ECLI:NL:RBZWB:2024:7764

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
8 oktober 2024
Publicatiedatum
13 november 2024
Zaaknummer
C/02/427270 / FA RK 24-4603
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • B. Benjaddi
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van een crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 8 oktober 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1984. De rechtbank heeft de beschikking verleend op verzoek van de officier van justitie, die een machtiging vroeg voor de duur van drie weken. De betrokkene verblijft in een accommodatie en heeft te maken met een psychische stoornis, vermoedelijk een schizofreniespectrumstoornis, en alcoholverslavingsproblematiek. De burgemeester van Breda had op 5 oktober 2024 de crisismaatregel ingesteld, waarna de rechtbank op 8 oktober 2024 de mondelinge behandeling heeft gehouden.

Tijdens de behandeling zijn verschillende deskundigen gehoord, waaronder een psychiater en een verpleegkundig specialist. De psychiater gaf aan dat de toestand van de betrokkene geleidelijk verbetert, maar dat er nog steeds sprake is van prikkelgevoeligheid en paranoïde waanbeelden. De advocaat van de betrokkene voerde aan dat hij bereid is om vrijwillig mee te werken aan de zorg, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende vertrouwen is in de bereidheid van de betrokkene om aan de noodzakelijke zorg in een vrijwillig kader mee te werken.

De rechtbank concludeerde dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel en dat de gevraagde vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn om de veiligheid van de betrokkene en zijn omgeving te waarborgen. De rechtbank verleende de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel en bepaalde dat deze geldt tot en met 29 oktober 2024. De overige verzochte zorgvormen werden afgewezen, omdat niet is gebleken dat deze noodzakelijk zijn.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/427270 / FA RK 24-4603
Datum uitspraak: 8 oktober 2024
Beschikking voortzetting crisismaatregel
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedag] 1984 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen betrokkene,
wonende in [woonplaats] ,
verblijvende te [plaats] , [accommodatie] , [afdeling] ,
advocaat mr. A.W.M. van de Wouw te Galder.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
  • het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 7 oktober 2024;
  • de beschikking van de burgemeester van de gemeente Breda van 5 oktober 2024;
  • de medische verklaring van 5 oktober 2024;
  • een uittreksel justitiële documentatie en politie mutaties;
  • het historisch overzicht.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 8 oktober 2024. Daarbij zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
  • de heer [naam 1], psychiater;
  • mevrouw [naam 2], verpleegkundig specialist/regiebehandelaar FACT via een
telefonische verbinding.
Tevens was aanwezig:
- mevrouw [naam 3], agoog-stagiaire.
1.3.
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Wat vaststaat

Betrokkene verblijft met een crisismaatregel in [accommodatie] . De burgemeester van Breda heeft de crisismaatregel op 5 oktober 2024 genomen.

3.Het verzoek

De officier van justitie verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), voor de duur van drie weken te verlenen voor de navolgende zorgvormen:
- het toedienen van vocht en voeding;
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter
behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter
behandeling van een somatische aandoening;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- opnemen in een accommodatie.

