ECLI:NL:RBZWB:2024:7770

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
24 september 2024
Publicatiedatum
13 november 2024
Zaaknummer
C/02/426802 / FA RK 24-4362
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Janssen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in zorg voor cliënt met verstandelijke beperking en genderdysforie

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 24 september 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende een verzoek om een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt, geboren in 2006, die lijdt aan een licht verstandelijke beperking en genderdysforie. Het verzoek is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) en betreft een opname voor de duur van zes maanden. De rechtbank heeft de relevante stukken in overweging genomen, waaronder medische verklaringen en eerdere beschikkingen over beschermingsbewind en mentorschap. Tijdens de mondelinge behandeling zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de cliënt, zijn advocaat, en zorgprofessionals.

De cliënt heeft aangegeven een dubbel gevoel te hebben over zijn verblijf in de zorgaccommodatie en de aanvraag voor de machtiging. Hij verlangt naar zelfstandigheid, maar is zich bewust van zijn huidige beperkingen en suïcidale gedachten. De gedragsdeskundige heeft verklaard dat de cliënt trauma's heeft opgelopen en dat zijn gedrag leidt tot ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en gevaar voor de veiligheid van anderen. De rechtbank oordeelt dat opname en verblijf noodzakelijk zijn om dit ernstig nadeel te voorkomen. De rechtbank heeft de machtiging verleend tot 24 maart 2025, met de overweging dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn en dat de cliënt niet voldoende bereid is om mee te werken aan zijn behandeling zonder deze machtiging.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/426802 / FA RK 24-4362
Datum uitspraak: 24 september 2024
Beschikking rechterlijke machtiging
op het verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor
[cliënt],
geboren op [geboortedag] 2006 in [geboorteplaats],
wordt overeenkomstig zijn verzoek aangesproken met de naam [cliënt],
hierna te noemen cliënt,
wonende te [woonadres],
bij [stichting],
advocaat mr. A.Ch. Osté te Oosterhout.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
  • het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 20 september 2024.
  • de medische verklaring, gedateerd 16 september 2024;
  • de aanvraag, gedateerd 19 september 2024;
  • het Plan Actief, gedateerd 6 september 2024;
  • de beschikking van 15 februari 2024, waarbij over cliënt een beschermingsbewind en mentorschap zijn ingesteld;
  • het indicatiebesluit van 24 februari 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op
24 september 2024. Daarbij zijn gehoord:
  • cliënt, bijgestaan door zijn advocaat;
  • mevrouw [naam 1], gedragsdeskundige/behandelaar;
  • mevrouw [naam 2], mentor.
Tevens waren aanwezig:
  • de heer [naam 3], persoonlijk begeleider.
  • mevrouw [naam 4], senior begeleider.

2.Het verzoek

Het CIZ verzoekt de rechtbank een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf voor de duur van zes maanden te verlenen.

