ECLI:NL:RBZWB:2024:790

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
24 januari 2024
Publicatiedatum
11 februari 2024
Zaaknummer
C/02/418188 / JE RK 24-98
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Duinhof
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 24 januari 2024 een voorwaardelijke machtiging verleend voor de opname van een minderjarige in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp. Het verzoek is ingediend door het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Vlissingen, ter bescherming van de minderjarige, die te maken heeft met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen. De minderjarige, geboren in 2007, heeft in het verleden al meerdere machtigingen voor gesloten jeugdhulp ontvangen, maar heeft recentelijk positieve ontwikkelingen doorgemaakt in zijn behandeling bij een geestelijke gezondheidszorginstelling. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de minderjarige, bijgestaan door zijn advocaat, aangegeven dat hij instemt met de voorwaarden van de voorwaardelijke machtiging en dat hij zich aan deze voorwaarden zal houden. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige de afgelopen weken vooruitgang heeft geboekt en dat het noodzakelijk is om de voorwaardelijke machtiging te verlenen om te voorkomen dat hij terugvalt in oud gedrag. De machtiging is verleend voor de duur van drie maanden, van 24 januari 2024 tot 24 april 2024, met specifieke voorwaarden die de minderjarige moet naleven. De kinderrechter heeft ook benadrukt dat de betrokkenheid van de mentor van de jeugdzorginstelling belangrijk is voor de verdere ontwikkeling van de minderjarige.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/418188 / JE RK 24-98
Datum uitspraak: 24 januari 2024
Beschikking van de kinderrechter over een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE VLISSINGEN,
zetelende in Vlissingen,
hierna te noemen: het College.
over
[minderjarige],
geboren op [geboortedag] 2007 te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige] ,
advocaat: mr. M. Kalle te Middelburg.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats 1] .
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats 2] .

1.Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met bijlagen van het College van 19 januari 2024, binnengekomen bij de rechtbank op 19 januari 2024;
- het hulpverleningsplan van 5 december 2024, binnengekomen bij de rechtbank op 19 januari 2024;
- de instemmende verklaring van 23 januari 2024 van de gekwalificeerde gedragswetenschapper, drs. [naam] , binnengekomen bij de rechtbank op 23 januari 2024.
Aan [minderjarige] is als advocaat toegevoegd, mr. M. Kalle, advocaat te Middelburg.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 24 januari 2024. Daarbij waren aanwezig:
- [minderjarige] (via Teams), bijgestaan door zijn advocaat (in persoon) en zijn behandelaar van [geestelijke gezondheidszorg] (via Teams);
- de moeder;
- een tweetal vertegenwoordigsters van het College.
Ondanks behoorlijk te zijn opgeroepen, is de vader (met afmelding) niet verschenen tijdens de mondelinge behandeling.
Voorafgaand aan de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter in het bijzijn van zijn advocaat en (op verzoek van [minderjarige] ) zijn behandelaar van [geestelijke gezondheidszorg] met [minderjarige] gesproken. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter samengevat wat [minderjarige] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

Het ouderlijk gezag over [minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
Bij beschikking van de kinderrechter van 11 oktober 2022 is ten aanzien van [minderjarige] een spoedmachtiging verleend om hem in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van twee weken, te weten met ingang van 11 oktober 2022 en tot 25 oktober 2022, zonder voorafgaand verhoor van de belanghebbenden, onder aanhouding van het resterende deel.
Bij beschikking van de kinderrechter van 21 oktober 2022 is ten aanzien van [minderjarige] een machtiging verleend om hem in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van drie maanden, te weten met ingang van 25 oktober 2022 en tot 25 januari 2023. Bij diezelfde beschikking is het resterende deel van de spoedmachtiging gesloten jeugdhulp afgewezen.
Bij beschikking van 19 januari 2023 is ten aanzien van [minderjarige] een machtiging verleend om hem in een gesloten accommodatie te doen opnemen en verblijven voor de duur van drie maanden, met ingang van 25 januari 2023 tot 25 april 2023. Het verzoek van het College is voor het overige aangehouden.
Bij beschikking van 18 april 2023 is ten aanzien van [minderjarige] een machtiging verleend om hem in een gesloten accommodatie te doen opnemen en verblijven voor de duur van drie maanden, met ingang van 25 april 2023 tot 25 juli 2023.
Bij beschikking van 26 juli 2023 is ten aanzien van [minderjarige] een voorwaardelijke machtiging verleend om hem te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van zes maanden, met ingang van 26 juli 2023 en tot 26 januari 2024.
[minderjarige] verblijft op dit moment bij [geestelijke gezondheidszorg] te [plaats 1] .

