ECLI:NL:RBZWB:2024:7771

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
29 oktober 2024
Publicatiedatum
13 november 2024
Zaaknummer
C/02/427534 / FA RK 24-4737
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Van Dun
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 29 oktober 2024 een zorgmachtiging verleend op verzoek van de officier van justitie. Het verzoek betreft de betrokkene, geboren in 1995, die lijdt aan een psychische stoornis, specifiek een schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. De rechtbank heeft de procedure gestart na ontvangst van het verzoekschrift op 11 oktober 2024, vergezeld van diverse medische documenten en verklaringen. Tijdens de mondelinge behandeling, die achter gesloten deuren plaatsvond, zijn zowel de betrokkene als zijn advocaat en een zorgverantwoordelijke gehoord. De officier van justitie was niet aanwezig.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene ernstig nadeel ondervindt van zijn psychische aandoening, wat kan leiden tot levensgevaar en ernstige verwaarlozing. Ondanks de ontkenning van de betrokkene over de noodzaak van verplichte zorg, heeft de rechtbank geconcludeerd dat er geen mogelijkheden zijn voor passende zorg op vrijwillige basis. De rechtbank heeft daarom besloten om de zorgmachtiging te verlenen voor de duur van twaalf maanden, met specifieke maatregelen zoals het toedienen van medicatie en het verrichten van medische controles. De overige verzochte zorgvormen zijn afgewezen, omdat deze niet noodzakelijk zijn gebleken.

De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. Van Dun, rechter, en is op schrift gesteld op 8 november 2024. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/427534 / FA RK 24-4737
Datum uitspraak: 29 oktober 2024
Beschikking zorgmachtiging
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1995 in [geboorteplaats],
hierna te noemen betrokkene,
wonende in [plaats],
verblijvende te [plaats], [adres], [accommodatie],
advocaat mr. M.M.M. Heesmans te Roosendaal.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
  • het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 11 oktober 2024;
  • de medische verklaring, gedateerd 4 oktober 2024;
  • de zorgkaart van 9 oktober 2024;
  • het zorgplan, gedateerd 4 oktober 2024;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur van 9 oktober 2024;
  • het uittreksel curatele- en bewindregister;
  • het historisch overzicht.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 29 oktober 2024. Daarbij zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
  • de heer [naam], zorgverantwoordelijke/psychiater.
1.3.
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Wat vaststaat

De rechtbank heeft een zorgmachtiging verleend tot en met 14 december 2024.

3.Het verzoek

De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging, als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), voor de duur van twaalf maanden te verlenen voor de navolgende zorgvormen:
- het toedienen van vocht en voeding;
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.

4.De standpunten

4.1.
Betrokkene geeft aan dat het goed met hem gaat. Op de vraag of hij stemmen hoort zegt hij dat dit stemmen zijn van andere mensen die via zijn gehoorapparaat, dat volgens betrokkene gehackt is, dingen tegen hem zeggen. Ze schelden hem bijvoorbeeld uit. Hij vindt dat tegen die mensen moet worden opgetreden en dus niet tegen hem. Op de vraag wat hij van het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging vindt zegt hij dat die volgens hem niet nodig is, het gaat immers goed. De medicatie die hij nu gebruikt heeft hij liever niet. Als de zorgmachtiging mocht worden verleend is hij er niet zeker van dat hij de medicatie zal blijven gebruiken. Hij wil in elk geval niet meer worden opgenomen.
4.2.
De psychiater licht toe dat het inderdaad redelijk goed gaat met betrokkene. De psychiater denkt dat dit ook zo zal blijven als betrokkene zijn medicatie blijft gebruiken. Verder wijst hij erop dat, zodra betrokkene weer middelen gaat gebruiken, de stemmen in zijn hoofd de overhand krijgen. In eerdere situaties waarin dit het geval was is betrokkene suïcidaal geworden. Op de vraag van de rechter en later ook van de advocaat of verplichte zorg in de vorm van een opname nodig is geeft de psychiater aan dat dit op dit moment niet het geval is. Volstaan kan thans worden met medicatie, medische controles en periodiek contact met het ambulante behandelteam.
4.3.
De advocaat voert aan dat het standpunt van haar cliënt heel duidelijk is. Verplichte zorg is in zijn visie niet nodig. Er is met name sprake van een verschil van mening tussen betrokkene en zijn behandelaar over de stemmen die betrokkene door krijgt via zijn gehoorapparaat en de wijze waarop die problematiek dient te worden aangepakt. Zij verzoekt daarom primair de gevraagde zorgmachtiging af te wijzen. Subsidiair in het geval dat de rechtbank anders mocht oordelen, stelt zij zich op het standpunt dat de verplichte zorg beperkt dient te blijven tot uitsluitend het toedienen van medicatie, het verrichten van medische controles en het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, bestaande uit het blijven onderhouden van contact met het ambulante behandelteam.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank verleent de gevraagde zorgmachtiging. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
5.2.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de stukken, waaronder de medische verklaring en het besprokene tijdens de mondelinge behandeling genoegzaam vaststaat dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen en middel gerelateerde- en verslavingsstoornissen.
5.3.
Deze stoornis veroorzaakt ernstig nadeel. Dit nadeel bestaat uit:
- levensgevaar en ernstig lichamelijk letsel als gevolg van suïcide zodra betrokkene
(weer) middelen gaat gebruiken;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang.
De enkele ontkenning van betrokkene dat bij hem van een psychische stoornis en van daaruit veroorzaakt ernstig nadeel, als hiervóór beschreven, sprake is geeft de rechtbank geen reden om te twijfelen aan de medische verklaring.
5.4.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen heeft betrokkene zorg nodig.
5.5.
Er zijn geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat betrokkene mondeling heeft verklaard dat hij de hem voorgeschreven medicatie liever niet heeft/gebruikt. Daarom is verplichte zorg nodig. De rechtbank is op grond van het zorgplan, de medische verklaring, het advies van de geneesheer-directeur en de toelichting tijdens de mondelinge behandeling van oordeel dat de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn:
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder te verstaan het periodiek onderhouden van contact met het ambulante behandelteam.
De rechtbank zal de overige verzochte zorgvormen afwijzen, nu niet is gebleken dat deze vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn.
5.6.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
5.7.
De vormen van verplichte zorg die de rechtbank toewijst, zijn evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en zijn omgeving.
5.8.
Met inachtneming van het vorenstaande zal de rechtbank de zorgmachtiging verlenen voor de aldus verzochte duur van twaalf maanden.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
verleent een zorgmachtiging voor
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1995 in [geboorteplaats],
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen als genoemd in rechtsoverweging 5.5 kunnen worden getroffen;
6.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 29 oktober 2025;
6.3.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 29 oktober 2024 door mr Van Dun, rechter, in aanwezigheid van Baremans, griffier en op schrift gesteld op 8 november 2024.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.