3.De standpunten

3.1.
Cliënt merkt op dat hij een dubbel gevoel heeft bij zijn huidige verblijf in de zorgaccommodatie. Dit geldt evenzeer voor het verzoek tot het verlenen van een rechterlijke machtiging. Bij hem leeft de oprechte wens om zelfstandig te kunnen wonen, echter tegelijkertijd is hij zich ervan bewust dat hij daar nog niet aan toe is. Daarbij heeft hij ook nog steeds last van suïcidale gedachten.
3.2.
De gedragsdeskundige/behandelaar brengt naar voren dat bij cliënt diagnostisch sprake is van een licht verstandelijke beperking en van genderdysforie. Cliënt is in het verleden met vervelende gebeurtenissen geconfronteerd en heeft daardoor trauma’s opgelopen. Ook kampt hij met identiteits- en emotieregulatie-problematiek. Deze combinatie heeft ertoe geleid dat hij vanuit situaties, waarbij sprake was van controleverlies, gedragsproblemen is gaan vertonen door middel van weglopen, het hanteren van een ongezond dag- en nacht ritme, zich opsluiten op zijn kamer, het ondernemen van suïcide pogingen en fysieke agressie voornamelijk op zichzelf gericht. Cliënt laat blijken over meer autonomie/zelfstandigheid te willen beschikken. Echter hij zal, om die stap te kunnen maken, eerst met therapeutische hulpverlening moeten gaan werken aan zijn trauma’s, aangezien negatieve gedachtes in zijn leven op dit moment nog de overhand hebben. Zodra cliënt gaat werken aan zijn trauma’s kleeft daaraan het risico dat hij (tijdelijk) verder psychisch uit balans raakt doordat zaken uit het verleden worden opgerakeld. Het is daarom van groot belang dat het algehele traject voldoende wordt omkaderd. Dit betekent ook dat cliënt naar een geschikte locatie zal dienen te verhuizen, die aan hem voldoende rust en bescherming biedt. Als de meest aangewezen opties benoemt zij de [crisisplek] te [plaats 1], alwaar cliënt eerder vrijwillig heeft verbleven, ofwel [centrum] te [plaats 2]. De verhuizing zou per direct in kunnen gaan. Ook speelt een rol bij de aanvraag van de rechterlijke machtiging dat, indien een rechterlijke machtiging onderliggend is, er voor wat betreft de medicatie toediening tijdig kan worden ingegrepen wanneer spanningen bij cliënt te zeer oplopen.
3.3.
De mentor merkt op dat zij van cliënt begrijpt dat hij in beginsel open staat voor een verhuizing naar een andere geschikte zorg- en behandellocatie, echter voordat daartoe definitief wordt besloten zou hij daar het liefst eerst kennis willen maken. Ook dient specifiek rekening te worden gehouden met persoonlijke eigendommen, waaraan cliënt bijzonder gehecht is en waarvan hij in geval van een verhuizing beslist geen afstand wenst te doen.
3.4.
De advocaat van cliënt sluit zich aan bij hetgeen door de mentor is opgemerkt. Aanvullend voert hij aan dat, waar cliënt al een dubbel gevoel had bij het verzoek, daarbij komt dat hij nu enigszins wordt overvallen met de mondeling verstrekte - voor hem deels nieuwe – informatie over een aanstaande verhuizing naar een andere (crisis)plek. Dit neemt niet weg dat hem als raadsman uit de inhoud van de onderliggende stukken en de mondelinge behandeling gebleken is van zodanige zorgen rondom zijn cliënt, dat het verstandig lijkt een rechterlijke machtiging te verlenen, nu die aan hem dat houvast zal kunnen bieden, die hij gelet op zijn actuele toestandsbeeld en de daarmee samenhangende zorgbehoefte nodig heeft.

4.De beoordeling

4.1.
De rechtbank verleent de gevraagde machtiging voor de duur van zes maanden. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
4.2.
De rechtbank is van oordeel dat cliënt lijdt aan een verstandelijke handicap met een psychische stoornis, te weten genderdysforie en opgelopen trauma’s in het verleden.
4.3.
Het gedrag dat voortvloeit uit deze handicap en stoornis leidt tot ernstig nadeel. Dit nadeel bestaat uit:
- levensgevaar;
- ernstig lichamelijk letsel;
- gevaar voor de algemene veiligheid van personen en goederen.
4.4.
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat cliënt waar het zijn woonsituatie betreft laat blijken behoefte te hebben aan meer autonomie / zelfstandigheid. Zijn behandelaar heeft daarover opgemerkt dat hij, om die stap te kunnen maken, eerst met therapeutische hulpverlening aan zijn trauma’s dient te gaan werken. Daarvoor is in de eerste plaats nodig dat hij naar een andere zorg- en behandellocatie zal verhuizen, die over voldoende expertise beschikt en aan hem rust en bescherming biedt. Tevens is nodig, specifiek ter voorkoming dat cliënt gedurende de looptijd van dit traject (tijdelijk) uit balans raakt, dat tijdig middels de inzet van verplichte zorg kan worden ingegrepen om zijn psychische toestand te verbeteren en het ernstig nadeel daarmee te beperken.. Er kan, gezien de ambivalentie waarvan cliënt blijk geeft, bij hem niet worden uitgegaan van voldoende bereidheid om daaraan consequent mee te werken. De rechtbank dient het er daarom voor te houden dat hij zich tegen het verzoek verzet.
4.5.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
verleent een machtiging tot opname en verblijf voor:
[cliënt], geboren op [geboortedag] 2006 in [geboorteplaats];
5.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot 24 maart 2025.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 24 september 2024 door mr. Janssen, (kinder)rechter, in aanwezigheid van Baremans, griffier en op schrift gesteld op 4 oktober 2024.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.