3.Het verzoek

Het College verzoekt een voorwaardelijke machtiging om [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor drie maanden, aansluitend op de huidige voorwaardelijke machtiging die loopt tot 25 januari 2024.
De onafhankelijke gedragswetenschapper, dhr. [naam] , heeft op 23 januari 2024 middels een instemmingverklaring meegedeeld dat hij instemt met het verzoek.
De ouders stemmen in met de voorwaardelijke opname en het verblijf van [minderjarige] in een accommodatie voor gesloten jeugdhulp zoals verzocht. Dit blijkt uit de instemmingsverklaring van 19 december 2023.
De jeugdhulpaanbieder heeft in het hulpverleningsplan van 5 december 2023, welke op 15 januari 2024 door [minderjarige] is ondertekend, de voorwaarden opgenomen en de jeugdhulpaanbieder genoemd die bereid is [minderjarige] op te nemen. Tevens is vermeld welke medewerker bevoegd is tot het nemen van het besluit tot opname.

4.De standpunten

Het College handhaaft het verzoek. Na de time-out bij [behandelgroep] in juli 2023 is de voorwaardelijke machtiging op 15 augustus 2023 omgezet naar een reguliere machtiging. De reden hiertoe is dat [minderjarige] fysiek en verbaal agressief is geweest naar spullen en zijn moeder, zonder toestemming van de moeder is weggelopen van huis, zich niet aan de 4W’s heeft gehouden en niet actief heeft meegewerkt aan MST Thuis Best. Vanwege de omzetting van de machtiging is MST Thuis Best gestopt. Sinds de plaatsing bij [behandelgroep] heeft [minderjarige] weinig tot geen vooruitgang geboekt. Hij viel telkens terug in oud gedrag. Daarom is [minderjarige] op 6 december 2023 gestart met een intensieve behandeling bij [geestelijke gezondheidszorg] (hierna: [GGZ] ), welke tien weken duurt. Na vier weken heeft [GGZ] contact opgenomen met de ouders en de verwijzer, omdat [minderjarige] zorgde voor fysieke en verbale onveiligheid op de groep. Zo moest het personeel fysiek ingrijpen en heeft [minderjarige] een begeleider fysiek aangevallen. Voor [minderjarige] was het nog steeds moeilijk om zijn emoties onder controle te houden en conflicten uit de weg te gaan. Na een zogenoemde negatieve interventie is [minderjarige] tot inzicht gekomen en heeft hij zijn houding en gedrag verbeterd. [minderjarige] vraagt hulp, is toegankelijker en is zich gaan uitspreken. Na de behandeling bij [GGZ] zal [minderjarige] teruggaan naar de moeder. Om de positieve gedragsverandering ook na de behandeling bij [GGZ] vol te kunnen houden, is het belangrijk dat er een voorwaardelijke machtiging als stok achter de deur is om te voorkomen dat [minderjarige] terugvalt in oud gedrag. Ook is het belangrijk dat [minderjarige] twee dagen per week gedurende tien weken het nazorgprogramma van [GGZ] volgt.
Verder is zijn mentor van [jeugdzorginstelling] vanwege het traject bij [GGZ] op dit moment niet meer bij [minderjarige] betrokken. De hulpverlening van [jeugdzorginstelling] kon niet tijdelijk worden stopgezet. Als de hulpverlening van [jeugdzorginstelling] gewenst is, gaat zijn mentor proberen om de hulpverlening voor [minderjarige] weer op te pakken zodra [minderjarige] thuis is. Het is nog niet duidelijk of dit feitelijk mogelijk is.
Tijdens het gesprek met de kinderrechter heeft [minderjarige] aangegeven dat het goed met hem gaat. In het begin was het lastig bij [GGZ] . Sinds drie á vier weken gaat het beter. [minderjarige] moet veel praten en zich uitspreken en dat begint te wennen. Zijn behandeling bij [GGZ] duurt tot 14 februari 2024. Het liefst zou [minderjarige] langer willen blijven, maar dat is niet mogelijk. Na [GGZ] wil [minderjarige] naar huis. [minderjarige] begrijpt dat er een voorwaardelijke machtiging is verzocht. Hij geeft aan dat hij het eens is met de voorwaarden en dat hij zich aan de voorwaarden zal gaan houden, ook als hij weer thuis is. [minderjarige] wil dan ook meedoen aan het nazorgprogramma van [GGZ] in [plaats 2] . Dat bestaat o.a. uit het bijwonen van meetings en andere fellows opzoeken. Verder heeft [minderjarige] op dit moment geen contact meer met zijn mentor van [jeugdzorginstelling] . [minderjarige] zou dit wel graag weer willen als hij naar huis gaat.
Namens [minderjarige] is door de advocaat aangevoerd dat hij zich refereert aan het oordeel van de kinderrechter. Het verzoek voldoet aan de wettelijke criteria. [minderjarige] begrijpt de voorwaarden en is ook akkoord met de voorwaarden. De behandeling bij [GGZ] lijkt een positief effect op [minderjarige] te hebben. Hij is meer open en ziet er gezonder uit. De advocaat hoopt dat [minderjarige] deze positieve lijn zal voortzetten als hij naar huis gaat.
De moeder staat achter het verzoek van het College. Zij heeft [minderjarige] op 6 december 2023 naar [GGZ] gebracht. Op 10 januari 2024 heeft de moeder hem pas voor het eerst mogen zien. De behandeling bij [GGZ] heeft een positieve invloed op [minderjarige] . Hij doet het heel goed en is in korte tijd op een positieve manier veranderd. Zo maakt [minderjarige] oogcontact en gaat hij het gesprek aan. Dit zijn grote stappen voor [minderjarige] . Tot slot vindt de moeder het belangrijk dat zijn mentor van [jeugdzorginstelling] weer betrokken zal zijn als [minderjarige] naar huis komt.

