ECLI:NL:RBZWB:2024:7783

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
25 oktober 2024
Publicatiedatum
13 november 2024
Zaaknummer
C/02/427090 / FA RK 24-4510
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • B. Benjaddi
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nadere beschikking rechterlijke machtiging op verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg voor cliënte met vermoedelijke Alzheimer dementie

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 25 oktober 2024 een nadere beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een rechterlijke machtiging op verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Het verzoek betreft de opname en verblijf van cliënte, geboren in 1949, die lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, vermoedelijk Alzheimer dementie. De rechtbank heeft vastgesteld dat cliënte ernstig nadeel ondervindt, waaronder lichamelijk letsel, psychische schade en verwaarlozing, en dat een opname noodzakelijk is om dit ernstige nadeel te voorkomen.

De procedure omvatte een mondelinge behandeling met gesloten deuren, waarbij cliënte en haar advocaat aanwezig waren, evenals deskundigen die de situatie van cliënte hebben beoordeeld. De deskundigen concludeerden dat cliënte niet in staat is om zelfstandig de zorg te organiseren die zij nodig heeft, en dat er een risico bestaat op verwaarlozing en andere ernstige gevolgen als zij niet wordt opgenomen.

De rechtbank heeft de machtiging verleend voor de duur van één maand, met de mogelijkheid om de beslissing over het resterende deel van het verzoek aan te houden. Cliënte heeft aangegeven dat zij bereid is om hulp te accepteren, maar de rechtbank heeft benadrukt dat de noodzakelijke zorg en ondersteuning in de thuissituatie moet worden geregeld voordat zij kan terugkeren naar huis. De zaak zal opnieuw worden behandeld op een later tijdstip om de voortgang van de zorg te evalueren.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/427090 / FA RK 24-4510
Datum uitspraak: 25 oktober 2024
Nadere beschikking rechterlijke machtiging
op het verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) als bedoeld in
artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd) voor:
[cliënte] ,
geboren op [geboortedag] 1949 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: cliënte,
wonende althans verblijvende bij [accommodatie 1] ,
[locatie] aan [adres] [plaats] ,
advocaat: mr. Z. Yeral te Roosendaal.

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
Dit blijkt uit de navolgende stukken:
  • de mondeling op 11 oktober 2024 gegeven beschikking van de rechtbank in deze zaak, schriftelijk bevestigd op 18 oktober 2024;
  • de op 24 oktober 2024 ingekomen deskundigenrapportage, gedateerd
22 oktober 2024.
1.2.
De nadere mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 25 oktober 2024. Daarbij zijn gehoord:
  • cliënte, bijgestaan door haar advocaat;
  • mevrouw [naam 1] , teamleider/zorgverantwoordelijke;
  • mevrouw [naam 2] , verpleegkundig specialist.

2.Het (aangehouden) verzoek

2.1
Aan de orde is een verzoek van het CIZ om een rechterlijke machtiging te verlenen tot opname en verblijf van cliënte voor de duur van zes maanden.
2.2
Bij voormelde beschikking is ten aanzien van cliënte een deskundigenonderzoek bevolen met daarin de volgende vragen:
1. is er naar uw oordeel sprake van een psychogeriatrische aandoening?
2. tot welke diagnose bent u gekomen en op basis waarvan?
3. indien er sprake was van een delier, is er kans op recidive?
4. in hoeverre veroorzaakt het gedrag van de cliënte als gevolg van een psychogeriatrische aandoening ernstig nadeel?
5. waar bestaat dat gedrag uit?
6. waaruit bestaat het ernstige nadeel of aanzienlijke risico daarop? Hoe komt u tot uw oordeel?
7. in hoeverre werd het ernstig nadeel ten tijde van de opname veroorzaakt door de delier?
8. in hoeverre bestaat er verkeersonveiligheid als cliënte naar huis gaat? Waar baseert u dat op?
9. is naar uw oordeel een opname of voortzetting van het verblijf noodzakelijk om het ernstige nadeel te kunnen afwenden? En zo ja/nee waarom?
10. is naar uw oordeel opname of voortzetting van het verblijf geschikt om het ernstige nadeel te kunnen afwenden? En zo ja/nee waarom?
11. zijn er minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstige nadeel te kunnen voorkomen of af te wenden? En zo ja/nee waarom?
12. welke mogelijkheden zijn er thuis met hulp als cliënte de hulp accepteert? Waar moet die hulp dan uit bestaan?
13. in hoeverre bestaat de kans dat cliënte de benodigde hulp in de thuissituatie dan te snel weer zou gaan afschalen?
14. zijn er gedragingen of uitingen die wijzen op verzet tegen opname of voortzetting verblijf?
15. welke overige informatie acht u nog van belang? Zijn er nog andere bevindingen uit uw onderzoek naar voren gekomen die van belang kunnen zijn?
2.3.
Als deskundige is benoemd mevrouw [naam 3] , specialist ouderengeneeskunde verbonden aan de [accommodatie 2], onder bepaling dat de deskundige een schriftelijk en ondertekend bericht uiterlijk op de datum van de mondelinge behandeling zal inleveren. In afwachting daarvan heeft de rechtbank iedere verdere beslissing op het verzoek aangehouden tot de nadere mondelinge behandeling.

