In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 25 oktober 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. Betrokkene, geboren in 1987, verblijft in een accommodatie onder een crisismaatregel die door de burgemeester van Tilburg is opgelegd op 23 oktober 2024. De rechtbank heeft de beschikking verleend na een mondelinge behandeling met gesloten deuren, waarbij betrokkene en zijn advocaat, alsook een afdelingsarts en een verpleegkundig specialist aanwezig waren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor betrokkene, waaronder levensgevaar en ernstig lichamelijk letsel, voortvloeiend uit een psychische stoornis. De behandelende artsen hebben aangegeven dat betrokkene nog niet voldoende ziekte-inzicht heeft en dat zijn medicatiegebruik in het verleden niet volgens voorschrift verliep. De rechtbank heeft daarom besloten dat verplichte zorg noodzakelijk is om het gevaar voor betrokkene en zijn omgeving af te wenden.
De rechtbank verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor de duur van drie weken, tot en met 15 november 2024. De rechtbank heeft de overige verzochte zorgvormen afgewezen, omdat deze niet noodzakelijk zijn gebleken. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door rechter Benjaddi, met griffier Baremans aanwezig.