5.De beoordeling

Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.4, tweede lid, Jeugdwet kan een voorwaardelijke machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dienen de opneming en het verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken en dient de ernstige belemmering in de ontwikkeling naar volwassenheid alleen buiten de gesloten accommodatie te kunnen worden afgewend door het stellen en naleven van voorwaarden.
De kinderrechter heeft besloten dat hij de gevraagde voorwaardelijke machtiging zal verlenen voor de duur van drie maanden te weten met ingang van 24 januari 2024 en tot 24 april 2024. Hij doet dit omdat aan alle vereisten is voldaan. De kinderrechter legt dit hierna uit.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling volgt dat het [minderjarige] bij [behandelgroep] niet lukte om de positieve gedragsverandering vol te houden. Dat is nu veranderd: op dit moment gaat het beter met [minderjarige] . Na een moeizame start bij [GGZ] heeft [minderjarige] zijn gedrag en houding naar anderen weten te veranderen. De gedragswetenschapper heeft in zijn instemmingsverklaring een mooie en positieve ontwikkeling bij [minderjarige] beschreven. Zo heeft er volgens de gedragswetenschapper na verloop van weken een ommekeer plaatsgevonden. [minderjarige] is tot inzicht gekomen, is hulp gaan vragen, is zich gaan uitspreken en toegankelijk(er) geworden voor fellows en behandelaars. Dit constateerde de kinderrechter tijdens de mondelinge behandeling ook. Hij geeft [minderjarige] hiervoor een groot compliment. Verder stelt de gedragswetenschapper dat het ernaar uit ziet dat [minderjarige] de klinische behandeling bij [GGZ] zal volbrengen. Uit het gesprek met [minderjarige] is het de kinderrechter gebleken dat dit ook zeker de insteek van [minderjarige] is. [minderjarige] zou het liefst zelfs langer dan tien weken bij [GGZ] willen blijven. Hij kijkt er naar uit om na de klinische behandeling mee te doen aan het nazorgprogramma van [GGZ] .
Gelet op eerdere, recente terugvallen en dat [minderjarige] sinds drie á vier weken tot inzicht is gekomen en zijn houding en gedrag heeft veranderd, stelt de kinderrechter vast dat de ingezette, positieve lijn nog wel pril is. [minderjarige] zal deze lijn stevig moeten gaan vasthouden. De kinderrechter vindt het daarmee belangrijk dat [minderjarige] de ingezette, positieve lijn ook na de klinische behandeling bij [GGZ] kan blijven voortzetten. Om dat voor elkaar te krijgen en ervoor te zorgen dat [minderjarige] niet terugvalt in negatief gedrag is het belangrijk dat [minderjarige] het nazorgprogramma van [GGZ] gaat volgen. Daarvoor is een voorwaardelijke machtiging als stok achter de deur noodzakelijk. De voorwaardelijke machtiging biedt duidelijke regels en daar heeft [minderjarige] behoefte aan. Dit maakt dat de kinderrechter van oordeel is dat de opneming en het verblijf noodzakelijk zijn om te voorkomen dat [minderjarige] zich aan de jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken. Ook stelt hij vast dat de ernstige belemmering in de ontwikkeling van [minderjarige] naar volwassenheid alleen buiten de gesloten accommodatie kan worden afgewend door het stellen en naleven van voorwaarden.