ECLI:NL:RBZWB:2024:7768

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
24 september 2024
Publicatiedatum
13 november 2024
Zaaknummer
C/02/426839 / FA RK 24-4380
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Janssen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van een crisismaatregel in het kader van een bipolaire stemmingsstoornis

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 24 september 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene met een bipolaire stemmingsstoornis. De officier van justitie had verzocht om een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor de duur van drie weken, waarbij verschillende zorgvormen werden genoemd, zoals het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De rechtbank heeft de procedure op 24 september 2024 met gesloten deuren behandeld, waarbij de betrokkene, zijn advocaat en verschillende zorgprofessionals aanwezig waren.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene op dat moment in een crisismaatregel verbleef in een accommodatie, na een eerdere opname in verband met zijn psychische toestand. De burgemeester van Amsterdam had de crisismaatregel op 19 september 2024 genomen. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de betrokkene aangegeven dat zijn toestand verbeterd was en dat hij bereid was om samen te werken met zijn behandelaar. De psychiater heeft echter twijfels geuit over de bestendigheid van deze verbetering en het belang van voortzetting van de crisismaatregel benadrukt.

De rechtbank heeft uiteindelijk geoordeeld dat de betrokkene blijk heeft gegeven van voldoende bereidheid om de noodzakelijke zorg te accepteren, maar dat er nog steeds een risico op ernstig nadeel aanwezig was. Desondanks heeft de rechtbank het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel afgewezen, omdat de betrokkene zich op dat moment niet verzette tegen de zorg en er geen acute noodzaak was voor gedwongen zorg. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter mr. Janssen, met de griffier Baremans aanwezig.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/426839 / FA RK 24-4380
Datum uitspraak: 24 september 2024
Beschikking voortzetting crisismaatregel
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1995 in [geboorteplaats],
hierna te noemen betrokkene,
wonende in [plaats],
verblijvende te [plaats], [accommodatie], [adres],
advocaat mr. L.M.A. Schwartz te Amsterdam.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
  • het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 23 september 2024.
  • de beschikking van de burgemeester van de gemeente Amsterdam van 19 september 2024;
  • de medische verklaring van 19 september 2024;
  • het uittreksel justitiële documentatie en een politiemutatie.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op
24 september 2024. Daarbij zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
  • de heer [naam 1], psychiater.
Tevens waren aanwezig:
  • mevrouw [naam 2], verpleegkundige in opleiding tot specialist;
  • de heer [naam 3], verpleegkundige.

2.Wat vaststaat

Betrokkene verblijft met een crisismaatregel in [accommodatie]. De burgemeester van Amsterdam heeft de crisismaatregel op 19 september 2024 genomen.

3.Het verzoek

De officier van justitie verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor de duur van drie weken te verlenen voor de navolgende zorgvormen:
- het toedienen van vocht en voeding;
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
- opnemen in een accommodatie.

4.De standpunten

4.1
Betrokkene merkt op dat het met hem, vergeleken met de periode ten tijde van de crisisopname, aanmerkelijk beter gaat. Hij merkt dat met name de toediening van medicatie, waaraan hij tot dusver consequent heeft meegewerkt, ervoor heeft gezorgd dat hij meer tot rust is gekomen. Dat hij in een crisistoestand is geraakt houdt volgens hem verband met traumatische gebeurtenissen uit het verleden, die hij had weggestopt. Hij vermoedt dat hij op enig moment ergens zodanig door getriggerd is geraakt dat dit hem emotioneel uit balans heeft gebracht. Hoewel er in zijn visie op dit moment geen sprake meer is van onmiddellijk (dreigend) ernstig nadeel begrijpt hij dat hij nog zorg nodig heeft om verder te stabiliseren. Daar stelt hij zich volledig voor open. Ook wil hij in de samenwerking met zijn behandelaar blijven om het verloop van zijn behandeling te evalueren, om te bezien of/in hoeverre hij in staat is met vrijheden om te gaan en wat hij verder nog nodig heeft. Hoewel hij zelf verwacht dat voortgezette zorg gedurende één tot anderhalve week toereikend zal zijn om voldoende te stabiliseren is hij ook bereid, indien zijn behandelaar daarvoor een langere periode noodzakelijk acht, daaraan consequent vrijwillig mee te blijven werken.
4.2
De psychiater brengt naar voren dat bij betrokkene sprake is van een bipolaire stemmingsstoornis. Betrokkene is, komend vanuit de regio Amsterdam, in crisistoestand te [plaats] klinisch gedwongen opgenomen. Voorafgaand aan de crisisopname was betrokkene op het dak van een gebouw zwaaiend met een honkbalknuppel aangetroffen, waarbij hij dreigde van het dak af te springen. Bij aanvang van de klinische opname in [plaats] liet betrokkene zien dat hij nog erg vast zat in zijn emoties. Echter intussen is zijn toestand aanzienlijk verbeterd. Wel bemerkt hij bij betrokkene nog een zekere mate van onzekerheid, onrust en ook twijfel. Gelet daarop plaatst hij vraagtekens bij de bestendigheid van de door betrokkene geuite bereidheid om vrijwillig aan de nog noodzakelijk geachte zorg te blijven meewerken. Als behandelaar ziet hij daarom wel het belang van voortzetting van de crisismaatregel, zij het op dit moment uitsluitend voor zover dit het opnemen in een accommodatie als verplichte zorgvorm betreft. Dit met name om als beschermend vangnet te kunnen dienen voor die momenten, waarop de onzekerheid en twijfels bij betrokkene de overhand krijgen en dit een nadelig effect heeft op de samenwerking en het verloop van de behandeling.
4.3
De advocaat van betrokkene voert aan dat zijn cliënt duidelijk blijk geeft van voldoende inzicht in zijn psychische stoornis, de achtergrond daarvan en in het ontstaan van de crisissituatie. Verder heeft hij op grond van het besprokene tijdens de mondelinge behandeling kunnen vaststellen dat de toestand van betrokkene intussen aanmerkelijk is verbeterd, zodanig dat de kans op ernstig nadeel in belangrijke mate naar de achtergrond is verschoven. Aan dit alles doet niet af dat betrokkene goed in de samenwerking is en aan de hem geboden zorg meewerkt, nadrukkelijk om te voorkomen dat hij opnieuw in een vergelijkbare crisissituatie terecht komt. Betrokkene (h)erkent ook de in dat opzicht bij hem nog aanwezige onzekerheid/twijfels, waarop de behandelaar doelt. Het is echter voor betrokkene in dit stadium zeer van belang dat hij weer enige mate van autonomie verkrijgt. Dit wordt bereikt door hem de kans te bieden te laten zien dat hij oprecht bereid en in staat is aan de nog nodig geachte zorg in een vrijwillig kader mee te werken. Namens zijn cliënt spreekt hij de hoop uit dat de rechtbank betrokkene die kans zal geven. Daarvan uitgaande stelt hij zich primair op het standpunt dat het verzoek moet worden afgewezen. In het geval dat de rechtbank anders mocht oordelen verzoekt hij - bij wijze van subsidiair standpunt - de machtiging voortzetting crisismaatregel voor wat betreft verplichte zorg alleen tot het opnemen in een accommodatie te beperken.

