In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 7 november 2024 een zorgmachtiging verleend voor betrokkene, geboren op [geboortedag] 2000 in [geboorteplaats], [land]. De rechtbank heeft deze beslissing genomen op verzoek van de officier van justitie, die een zorgmachtiging aanvroeg voor de duur van twaalf maanden. De rechtbank heeft de procedure gestart na ontvangst van het verzoekschrift op 22 oktober 2024, en de mondelinge behandeling vond plaats op 7 november 2024. Tijdens deze behandeling zijn betrokkene, zijn advocaat, de behandelaars van Novadic Kentron en de moeder van betrokkene gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een psychotische stoornis en een verslavingsstoornis, die ernstig nadeel veroorzaakt voor zowel betrokkene als zijn omgeving. De rechtbank oordeelt dat verplichte zorg noodzakelijk is, omdat betrokkene onvoldoende intrinsieke motivatie heeft om vrijwillig mee te werken aan de zorg. De rechtbank heeft de gevraagde zorgvormen, zoals het toedienen van medicatie en het verrichten van medische controles, toegewezen, maar heeft andere verzochte zorgvormen afgewezen. De zorgmachtiging is beperkt tot een periode van negen maanden, tot en met 7 augustus 2025.