ECLI:NL:RBZWB:2024:7777

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
25 oktober 2024
Publicatiedatum
13 november 2024
Zaaknummer
C/02/427956 / FA RK 24-4930
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Benjaddi
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 25 oktober 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. Betrokkene, geboren in 1987, verblijft in een accommodatie onder een crisismaatregel die door de burgemeester van Tilburg is opgelegd op 23 oktober 2024. De rechtbank heeft de beschikking verleend na een mondelinge behandeling met gesloten deuren, waarbij betrokkene en zijn advocaat, alsook een afdelingsarts en een verpleegkundig specialist aanwezig waren.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor betrokkene, waaronder levensgevaar en ernstig lichamelijk letsel, voortvloeiend uit een psychische stoornis. De behandelende artsen hebben aangegeven dat betrokkene nog niet voldoende ziekte-inzicht heeft en dat zijn medicatiegebruik in het verleden niet volgens voorschrift verliep. De rechtbank heeft daarom besloten dat verplichte zorg noodzakelijk is om het gevaar voor betrokkene en zijn omgeving af te wenden.

De rechtbank verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor de duur van drie weken, tot en met 15 november 2024. De rechtbank heeft de overige verzochte zorgvormen afgewezen, omdat deze niet noodzakelijk zijn gebleken. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door rechter Benjaddi, met griffier Baremans aanwezig.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/427956 / FA RK 24-4930
Datum uitspraak: 25 oktober 2024
Beschikking voortzetting crisismaatregel
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1987 in [geboorteplaats], [land],
hierna te noemen betrokkene,
wonende in [plaats 1],
verblijvende te [plaats 2], [afdeling], [accommodatie],
advocaat: mr. C.L.M. Gommers te Breda.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
  • het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen op 24 oktober 2024;
  • het historisch overzicht;
  • de beschikking van de burgemeester van de gemeente Tilburg van 23 oktober 2024;
  • de medische verklaring, gedateerd 23 oktober 2024;
  • een uittreksel justitiële documentatie en een politie mutatie.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 25 oktober 2024. Daarbij zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
  • de heer [naam 1], afdelingsarts;
  • mevrouw [naam 2], verpleegkundig specialist FACT.
1.3.
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Wat vaststaat

Betrokkene verblijft met een crisismaatregel in Stichting [accommodatie] Groep. De burgemeester van Tilburg heeft de crisismaatregel op 23 oktober 2024 genomen.

3.Het verzoek

De officier van justitie verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), voor de duur van drie weken te verlenen voor de navolgende zorgvormen:
- het toedienen van vocht en voeding;
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- opnemen in een accommodatie.