3.De bevindingen van de deskundige uit onderzoek

3.1
De deskundige concludeert – samengevat – uit het verrichte onderzoek dat bij cliënte sprake is van een psychogeriatrische aandoening. Zowel uit de resultaten van een bij haar afgenomen test, te weten Montreal cognitive assessment als uit een op verzoek van cliënte gedane aanvullende test, omdat zij aangaf een black out te hebben gehad, is gebleken van indicaties voor een cognitieve stoornis. Gezien de uitval op meerdere domeinen is er (vermoedelijk) sprake van Alzheimer dementie. Op het moment dat zij een bijkomende ziekte oploopt, zoals een infectie of een CVA is het risico op het ontwikkelen van een delier
aanzienlijk. Uit het onderzoek is ten aanzien van cliënte niet van verkeersonveilig gedrag gebleken.
3.2
Cliënte overschat zichzelf omdat ze niet doorheeft dat er ook dingen niet goed gaan en haar brein niet goed meer werkt. Zij overziet niet goed waar ze aan moet beginnen om de dag goed te eindigen als er geen structuur van de afdeling of door externen wordt aangebracht. Ook is gebleken tijdens het afnemen van de test, zodra zij met haar onvermogen werd geconfronteerd, dat cliënte dit eigenlijk niet kon accepteren. Zij laat blijken dat zij dingen wil ondernemen, zoals opruimen en in de tuin werken, echter tegelijkertijd geeft zij aan een tuinman en een huishoudelijke hulp te willen. Ook ontbreekt het haar aan ziektebesef en ziekte-inzicht, waardoor ze niet ziet dat er dingen niet goed gaan.
Door het ontbreken van structuur zal cliënte gemakkelijker een maaltijd overslaan
of vergeten, waardoor haar stofwisseling ontregelt. Cliënte heeft geen dikke darm, daardoor beschikt zij over een pouch. Het is voor haar van belang dat zij voldoende drinkt.
Echter schuilt in haar apathie een belangrijk risico op het vergeten van voldoende intake, voor wat betreft vocht en voeding, wat eveneens een aanzienlijk risico met zich brengt op uitdroging en op het ontwikkelen van een delier. Zodra er sprake is van uitdroging heeft dit ook invloed op de mobiliteit, die slechter zal worden. Daardoor zal ook de kans op valgevaar toenemen.
3.3
Om ernstig nadeel te kunnen afwenden is een omgeving nodig waarin de nodige structuur kan worden geboden. Dit kan middels een opname of voorzetting van het verblijf worden geboden. Zeker is een opname of voorzetting van het verblijf geschikt om het ernstig nadeel af te wenden. De sturing en structuur die cliënte behoeft, behelst vrijwel 24 uur, die middels een opname kan worden verleend. Een minder ingrijpende mogelijkheid zou kunnen zijn om de zorg met intensieve verpleging en dagbesteding over de 24 uur thuis te organiseren. Hiervoor is het wel van belang dat cliënte dit deels zelf kan bekostigen. Daarbij wordt tevens aangetekend dat uit de stukken blijkt dat vóór opname er vrijwel 24 uurs zorg voorhanden was en het desondanks is misgegaan. Het enige dat op dat moment niet is geprobeerd is het deel uit laten maken van dagbesteding van het 24-uurs schema. Dit betreft intensieve zorg, die niet gemakkelijk zonder opname te realiseren is. In het geval dat cliënte thuis hulp accepteert dient deze te bestaan uit het aanbrengen van dag/weekstructuur. Het is daarvoor van belang dat er een stimulans is om de dag op te starten, de dagelijkse zorg van wassen en aankleden te doen, te eten en te drinken op regelmatige basis en de dag weer te beëindigen door te gaan slapen. Aangezien cliënte deze structuur niet zelf kan aanbrengen zal deze extern moeten worden aangebracht. Dit kan middels een opname maar zou ook, mits financieel haalbaar, middels particuliere verpleging kunnen plaats vinden, waarbij er samen met de mantelzorgers gezorgd wordt voor een goede dag- en week-structuur. Dit kan middels dagbesteding worden georganiseerd of door het inzetten van praktische thuisbegeleiding of particuliere hulp. Er dient daartoe in de avond toezicht te zijn voor het klaarmaken voor de nacht en ook dient er een groot deel van de dag iemand aanwezig te zijn. Uit de stukken blijkt dat dit vóór opname al georganiseerd was, maar dat het desondanks is uitgemond in een onhoudbare situatie met verwaarlozing, slecht eten en drinken en veelvuldig vallen.
3.4
Hoewel cliënte zelf aangeeft dat zij hulp in de huishouding nodig heeft en een tuinman en dat zij bereid is hulp te accepteren die wordt geadviseerd blijft het de vraag of, en zo ja in hoeverre, zij de intensieve hulp en zorg, die noodzakelijk is om het ook op de lange termijn goed te laten gaan, zal gaan accepteren. De verwachting is dat, ook al zal cliënte de hulp en zorg nu accepteren, zij die snel zal gaan afschalen, omdat zij zal vinden dat ze de dingen zelf wel kan. De (onzichtbare) structuur van de huidige afdeling zorgt ervoor dat het met cliënte zoveel beter gaat en dat zij, ondanks de cognitieve stoornis, zelfstandig functioneert. In de thuissituatie ligt dit anders, nu zij dingen veelal zelf zal doen maar het haar niet lukt in de actiestand te blijven, zodra er niemand aanwezig is. De uitvoering zal vervolgens achterwege blijven met als gevolg dat cliënte zal verzanden in apathie.
3.5
Het heeft de voorkeur van cliënte om terug thuis te gaan wonen. Indien wordt besloten dat zij een kans moet krijgen om te laten zien dat ze intensieve hulp thuis accepteert is het belangrijk om goed te onderzoeken of zij, alvorens naar haar eigen woning terug te keren, financieel in staat is om haar eigen zorg 24 uur per dag gedurende 7 dagen per week goed te organiseren.