5.De beoordeling

5.1.
Op grond van artikel 7:7 Wvggz in samenhang gelezen met artikel 7:8 Wvggz kan de rechter op verzoek van de officier van justitie met betrekking tot een betrokkene een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verlenen, indien de burgemeester ten aanzien van deze betrokkene op grond van artikel 7:1 Wvggz een crisismaatregel heeft genomen.
5.2.
Gelet op artikel 7:1 lid 1 Wvggz kan deze machtiging slechts worden verleend indien:
- er onmiddellijk dreigend ernstig nadeel is;
- er een ernstig vermoeden bestaat dat het gedrag van betrokkene als gevolg van een
psychische stoornis dit dreigend ernstig nadeel veroorzaakt;
- met de crisismaatregel het ernstig nadeel kan worden weggenomen;
- de crisissituatie dermate ernstig is dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan
worden afgewacht;
- er verzet is tegen de zorg als bedoeld in artikel 1:4 Wvggz.
5.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is, of in elk geval is geweest, van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op:
- levensgevaar;
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige verwaarlozing.
5.4.
Het ernstig nadeel is veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis. Betrokkene heeft namelijk bipolaire stemmingsstoornissen.
De tijdens de mondelinge behandeling aanwezige psychiater acht het noodzakelijk dat de klinische opname wordt voortgezet. Hij heeft erop gewezen dat de toestand van betrokkene weliswaar aanmerkelijk is verbeterd, maar dat hij bij betrokkene nog een zekere mate van onzekerheid, onrust en twijfel waarneemt, die maakt dat hij vraagtekens plaatst bij de bestendigheid van de door betrokkene geuite bereidheid om vrijwillig aan de nog noodzakelijke zorg te blijven meewerken. Voortgezette verplichte zorg, althans enkel voor zover die ziet op een klinische opname, ziet hij als beschermend vangnet voor die momenten, waarop de onzekerheid en twijfels bij betrokkene de overhand krijgen en hij daardoor onvoldoende in de samenwerking is.
5.5.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft betrokkene tijdens de mondelinge behandeling blijk gegeven van voldoende bereidheid om de zorg te accepteren die nog noodzakelijk is ter afwending van het onmiddellijk (dreigend) ernstig nadeel, voor zover op dit moment nog aanwezig. Daartoe wordt in de eerste plaats in aanmerking genomen dat betrokkene - naar mag worden aangenomen - met zijn behandelaar een vertrouwensband en daarmee bestendige behandelrelatie heeft opgebouwd en dat hij blijk heeft gegeven van voldoende ziekte-inzicht. Ook heeft betrokkene tot dusver laten zien dat hij goed in de samenwerking is en dat hij zich realiseert dat, om de huidige positieve lijn gericht op verdere stabilisatie te kunnen voortzetten, van hem wordt gevraagd te blijven meewerken aan de noodzakelijke zorg en afspraken met zijn behandelaar na te leven en door deze gegeven adviezen op te volgen. Verder betrekt de rechtbank in haar beslissing dat betrokkene voorafgaand aan de crisismaatregel nooit eerder enige vorm van gedwongen zorg heeft gekregen.
De rechtbank concludeert hieruit dat betrokkene zich op dit moment niet verzet tegen de ter afwending van het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel noodzakelijke zorg. Ook ligt het niet in de rede dat betrokkene zich op zeer korte termijn gaat verzetten tegen de benodigde zorg. Daarom zal het verzoek tot het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden afgewezen.

6.De beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 24 september 2024 door mr. Janssen, (kinder)rechter, in aanwezigheid van Baremans, griffier en op schrift gesteld op 4 oktober 2024.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.