4.De standpunten

4.1.
Betrokkene merkt op dat hij direct voorafgaand aan de crisisopname erg onrustig was. Meer kan hij zich van deze periode niet herinneren. Hij voelt zich inmiddels veel beter. Dit heeft mogelijk met zijn geloof te maken. Hij gebruikt momenteel medicatie in samenspraak met zijn FACT zorgverlener. Hij is voornemens om de medicatie, die in orale en depotvorm wordt geboden, te blijven gebruiken. Hij is bereid om de klinische opname vrijwillig gedurende maximaal twee weken voort te zetten om verder te stabiliseren. Ook wil hij over de mogelijkheid beschikken om onder begeleiding kort naar huis te kunnen om spullen op te halen.
4.2.
De afdelingsarts brengt naar voren dat betrokkene aanvankelijk vrijwillig crisis is opgenomen wegens psychotische decompensatie. Betrokkene was zeer onrustig en vertoonde onoplettend en daardoor verkeersonveilig gedrag. Ook schopte hij tegen spullen en ging hij bij de huisarts en in de apotheek op de grond liggen. Op de afdeling heeft betrokkene fysiek agressief gedrag naar spullen laten zien, daarnaast bonken met zijn hoofd en intimiderend gedrag, waaronder spugen naar anderen. Sinds de crisisopname ziet hij bij betrokkene een voorzichtig stijgende lijn. Wel is die situatie nog fragiel, in die zin, dat indien betrokkene nu met ontslag zou gaan en hij zijn medicatie niet consequent inneemt, de kans in zeer belangrijke mate aanwezig is dat het door hem beschreven ernstig nadeel zich zal herhalen. Hoewel vrijwillige medewerking aan de nog noodzakelijke zorg zijn voorkeur heeft en betrokkene zich daarover mondeling heeft uitgesproken heeft hij zijn twijfels over de bereidheid bij betrokkene en de bestendigheid daarvan. Daarbij spelen recente ervaringen die hij met betrokkene heeft gehad een belangrijke rol.
4.3.
De verpleegkundig specialist FACT sluit zich aan bij hetgeen door de afdelingsarts naar voren is gebracht. Zij wijst erop dat het betrokkene ontbreekt aan voldoende ziekte inzicht. Het medicatie gebruik door betrokkene verliep in de thuissituatie niet volgens voorschrift, waardoor er continu controle en toezicht in ambulante vorm diende plaats te vinden. In haar visie dient betrokkene daarom nog langer klinisch opgenomen te blijven om hem adequaat op anti psychotica in te stellen, om het verloop daarvan te kunnen blijven monitoren en om nader te onderzoeken wat hij mogelijk nog aan andere medicatie nodig heeft.
4.4.
De advocaat van betrokkene voert aan dat betrokkene zich realiseert dat hij om verder te stabiliseren nog zorg nodig heeft. Hij heeft zich in dat verband mondeling bereid verklaard om gedurende nog maximaal twee weken daaraan vrijwillig te blijven meewerken. Rekening houdend met de bestendigheid die zijn cliënt daarin laat zien en het geringe ernstig nadeel, waarvan op dit moment kan worden gesproken, stelt hij zich namens betrokkene op het standpunt dat het verzoek dient te worden afgewezen.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank verleent de gevraagde machtiging voor de duur van drie weken. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
5.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op:
- levensgevaar;
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige materiële schade;
- het oproepen van agressie van een ander door het vertonen van hinderlijk gedrag;
- gevaar voor de algemene veiligheid van personen en goederen.
5.3.
Vermoed wordt dat het ernstig nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis. Uit de inhoud van de stukken, waaronder de medische verklaring en het besprokene tijdens de mondelinge behandeling blijkt dat bij betrokkene sprake is van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen.
5.4.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht. De behandelaar heeft daarover opgemerkt dat voortgezette zorg noodzakelijk is om betrokkene - ter afwending van het hiervóór beschreven ernstig nadeel -voldoende op medicatie in te kunnen stellen en om nader te onderzoeken wat hij mogelijk nog aan andere medicatie nodig heeft. Ter verdere stabilisatie van betrokkene acht de behandelaar het noodzakelijk dat dit intussen in gang gezette proces niet wordt onderbroken.
5.5.
De rechtbank is op grond van de medische verklaring en de toelichting tijdens de mondelinge behandeling van oordeel dat de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn om het nadeel af te wenden:
- het toedienen van medicatie;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- opnemen in een accommodatie.
De rechtbank zal de overige verzochte zorgvormen afwijzen, nu niet is gebleken dat deze vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn.
5.6.
Betrokkene verzet zich tegen de zorg. Hij heeft mondeling aangegeven bereid te zijn vrijwillig gedurende maximaal twee weken aan klinische zorg te blijven meewerken. Daar staat echter tegenover dat hij in het verleden heeft laten zien dat hij snel van standpunt kan veranderen. Daarom acht de rechtbank zorg in een gedwongen kader nog noodzakelijk.
5.7.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
5.8.
De verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en zijn omgeving.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1987 in [geboorteplaats], [land], wat inhoudt dat de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 5.5 kunnen worden toegepast;
6.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 15 november 2024;
6.3.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 25 oktober 2024 door mr. Benjaddi, rechter, in aanwezigheid van Baremans, griffier en op schrift gesteld op 8 november 2024.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.