4.De standpunten

4.1
Cliënte merkt op dat zij het verloop van het deskundigenonderzoek als prettig heeft ervaren. Zij blijft van opvatting dat haar psychisch toestandsbeeld in het onderliggend dossier sterk is overdreven. Zij acht zichzelf nog steeds in staat om bij haar thuis met extra zorg en ondersteuning adequaat te functioneren, zichzelf te verzorgen, te koken en (sociale) activiteiten te ondernemen. Zij is bereid de zorg te accepteren en daaraan mee te werken en zij is in financieel opzicht in staat en ook bereid de kosten daarvan te dragen.
4.2
De teamleider/zorgverantwoordelijke brengt naar voren dat zij de inhoud van het deskundigenrapport en hetgeen daarin is geconcludeerd volledig onderschrijft. Zij wijst erop dat cliënte bij opname er zeer slecht aan toe was. In de afgelopen periode is zij aanmerkelijk opgeknapt. Zij wijt dit in belangrijke mate aan de in de zorgaccommodatie geboden zorg/ondersteuning op meerdere vlakken en de dagbesteding die haar wordt geboden. Desondanks beschouwt zij de situatie van cliënte nog steeds als kwetsbaar. Daarbij betrekt zij tevens dat cliënte naar medebewoners bewijzen toont dat zij vermogend is. Wel laat dit onverlet dat, in het geval dat cliënte praktisch en financieel in staat is bij haar thuis de professionele zorg en ondersteuning, zoals in de deskundigenrapportage beschreven, te regelen en daarvan de kosten te dragen, zij haar die kans graag zou willen gunnen. Daarbij speelt mede een rol dat de bij cliënte afgenomen verkeersveiligheidstest positief is verlopen. Er dient concreet in ambulante ondersteuning te worden voorzien middels medische verzorging van cliënte, ondersteuning bij het komen tot dagstructuur, zoals bij het opstaan en het bieden van dagbesteding en maaltijdservice. Daarnaast dienen de casemanager dementie en de huisarts van cliënte te worden betrokken. Zij ziet geen mogelijkheden om de door haar beschreven zorg en ondersteuning (volledig) vanuit de zorgindicatie te bekostigen. Dit zal dus hoofdzakelijk in de vorm van particuliere zorg moeten worden ingekocht. Zij wijst erop dat, ook indien dit daadwerkelijk zal kunnen worden gerealiseerd, er van een kwetsbare situatie sprake blijft.
4.3
De verpleegkundig specialist sluit zich aan bij hetgeen door de teamleider/zorg-verantwoordelijke naar voren is gebracht. Zij wijst erop dat de toestand van cliënte als gevolg van een delier is verslechterd en vervolgens tot de zorgopname heeft geleid. Sinds de zorgopname is de toestand van cliënte weliswaar verbeterd, maar in het geval dat zij de kans krijgt om terug te keren naar huis, dient er in voldoende ambulante zorg en toezicht te zijn voorzien. Zo is er ook goed zicht op cliënte om eventueel tijdig te kunnen ingrijpen indien de eerdere situatie zich dreigt te herhalen.
4.4
De advocaat van cliënte voert aan dat hij uit de onderliggende stukken, waaronder meer specifiek de medische verklaring, opmaakt dat het vermoeden aanwezig is dat bij cliënte sprake is van een psychogeriatrische stoornis, te weten Alzheimer dementie. Echter dient voor het verlenen van een rechterlijke machtiging op grond van de Wet zorg en dwang het bestaan van een psychogeriatrische stoornis op grond van diagnostisch onderzoek concreet te zijn vastgesteld. Dit is hier niet of althans in onvoldoende mate het geval. Ook herkent zijn cliënte zich niet in het in de stukken geschetste ernstig nadeel. Dit geldt tevens voor het tonen van bewijzen dat zij vermogend is, deze acties beperken zich volgens zijn cliënte uitsluitend tot personen die daartoe als beroepsbeoefenaar bevoegd zijn. Voor zover door de rechtbank het bestaan van ernstig nadeel wel mocht worden aangenomen is ter afwending daarvan een verplichte zorgopname niet noodzakelijk, nu er sprake is van een geschikt alternatief in de vorm van thuis wonen met extra professionele zorg en ondersteuning die door zijn cliënte zelf kan worden bekostigd. Met deze toelichting stelt hij zich namens zijn cliënte op het standpunt dat het verzoek dient te worden afgewezen.

