ECLI:NL:RBZWB:2024:7769

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
24 september 2024
Publicatiedatum
13 november 2024
Zaaknummer
C/02/426824 / FA RK 24-4375
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Janssen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 24 september 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. Betrokkene, geboren in 1993, verblijft in een GGZ-instelling en heeft te maken met een psychische stoornis. De burgemeester van Bergen op Zoom heeft op 21 september 2024 een crisismaatregel opgelegd, waarna de rechtbank op 24 september 2024 de mondelinge behandeling heeft gehouden. Tijdens deze behandeling zijn de betrokkene, zijn advocaat en een psychiater gehoord. De psychiater heeft aangegeven dat betrokkene aanvankelijk vrijwillig was opgenomen, maar dat er nu sprake is van een verplichte crisisopname vanwege zijn gedrag en medicatieweigering. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onmiddellijk dreigend ernstig nadeel is voor betrokkene en zijn omgeving, en dat de voortzetting van de crisismaatregel noodzakelijk is om levensgevaar, ernstige psychische schade en maatschappelijke teloorgang te voorkomen. De rechtbank heeft de gevraagde machtiging voor de duur van drie weken verleend, met specifieke zorgvormen zoals het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De rechtbank heeft de overige verzochte zorgvormen afgewezen, omdat deze niet noodzakelijk zijn gebleken. De machtiging geldt tot en met 15 oktober 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/426824 / FA RK 24-4375
Datum uitspraak: 24 september 2024
Beschikking voortzetting crisismaatregel
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedag] 1993 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen betrokkene,
wonende in [plaats 1] ,
verblijvende te [plaats 2] , [ggz-instelling] , [adres] ,
advocaat mr. M.M.M. Heesmans te Roosendaal.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
  • het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 23 september 2024.
  • de beschikking van de burgemeester van de gemeente Bergen op Zoom van 21 september 2024;
  • de medische verklaring van 21 september 2024;
  • het uittreksel justitiële documentatie en politie mutaties
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op
24 september 2024. Daarbij zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
  • de heer [naam 1] , psychiater/waarnemend behandelaar.
Tevens was aanwezig:
- de heer [naam 2] , begeleider.

2.Wat vaststaat

Betrokkene verblijft met een crisismaatregel te [plaats 2] in [ggz-instelling] . De burgemeester van Bergen op Zoom heeft de crisismaatregel op 21 september 2024 genomen.

3.Het verzoek

De officier van justitie verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor de duur van drie weken te verlenen voor de navolgende zorgvormen:
- het toedienen van vocht en voeding;
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.

