ECLI:NL:RBZWB:2024:7767

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
24 september 2024
Publicatiedatum
13 november 2024
Zaaknummer
C/02/426494 / FA RK 24/4205
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Janssen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 24 september 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het verzoek tot het verlenen van verplichte zorg was ingediend door de officier van justitie, naar aanleiding van een zorgbehoefte van de betrokkene, die lijdt aan een psychische stoornis. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene, geboren in 1995, een geschiedenis van psychiatrische problemen heeft, waaronder agressief gedrag en meerdere klinische opnames. Tijdens de mondelinge behandeling op 24 september 2024 zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de betrokkene zelf, zijn advocaat, en zorgprofessionals. De betrokkene heeft aangegeven dat hij de verplichte zorg als belemmerend ervaart, maar de casemanager en verpleegkundig specialist hebben benadrukt dat verplichte zorg noodzakelijk is voor zijn stabiliteit en veiligheid.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat de voorgestelde vormen van verplichte zorg, zoals toediening van medicatie en beperking van de bewegingsvrijheid, noodzakelijk zijn om ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor de duur van twaalf maanden, tot en met 24 september 2025, en heeft de overige verzochte zorgvormen afgewezen. De beschikking is mondeling gegeven door de kinderrechter mr. Janssen en is op 4 oktober 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/426494 / FA RK 24/4205
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 24 september 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1995 te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats],
thans verblijvende te [plaats 1], [accommodatie], [adres],
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. R.P.G. van der Weide te Amsterdam.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 11 september 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 10 september 2024;
- de medische verklaring van 6 september 2024;
- een zorgplan van 5 augustus 2024;
- een zorgkaart van 6 september 2024;
- een uittreksel uit het curateleregister;
- een afschrift van de beschikking waarbij mentorschap is ingesteld en een afschrift van de beschikking waarbij een mentor is benoemd;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en de Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 24 september
2024, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de
volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- de heer [naam 1], casemanager FACT [plaats 2];
- mevrouw [naam 2], waarnemend verpleegkundig specialist FACT [plaats 3].
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling
verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van twaalf maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene merkt op dat hij aanvankelijk Clozapine kreeg voorgeschreven, echter dit medicijn gaf vervelende bijwerkingen, waardoor hij onder meer last had van hartklachten. Sinds hij andere medicatie, te weten Cisordinol, gebruikt ervaart hij minder bijwerkingen. Deze medicatie geeft voor hem dus minder problemen, wel wil hij dat de toediening daarvan niet langer via depots maar in orale vorm geschiedt. Ook wil hij dat de medicatie wordt afgebouwd. Hij is voornemens om een timmermansopleiding te gaan volgen. De verplichte zorg ervaart hij daarbij niet als helpend, deze vormt juist een belemmering om het leven te leiden zoals hij dat voor zich ziet. Daarbij wil hij geen bemoeienis meer van derden. Hij is momenteel volledig in de samenwerking met de GGZ, er is dus geen reden voor verplichte zorg.
3.2
De casemanager FACT wijst op de stukken, waaruit blijkt van een psychiatrische voorgeschiedenis sinds 2009 en van meerdere klinische opnames naar aanleiding van agressie en geweld jegens anderen, delict gedrag en daarnaast meerdere incidenten, waarbij sprake was van agressief gedrag van betrokkene naar zorgverleners en andere beroepsbeoefenaars. Betrokkene is vanuit FACT-zorg [plaats 4] in 2021 overgegaan naar FACT-zorg [plaats 2]. Vervolgens is de FACT-zorg in 2024 over gedragen naar [plaats 3]. In maart 2024 is betrokkene psychotisch ontregeld geraakt, waarop een klinische HIC- opname is gevolgd. Betrokkene is vervolgens opnieuw op depotmedicatie ingesteld, te weten Clozapine die nadien is omgezet naar Cisordinol. Sindsdien zijn de psychotische belevingen op de achtergrond geraakt en is betrokkene beter in de samenwerking. Wel blijft hij nadrukkelijk uiting geven aan zijn wens dat de medicatie niet langer via depots maar in orale vorm wordt geboden. Tegelijkertijd blijft hij uitdragen dat hij helemaal niet achter medicatietoediening kan staan. Met deze toelichting kan dhr. [naam 1] achter het verlenen van een zorgmachtiging staan, als verzocht.