4.De standpunten

4.1.
Betrokkene vertelt dat hij thuis onrustig en gespannen werd, omdat hem het gevoel bekroop dat anderen hem zijn huis uit wilden pesten. Ook gebeurden er buitenshuis veel rare dingen om hem heen, waaronder het afsteken van vuurwerk, ontploffingen en reageerden anderen vreemd op hem, waardoor de onrust toenam. Hij benadrukt dat de situatie waarin hij verzeild is geraakt, die tot de crisisopname heeft geleid geen bewuste keuze van hem is. Hij vormt op dit moment geen gevaar meer voor zorgpersoneel of voor medecliënten. Dit geldt ook voor personen buiten de GGZ instelling. Wel overheerst bij hem nog steeds de angst dat hem in de buitenwereld iets ernstigs zal overkomen. Hij begrijpt daarom dat hij nog zorg en behandeling nodig heeft om verder te stabiliseren. Hij wil echter ook serieus iets van zijn leven gaan maken. Daarom wil hij graag alvast over enkele van zijn persoonlijke spullen kunnen beschikken, opdat hij in elk geval een dagbesteding zal hebben.
4.2.
De psychiater brengt naar voren dat ten aanzien van betrokkene het vermoeden bestaat van een schizofreniespectrumstoornis en onderliggend een autismespectrumstoornis en daarnaast alcoholverslavingsproblematiek. Betrokkene was ten tijde van de crisisopname erg angstig en ook prikkelbaar. Gezien wordt dat de toestand van betrokkene geleidelijk verbetert dankzij de rust die de klinische opname hem brengt. Wel ontbreekt het betrokkene nog steeds aan overzicht en heeft hij nog last van paranoïde waanbeelden. Aangenomen wordt dat betrokkene wegens een te lage dosering van de hem voorgeschreven medicatie in de toestand is geraakt die tot de crisismaatregel heeft geleid. Betrokkene zal daarom op de juiste hoeveelheid medicatie moeten worden ingesteld. Zodra dit het geval is duurt het nog enige tijd voordat de medicatie is ingewerkt. Een klinische opname is daarvoor noodzakelijk. Dit zal naar inschatting de periode bestrijken, waarvoor de machtiging voortzetting crisismaatregel is gevraagd. Betrokkene kampt nog steeds met een hoge mate van prikkelgevoeligheid, daardoor kan zijn stemming ineens veranderen en ervoor zorgen dat hij niet langer in de samenwerking is. Dit maakt dat, ondanks de voorzichtige verbetering die de psychiater bij betrokkene ziet, er in zijn visie nog onvoldoende op kan worden vertrouwd dat bij betrokkene sprake is van voldoende bereidheid om aan de nog noodzakelijk geachte klinische zorg in een vrijwillig kader consequent mee te (blijven) werken. Met deze toelichting kan hij instemmen met het verlenen van een machtiging voortzetting crisismaatregel als verzocht. Dit met dien verstande, dat hij geen noodzaak ziet voor het toedienen van vocht en voeding en voor insluiten bij wijze van verplichte zorg.
4.3.
De verpleegkundig specialist/regiebehandelaar FACT sluit zich aan bij hetgeen door de psychiater naar voren is gebracht. Aanvullend merkt zij op dat betrokkene in de afgelopen jaren is ingesteld op Risperdal in depotvorm. In juni 2024 gaf betrokkene aan dat de medicatie als bijwerking had dat hij een beklemmend gevoel ervoer. Daarop is de medicatie dosering aangepast. Betrokkene begon echter vervolgens agressief en bedreigend gedrag naar omwonenden en naar familieleden te vertonen, waarop tot een crisismaatregel is besloten. Zij kent betrokkene als iemand die rustig en vriendelijk is in het contact, maar die tevens momenten kent waarop zijn stemming door onrust en angsten wordt beheerst, waarbij hij zaken die in de wereld spelen sterk op zichzelf betrekt. Ook zorgen andere stresserende gebeurtenissen in zijn leven ervoor dat hij onrustig wordt en hij alcohol-houdende drank gaat gebruiken. Op die momenten is betrokkene paranoïde en opstandig en kan hij tevens bedreigend naar anderen zijn.
4.4.
De advocaat van betrokkene voert aan dat haar cliënt mondeling heeft laten blijken dat hij bereid is aan de nog noodzakelijke zorg en behandeling vrijwillig mee te werken. Namens betrokkene stelt zij zich daarom primair op het standpunt dat het verzoek dient te worden afgewezen. In het geval dat de rechtbank anders mocht beslissen verzoekt zij - bij wijze van subsidiair standpunt - het toedienen vocht en voeding, het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, insluiten en het controleren op de aanwezigheid van gedrag beïnvloedende middelen af te wijzen.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank verleent de gevraagde machtiging voor de duur van drie weken. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
5.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op:
- maatschappelijke teloorgang;
- het oproepen van agressie van een ander door het vertonen van hinderlijk gedrag;
- gevaar voor de algemene veiligheid van personen en goederen.
5.3.
Vermoed wordt dat het ernstig nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis. Bij betrokkene is sprake van neurobiologische ontwikkelingsstoornissen, schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen en middel gerelateerde en verslavingsstoornissen.
5.4.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht. Voorafgaand aan de crisisopname heeft betrokkene (lawaai)overlast gevend gedrag vertoond in zijn woonomgeving en heeft hij omwonenden, waaronder een buurman op dreigende toon aangesproken. In de weken daarvoor heeft betrokkene verbaal en fysiek agressief gedrag vertoond naar familieleden, waaronder zijn moeder en zijn broer. Vermoed wordt dat een aanpassing van de medicatie in juni 2024 ervoor heeft gezorgd dat betrokkene (uiteindelijk) in deze toestand is geraakt.
5.5.
De rechtbank is op grond van de medische verklaring en de toelichting tijdens de mondelinge behandeling van oordeel dat de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn om het nadeel af te wenden:
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- opnemen in een accommodatie.
De rechtbank zal de overige verzochte zorgvormen afwijzen, nu niet is gebleken dat deze vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn.
5.6.
Naar het oordeel van de rechtbank laat betrokkene geen consistente intrinsieke bereidheid zien om aan de zorg en behandeling in een vrijwillig kader consequent te (blijven) meewerken. Deze zorg is wel noodzakelijk ter verdere stabilisatie van betrokkene. Gelet daarop dient de rechtbank het ervoor te houden dat betrokkene zich verzet tegen de zorg.
5.7.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
5.8.
De verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en zijn omgeving.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor
[betrokkene] , geboren op [geboortedag] 1984 in [geboorteplaats] , wat inhoudt dat de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 5.5 kunnen worden toegepast;
6.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 29 oktober 2024.
6.3.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 8 oktober 2024 door mr. Benjaddi, rechter, in aanwezigheid van Baremans, griffier en op schrift gesteld op 23 oktober 2024.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.