In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 24 september 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. Betrokkene, geboren in 1993, verblijft in een GGZ-instelling en heeft te maken met een psychische stoornis. De burgemeester van Bergen op Zoom heeft op 21 september 2024 een crisismaatregel opgelegd, waarna de rechtbank op 24 september 2024 de mondelinge behandeling heeft gehouden. Tijdens deze behandeling zijn de betrokkene, zijn advocaat en een psychiater gehoord. De psychiater heeft aangegeven dat betrokkene aanvankelijk vrijwillig was opgenomen, maar dat er nu sprake is van een verplichte crisisopname vanwege zijn gedrag en medicatieweigering. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onmiddellijk dreigend ernstig nadeel is voor betrokkene en zijn omgeving, en dat de voortzetting van de crisismaatregel noodzakelijk is om levensgevaar, ernstige psychische schade en maatschappelijke teloorgang te voorkomen. De rechtbank heeft de gevraagde machtiging voor de duur van drie weken verleend, met specifieke zorgvormen zoals het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De rechtbank heeft de overige verzochte zorgvormen afgewezen, omdat deze niet noodzakelijk zijn gebleken. De machtiging geldt tot en met 15 oktober 2024.