezen, omdat deze niet noodzakelijk werden geacht. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat een rechtsmiddel van cassatie open tegen deze beschikking.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/427134 / FA RK 24-4532
Datum uitspraak: 8 oktober 2024
Beschikking zorgmachtiging
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedag] 1948 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen betrokkene,
wonende in [woonplaats] ,
verblijvende te [plaats] , [ades] , [kliniek] ,
advocaat mr. A.W.M. van de Wouw te Galder.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
  • het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 1 oktober 2024;
  • de medische verklaring gedateerd 30 september 2024;
  • de zorgkaart, gedateerd 27 september 2024;
  • het zorgplan, gedateerd 27 september 2024;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur van 1 oktober 2024;
  • het historisch overzicht;
  • het uittreksel uit het curatele- en bewindregister;
  • het uittreksel justitiële documentatie en politie mutaties.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 8 oktober 2024. Daarbij zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
  • de heer [naam 1], psychiater.
Tevens was aanwezig:
- mevrouw [naam 2], verpleegkundige.
1.3.
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Wat vaststaat

De rechtbank heeft een machtiging tot voortzetting crisismaatregel verleend tot en met 1 oktober 2024.

3.Het verzoek

De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging, als bedoeld in artikel 7:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), voor de duur van zes maanden te verlenen voor de navolgende zorgvormen:
- het toedienen van vocht en voeding;
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.