4.De standpunten

4.1
Betrokkene merkt op dat het momenteel in mentaal opzicht iets beter met hem gaat. Hij vermoedt dat het medicatiegebruik daar debet aan is. Wel merkt hij dat de zucht naar het gebruik van middelen bij hem nog in belangrijke mate aanwezig is. Hij adviseert iedereen met klem om weg te blijven van drugs. Indien hij op dit moment met ontslag zou gaan is het risico nog in belangrijke mate aanwezig dat hij weer zal gaan gebruiken. Om die reden en om verder te kunnen stabiliseren verwacht hij dat hij voortgezette zorg gedurende een periode van in elk geval drie weken nog nodig zal hebben. Dit strookt tevens met het advies van zijn behandelaar, met wie hij goed in de samenwerking is. Zijn ouders kunnen daar eveneens achter staan.
4.2
De psychiater brengt naar voren dat betrokkene aanvankelijk vrijwillig crisis is opgenomen met een manisch psychotisch toestandsbeeld. Voorafgaand aan de crisisopname had betrokkene een ruit ingegooid, zichzelf bekrast en luidruchtig, overlast gevend en seksueel ontremd gedrag vertoond. Vervolgens is besloten tot een verplichte crisisopname omdat betrokkene medicatie weigerde en er sprake was van niet respectvol en geagiteerd gedrag naar zorgpersoneel en naar medecliënten. Op basis van zijn actuele bevindingen concludeert hij dat het aldus beschreven toestandsbeeld grotendeels niet meer van toepassing is. Wel ziet hij nog als belangrijk punt van zorg dat, toen het toestandsbeeld dat tot de crisisopname heeft geleid zich voordeed, middelengebruik door betrokkene daarin een erg prominente rol heeft gespeeld en gebleken is dat bij betrokkene de zucht naar middelengebruik nog steeds aanwezig is. Daarom acht hij voortgezette klinische zorg om betrokkene verder op medicatie in te kunnen stellen en aan verdere stabilisatie, bij voorkeur op een psychose-afdeling, te werken op dit moment nog noodzakelijk.
Hoewel uit de opmerkingen van betrokkene lijkt te kunnen worden afgeleid dat er bij hem van voldoende bereidheid sprake is om aan de nog noodzakelijke klinische zorg in een vrijwillig kader mee te werken, plaatst hij daarbij serieuze vraagtekens. Hij wijst daarbij meer specifiek op de grote prikkelgevoeligheid bij betrokkene ten aanzien van de klinische afdeling wegens de aldaar aanwezige mede cliënten. Met deze toelichting kan hij achter het verzoek en de daarin genoemde zorgvormen staan. Als de op dit moment niet strikt noodzakelijke zorgvormen benoemt hij het toedienen van vocht en voeding, het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, insluiten en het uitoefenen van toezicht. Wel ziet hij de noodzaak tot het tevens verplicht kunnen toepassen van het controleren op de aanwezigheid van gedrag beïnvloedende middelen.
4.3
De advocaat van betrokkene voert aan dat haar cliënt oprecht laat blijken oplossingsgericht aan zichzelf te willen gaan werken om zijn toestandsbeeld blijvend positief te veranderen. Daarover gaf hij in het voorgesprek op 22 september 2024 nog aan de klinische opname gedurende ten minste enkele dagen te willen voortzetten. Uit hetgeen door haar cliënt mondeling is opgemerkt blijkt dat hij intussen niet van standpunt is veranderd. Wel blijkt dat de mate van zijn bereidheid tot samenwerking deels ook afhankelijk is van omgevingsfactoren. Betrokkene zelf is zich in dat verband zeker bewust van zijn beperkingen en van mogelijke complicaties die daardoor kunnen ontstaan voor de verdere klinische behandeling. Betrokkene wil echter bovenal voorkomen dat hij in de toekomst opnieuw ontregeld raakt met alle vervelende gevolgen van dien voor hemzelf en voor anderen. Met deze toelichting wenst zij zich ten aanzien van het verzoek te refereren aan het oordeel van de rechtbank.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank verleent de gevraagde machtiging voor de duur van drie weken. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
5.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op:
- levensgevaar;
- ernstige psychische schade;
- maatschappelijke teloorgang;
- het oproepen van agressie van een ander door het vertonen van hinderlijk gedrag.
5.3.
Vermoed wordt dat het ernstig nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis. Betrokkene heeft namelijk schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, middel gerelateerde en verslavingsstoornissen.
5.4.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
5.5.
De rechtbank is op grond van de medische verklaring en de toelichting tijdens de mondelinge behandeling van oordeel dat de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn om het nadeel af te wenden:
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
Gelet op de toelichting van de psychiater tijdens de mondelinge behandeling acht de rechtbank, in zoverre in afwijking van het verzoek van de officier van justitie, conform artikel 6:4 lid 2 Wvggz, als verplichte zorgvorm tevens noodzakelijk:
- het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen.
De rechtbank zal de overige verzochte zorgvormen afwijzen, nu niet is gebleken dat deze vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn.
5.6.
Betrokkene laat blijken dat hij wil gaan werken aan verdere stabilisatie, in hoofdzaak ter voorkoming dat hij in de toekomst weer middelen gaat gebruiken en hij opnieuw manisch psychotisch ontregeld raakt. Hij begrijpt dat daarvoor voortgezette klinische zorg voorlopig nog nodig is. Wel acht hij zichzelf nu al voldoende hersteld om die zorg in een vrijwillig kader te laten plaats vinden. De rechtbank is op grond van de actuele gegevens van oordeel dat hetgeen tot dusver is bereikt daarvoor nog onvoldoende basis en garanties biedt. Verplichte zorg is daarom ook op dit moment nog noodzakelijk.
5.7.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
5.8.
De verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en zijn omgeving.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1993 in [geboorteplaats];
wat inhoudt dat de maatregelen zoals genoemd in paragraaf 5.5 kunnen worden toegepast;
6.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 15 oktober 2024;
6.3.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 24 september 2024 door mr. Janssen, (kinder)rechter, in aanwezigheid van Baremans, griffier en op schrift gesteld op 4 oktober 2024.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.