ECLI:NL:RBZWB:2024:7786

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
7 november 2024
Publicatiedatum
13 november 2024
Zaaknummer
C/02/427886 / FA RK 24-4897
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • J. Pulskens
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 7 november 2024 een zorgmachtiging verleend voor betrokkene, geboren op [geboortedag] 2000 in [geboorteplaats], [land]. De rechtbank heeft deze beslissing genomen op verzoek van de officier van justitie, die een zorgmachtiging aanvroeg voor de duur van twaalf maanden. De rechtbank heeft de procedure gestart na ontvangst van het verzoekschrift op 22 oktober 2024, en de mondelinge behandeling vond plaats op 7 november 2024. Tijdens deze behandeling zijn betrokkene, zijn advocaat, de behandelaars van Novadic Kentron en de moeder van betrokkene gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een psychotische stoornis en een verslavingsstoornis, die ernstig nadeel veroorzaakt voor zowel betrokkene als zijn omgeving. De rechtbank oordeelt dat verplichte zorg noodzakelijk is, omdat betrokkene onvoldoende intrinsieke motivatie heeft om vrijwillig mee te werken aan de zorg. De rechtbank heeft de gevraagde zorgvormen, zoals het toedienen van medicatie en het verrichten van medische controles, toegewezen, maar heeft andere verzochte zorgvormen afgewezen. De zorgmachtiging is beperkt tot een periode van negen maanden, tot en met 7 augustus 2025.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/427886 / FA RK 24-4897
Datum uitspraak: 7 november 2024
Beschikking zorgmachtiging
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 2000 in [geboorteplaats] , [land] ,
hierna te noemen betrokkene,
wonende in [woonplaats] ,
advocaat mr. V.C. Andeweg te Breda.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
  • het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 22 oktober 2024;
  • de op 7 november 2024 ingekomen aanvullende medische verklaring, gedateerd
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 7 november 2024. Daarbij zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
  • de heer [naam 1] , waarnemend regiebehandelaar Novadic Kentron;
  • mevrouw [naam 2] , behandelaar Novadic Kentron;
  • de moeder van betrokkene.
Tevens is gebruik gemaakt van de diensten van mevrouw Malwand-Baraki, tolk/vertaler.
1.3.
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Wat vaststaat

De rechtbank heeft een zorgmachtiging verleend tot en met 10 november 2024.

3.Het verzoek

De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging, als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), voor de duur van twaalf maanden te verlenen voor de navolgende zorgvormen:
- het toedienen van vocht en voeding;
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- opnemen in een accommodatie.