5.De beoordeling

5.1.
De inhoud van de stukken en het besprokene tijdens de mondelinge behandeling overtuigt naar het oordeel van de rechtbank in voldoende mate om aan te nemen dat cliënte lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, vermoedelijk Alzheimer dementie. Dat de vorm van de psychogeriatrische aandoening, namelijk Alzheimer dementie, niet volledig vast staat, maakt niet dat er aan het bestaan van de psychogeriatrische aandoening getwijfeld dient te worden. Deze psychogeriatrische aandoening leidt tot ernstig nadeel, bestaande uit:
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang.
5.2.
Gebleken is dat een opname en verblijf noodzakelijk en geschikt zijn om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Betrokkene verzet zich hiertegen.
5.3.
Er zijn - althans op dit moment - geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. Dit kan mogelijk anders komen te liggen, wanneer er voor cliënte in de thuissituatie extra ambulante ondersteuning, te weten thuiszorg, huishoudelijke hulp, dagbesteding voorhanden is en tevens de casemanager dementie en de huisarts worden betrokken. Daarvan uitgaande ziet de rechtbank mogelijkheden om cliënte naar huis te laten terug keren, mits bedoelde extra zorg en/of ondersteuning kan worden geregeld, cliënte deze daadwerkelijk accepteert, daaraan consequent meewerkt en zij deze - voor zover die niet binnen de zorgindicatie valt - weet te bekostigen.
5.4.
De rechtbank verleent met inachtneming van het hiervóór overwogene de gevraagde machtiging, zij het voor de duur van één maand, onder aanhouding van de beslissing op het resterende deel van het verzoek (vijf maanden). Verder zullen cliënte, haar advocaat, de teamleider/zorg-verantwoordelijke en de verpleegkundig specialist worden opgeroepen om op de hierna vermelde datum en tijdstip ter gelegenheid van een nadere mondelinge behandeling op het restantverzoek te worden gehoord.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1
verleent een machtiging tot opname en verblijf voor:
[cliënte] ,geboren op [geboortedag] 1949 in [plaats] ;
5.2
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 22 november 2024;
5.3
houdt de behandeling van het resterende deel van het verzoek aan tot
de mondelinge behandeling van
maandag [datum] 2024 om [uur], op de locatie [accommodatie 1], [locatie] , [adres] [plaats] en roept cliënte, haar advocaat, de teamleider/zorgverantwoordelijke en de verpleegkundig specialist op om op voormelde datum en tijdstip aanwezig te zijn om op het restantverzoek te worden gehoord;
bepaalt dat een afschrift van deze tussenbeslissing geldt als oproeping voor die mondelinge behandeling voor cliënte, haar advocaat, de teamleider/zorgverantwoordelijke en de verpleegkundig specialist;
6.4.
behoudt zich iedere verdere beslissing voor.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 25 oktober 2024 door mr. Benjaddi, rechter, in aanwezigheid van Baremans, griffier en op schrift gesteld op 8 november 2024.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.