4.De standpunten

4.1.
Betrokkene vertelt dat in de door de rechtbank gegeven beschikking van
10 september 2024 veel onjuistheden zijn opgenomen. Ook kan hij zich niet vinden in het actuele verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging. In de onderliggende stukken is vermeld dat er bij hem van een psychotische stoornis sprake zou zijn. Hij herkent zich absoluut niet in dit van hem geschetste beeld. Zijn verblijf in de ggz-instelling voldoet prima als ‘hotel’. Echter krijgt hij er ook medicatie toegediend, waardoor hij last heeft gekregen van evenwichtsstoornissen. Ook wordt voortdurend de dosering van de medicatie aangepast, waar hij zich niet in kan vinden. De door de psychiatrie geboden zorg ervaart hij niet als helpend. Hij wil daarom zelf kunnen bepalen of en wanneer hij medicatie gebruikt en hij zal zich daarvoor tot zijn psychiater wenden. Ook wil hij per direct met ontslag. Betrokkene spreekt daarnaast over internetcriminelen, waarvan hij het slachtoffer is geworden, over de aan zijn buurman gegeven huissleutel, die hij vervolgens niet meer in zijn bezit bleek te hebben, over in zijn woning gepleegde inbraken en over een aangetroffen geopende kluis in zijn woning.
4.2.
De psychiater brengt naar voren dat sinds de crisismaatregel en de voortzetting daarvan het psychotisch toestandsbeeld van betrokkene niet of althans in onvoldoende mate is afgenomen. Betrokkene kampt nog steeds met waanbeelden, onder meer met betrekking tot internetcriminaliteit. Daarnaast vertoont hij op de behandelafdeling soms grensover-schrijdend gedrag naar mede cliënten en worden afspraken gedurende hem toegekende vrijheidsmomenten buiten de instelling door betrokkene niet correct nageleefd. Hij vermoedt dat de te geringe verbetering in de toestand van betrokkene verband houdt met het niet consequent gebruiken van de hem voorgeschreven medicatie in tabletvorm. Betrokkene dient daarom in de eerste plaats opnieuw op medicatie te worden ingesteld. Aan een ontslag en een terugkeer naar huis van betrokkene op dit moment kleven in zijn visie belangrijke risico’s. Tevens kampt betrokkene met enkele somatische aandoeningen, ook daarvoor is het noodzakelijk dat er nog sprake zal zijn van klinisch verplichte zorg. Met name nu betrokkene de medicatie niet volgens voorschrift heeft ingenomen ziet de psychiater onvoldoende basis om de noodzakelijke klinische zorg in een vrijwillig kader plaats te laten vinden. Hij kan daarom achter de verzochte zorgmachtiging en de daarin genoemde zorgvormen staan. Dit met dien verstande, dat de noodzaak ontbreekt voor het verplicht toedienen van vocht en voeding. Verder dient van het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten in dit stadium ook het gebruik van communicatiemiddelen deel uit te maken. Daarop licht hij toe dat er afspraken met betrokkene zijn gemaakt, die zien op het beperkt gebruik kunnen maken van zijn mobiele telefoon. Afhankelijk van het verdere verloop en de nakoming van deze afspraken zal worden bezien of en wanneer betrokkene weer volledig over zijn mobiele telefoon zal kunnen beschikken.
4.3.
De advocaat van betrokkene voert aan dat haar cliënt in het voorgesprek duidelijk heeft gemaakt zich helemaal niet te herkennen in de inhoud van de stukken, waaronder de medische verklaring. Betrokkene erkent wel dat er bij hem sprake is van de behoefte aan klinische zorg, waaronder medicatie toediening, echter wenst hij zelf te bepalen of/wanneer die wordt geboden. Er is dus sprake van vrijwillige samenwerking indien de behandelaar betrokkene daarin volgt. Met deze toelichting stelt zij zich namens haar cliënt primair op het standpunt dat het verzoek dient te worden afgewezen. Indien de rechtbank anders mocht beslissen verzoekt zij - bij wijze van subsidiair standpunt - de zorgmachtiging in duur te beperken tot een door de rechtbank nadere te bepalen kortere periode. Ook verzoekt zij in dat geval de zorgvormen te beperken tot het toedienen van medicatie, het beperken van de bewegingsvrijheid, het opnemen in een accommodatie en het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, onder afwijzing van het onderdeel dat ziet op beperking van het gebruik van communicatiemiddelen.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank verleent de gevraagde machtiging voor de duur van zes maanden. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
5.2.
De rechtbank is op grond van de inhoud van de stukken en het besprokene tijdens de mondelinge behandeling van oordeel dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. De enkele ontkenning van betrokkene dat bij hem van een psychische stoornis sprake is geeft de rechtbank geen reden om te twijfelen aan de medische verklaring.
5.3.
Deze stoornis veroorzaakt ernstig nadeel. Dit nadeel bestaat uit:
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- het oproepen van agressie van een ander door het vertonen van hinderlijk gedrag;
- gevaar voor de algemene veiligheid van personen en goederen.
5.4.
Betrokkene heeft een turbulente periode doorgemaakt, met name sinds het overlijden van zijn echtgenote, waardoor hij nog steeds in een psychotisch kwetsbare toestand verkeert. Om het hiervóór beschreven ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen heeft betrokkene zorg nodig.
5.5.
Gebleken is dat betrokkene de voorschriften betreffende het nemen van orale medicatie niet consequent heeft opgevolgd. Wel heeft betrokkene mondeling verklaard dat hij bereid is zorg te accepteren en daaraan vrijwillig mee te werken, zij het alleen indien hij zelf mag bepalen onder welke condities dit geschiedt. Dit maakt dat er naar het oordeel van de rechtbank geen mogelijkheden zijn voor passende zorg op vrijwillige basis en daarom verplichte zorg nodig is.
5.6.
De rechtbank is op grond van het zorgplan, de medische verklaring, het advies van de geneesheer-directeur en de toelichting tijdens de mondelinge behandeling van oordeel dat de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn:
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
De rechtbank zal de overige verzochte zorgvormen afwijzen, nu niet is gebleken dat deze vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn.
5.7.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
5.8.
De vormen van verplichte zorg die de rechtbank toewijst, zijn evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en zijn omgeving.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
verleent een zorgmachtiging voor
[betrokkene] , geboren op [geboortedag] 1948 in [geboorteplaats] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen als genoemd in rechtsoverweging 5.6 kunnen worden getroffen;
6.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 8 april 2025;
6.3.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 8 oktober 2024 door mr. Benjaddi, rechter, in aanwezigheid van Baremans, griffier en op schrift gesteld op 23 oktober 2024.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.