4.De standpunten

4.1
Betrokkene merkt op dat hij sinds eind juli 2024 weer thuis woont. Hij gebruikt dagelijks de hem voorgeschreven medicatie, sindsdien gaat het iets beter met hem.
4.2.
De behandelaar Novadic Kentron brengt naar voren dat bij betrokkene sprake is van psychotische symptomen als gevolg van middelengebruik en daaruit volgende momenten van agitatie en fysieke agressie. Betrokkene krijgt medicatie toegediend via depots, sindsdien wordt er enige verbetering in zijn toestandsbeeld gezien. Ondanks dat betrokkene een stabielere indruk maakt blijft hij, met name aan het einde van de werkingsduur van de depots, wisselend in de samenwerking. Een verplicht kader acht zij daarom nog steeds noodzakelijk. Ook zal er worden gekeken naar andere mogelijkheden om de medicatie toediening beter te laten aansluiten. Op de vraag van de advocaat of het verplicht controleren van betrokkene op de aanwezigheid van gedragbeïnvloedende middelen in haar visie noodzakelijk is, antwoordt zij dat er recent nog onderzoek naar middelengebruik middels urinecontroles is gedaan. Op de vraag van de behandelend rechter waarom niet als verplichte zorgvorm is opgenomen het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, antwoord zij dat zij er achter kan staan dat, indien de zorgmachtiging wordt verleend, deze met bedoelde zorgvorm wordt aangevuld. Ten slotte geeft zij desgevraagd aan dat zij, om betrokkene voldoende behandelperspectief te kunnen bieden, achter het verlenen van een zorgmachtiging kan staan voor beperktere duur, te weten een periode van negen maanden.
4.3.
De waarnemend regiebehandelaar sluit zich aan bij hetgeen door de behandelaar naar voren is gebracht. Aanvullend merkt hij op dat met het verzoek, voor zover dit strekt tot het verplicht kunnen toepassen van het beperken van de bewegingsvrijheid en het opnemen in een accommodatie, een kortdurende klinische opname wordt beoogd, voor die situaties waarin betrokkene weigert aan de ambulante medicatietoediening mee te werken. De klinische zorg in een verplicht kader zal dan steeds worden geboden voor zo lang als die noodzakelijk en proportioneel wordt geacht. Op de vraag van de advocaat of hij ook de noodzaak ziet tot onderzoek aan kleding of lichaam, bij wijze van verplichte vorm, antwoordt hij bevestigend.
4.4.
De moeder van betrokkene merkt op dat haar zoon thuis afwisselend goede en slechte dagen heeft. Gemiddeld heeft hij éénmaal in de twee à drie dagen last van stress en is hij onrustig in het contact. Zij deelt de door de behandelaren van betrokkene geuite zorgen.
4.5.
De advocaat van betrokkene voert aan dat zij vaststelt dat haar cliënt op dit moment aan de ambulante medicatietoediening middels depots consequent meewerkt. Daarom stelt zij zich namens haar cliënt primair op het standpunt dat het verzoek dient te worden afgewezen. Daarbij komt dat op dit moment nog ongewis is of/wanneer er voor haar cliënt een andere - beschermde - woonvorm beschikbaar zal zijn. Met deze toelichting verzoekt zij, indien de rechtbank anders mocht oordelen, subsidiair de zorgmachtiging in duur te beperken tot een periode van zes maanden en in elk geval het uitoefenen van toezicht, het controleren op de aanwezigheid van gedrag beïnvloedende middelen, onderzoek aan kleding of lichaam, het beperken van de bewegingsvrijheid en het opnemen in een accommodatie af te wijzen, nu strikt genomen de noodzaak tot het verplicht toepassen van deze zorgvormen niet is gebleken.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank verleent de gevraagde zorgmachtiging. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
5.2.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de inhoud van de stukken en het besprokene tijdens de mondelinge behandeling genoegzaam vaststaat dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een psychotische stoornis en een verslavingsstoornis.
5.3.
Deze stoornis veroorzaakt ernstig nadeel. Dit nadeel bestaat uit:
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- gevaar voor de algemene veiligheid van personen en goederen.
Betrokkene woont op dit moment bij zijn ouders. Betrokkene heeft onder invloed van middelengebruik geagiteerd gedrag laten zien naar zijn moeder, vader en zus, van dien aard dat Veilig Thuis en de politie zijn ingeschakeld. Ook heeft betrokkene in het verleden voor overlast gezorgd in de buurt.
5.4.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen heeft betrokkene zorg nodig.
5.5.
Sinds betrokkene medicatie gebruikt, zijn de psychotische symptomen minder nadrukkelijk aanwezig en is er geen sprake meer van fysieke agressie. Echter zodra hij stopt met medicatie raakt hij snel gestrest, prikkelbaar en neemt de kans op agitatie toe. Bij betrokkene is sprake van beperkt ziekte-inzicht. Ook geeft hij onvoldoende openheid over zijn psychotische belevingen en zijn middelengebruik. Dit bij elkaar maakt dat de rechtbank ervan uitgaat dat bij betrokkene sprake is van onvoldoende intrinsieke motivatie om aan de noodzakelijke zorg consequent te blijven meewerken, indien die in een vrijwillig kader wordt geboden. Daarom is verplichte zorg nodig.
5.6.
De rechtbank is op grond van het zorgplan, de medische verklaring, het advies van de geneesheer-directeur en de toelichting tijdens de mondelinge behandeling van oordeel dat de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn:
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- opnemen in een accommodatie.
Naar het oordeel van de rechtbank is gebleken dat, naast voormelde zorgvormen tevens nodig is:
- het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, bestaande uit het onderhouden van contact met het ambulante zorgteam.
De rechtbank zal daarom met inachtneming van artikel 6:4 lid 2 Wvggz, bepalen dat deze zorgvorm aanvullend deel uitmaakt van de te verlenen zorgmachtiging.
De rechtbank zal de overige verzochte zorgvormen afwijzen, nu niet is gebleken dat deze vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn.
5.7.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
5.8.
De vormen van verplichte zorg die de rechtbank toewijst, zijn evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en zijn omgeving.
5.9.
Op grond van het voorgaande zal de rechtbank een zorgmachtiging verlenen, zij het dat aanleiding wordt gezien in het standpunt van de advocaat van betrokkene en de toelichting van de behandelaren om de zorgmachtiging in duur te beperken tot een periode van negen maanden.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
verleent een zorgmachtiging voor
[betrokkene] , geboren op [geboortedag] 2000 in [geboorteplaats] , [land] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen als genoemd in rechtsoverweging 5.6 kunnen worden getroffen;
6.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 7 augustus 2025;
6.3.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 7 november 2024 door mr Pulskens, rechter, in aanwezigheid van Baremans, griffier en op schrift gesteld op 14 november 2024.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.