3.3
De waarnemend verpleegkundig specialist sluit zich aan bij hetgeen door de casemanager naar voren is gebracht. Aanvullend merkt zij op dat, hoewel betrokkene bij momenten goed in de samenwerking is, hij tevens nadrukkelijk blijk geeft van onvoldoende ziekte-inzicht. Verplichte zorg acht zij daarom uit behandeloogpunt noodzakelijk, daarnaast om hem aan zijn nieuwe zorgomgeving te laten wennen en hem verder te begeleiden, rekening houdend met zijn ambitie om als houtbewerker aan de slag te gaan. De verwachting is dat betrokkene gedurende langere tijd depotmedicatie in de vorm van antipsychotica nodig zal blijven hebben. In het geval dat de zorgmachtiging wordt verleend zal er wel continu aandacht blijven voor het verloop en effect daarvan, waaronder mogelijke nieuwe bijwerkingen en daarmee samenhangend de eventuele noodzaak van aanpassingen van de medicatie.
3.4
De advocaat van betrokkene voert aan te hopen dat de mondelinge zienswijze waarvan zijn cliënt ten aanzien van het verzoek blijk heeft gegeven ook in de toekomst voldoende basis biedt voor het maken van nadere afspraken tussen hem en zijn behandelaar over de medicatietoediening en over het werken aan een geleidelijke afbouw daarvan. Waar hij met deze toelichting er aanvankelijk voor koos zich ten aanzien van het verzoek te refereren aan het oordeel van de rechtbank wenst hij daar op terug te komen. Dit nadat op de vraag of, indien er geen zorgmachtiging mocht worden verleend, hij ook dan vrijwillig aan de depotmedicatie zal blijven meewerken zo lang als de zorgverlener dit nodig acht, door betrokkene bevestigend is geantwoord. Namens zijn cliënt stelt hij zich daarom op het finale standpunt dat, nu alsnog is gebleken van consistente bereidheid om aan de nog noodzakelijke zorg vrijwillig mee te werken, het verzoek dient te worden afgewezen.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van neurobiologische ontwikkelingsstoornissen (o.a. verstandelijke beperkingen en autismespectrumstoornissen), schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen.
4.2
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in ernstig lichamelijk letsel, ernstige materiële schade, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
4.3
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen en de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
4.4
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Daartoe neemt de rechtbank in aanmerking dat betrokkene, sinds hij na de laatste psychotische ontregeling in maart 2024 opnieuw op depotmedicatie is ingesteld, afwisselend in de samenwerking is. Daarnaast zijn er veelvuldig momenten, waarop hij duidelijk laat blijken dat hij zijn eigen leven wil leiden en dat zorg, waaronder medicatie gebruik daarin niet (langer) past. Om die reden is verplichte zorg nog steeds nodig.
4.5
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vorm van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toediening van medicatie;
- verrichten van medische controles;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
De rechtbank zal de overige verzochte zorgvormen afwijzen, nu niet is gebleken dat deze vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn.
4.6
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.7
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.8
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal, conform het bepaalde in artikel 6:5 onder b Wvggz, worden verleend voor de (verzochte) duur van twaalf maanden.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1995 te [geboorteplaats];
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.5 kunnen worden getroffen, te weten:
- toediening van medicatie;
- verrichten van medische controles;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 24 september 2025;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Janssen (kinder)rechter en in het openbaar uitgesproken op 24 september 2024 in tegenwoordigheid van
Baremans als griffier, en op 4 oktober 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.