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft [minderjarige] (en zijn advocaat) – naast dat [minderjarige] eerder al zijn handtekening onder het hulpverleningsplan heeft gezet – kenbaar gemaakt dat hij instemt en zich aan de voorwaarden zal gaan houden zoals opgenomen in het hulpverleningsplan van 5 december 2023, althans redelijkerwijs is aan te nemen dat [minderjarige] de voorwaarden zal nakomen. [minderjarige] begrijpt dat hij terug naar [behandelgroep] moet op het moment dat hij één of meerdere voorwaarden overtreedt. De kinderrechter vindt het belangrijk dat iedereen weet aan welke voorwaarden [minderjarige] zich de komende drie maanden moet houden. Daarom neemt hij de voorwaarden, zoals opgesteld in het hulpverleningsplan en waarmee [minderjarige] heeft ingestemd, in deze beschikking op:

1.Je komt niet op een negatieve manier in aanraking met politie. Dit betekent:

- Op het moment dat jij in contact komt met de politie dan zullen naast je ouders ook de betrokken hulpverleners rondom jou geïnformeerd worden.
2.
Je werkt mee aan de begeleiding/behandeling van [geestelijke gezondheidszorg] en de daarop volgende begeleiding/behandeling. Dit betekent:
- Je komt de afspraken die met je gemaakt worden na.
- Je werkt actief mee aan de behandeling/begeleiding en onttrekt je niet aan zorg.
3.
Je volgt onderwijs volgens rooster en/of gaat volgens afspraak naar werk of dagbesteding. Dit betekent:
- Je gaat naar de lessen die in het schoolrooster staan.
- Je houdt je aan de regels en afspraken die op school met je gemaakt worden.
- Je laat geen onwettig verzuim zien en voldoet aan de eisen van de leerplicht.
- Je gaat op vooraf afgesproken tijden naar werk/stage en bent op de afgesproken tijd weer thuis.

4.Je vertoont geen fysiek geweld. Dit betekent:

- Wanneer je boos wordt, dan neem je een korte time-out en volg jij de afspraken op die met jou gemaakt zijn over wat je moet doen als je boos bent (vb. zie signaleringsplan).
5.
Je maakt duidelijke afspraken met je ouders over activiteiten die je buiten de deur doet en met welke personen je omgaat. Dit betekent:
- Je houdt je aan de 4W’s: je laat weten met wie je bent, wat je doet, waar je bent en wanneer je terug bent.
- Je reageert binnen een half uur po ene oproep of een appje.
De kinderrechter zal de voorwaardelijke machtiging met ingang van 24 januari 2024 voor de duur van drie maanden verlenen. Dit gelet op het nazorgprogramma van [GGZ] dat tien weken duurt en omdat het de verwachting is dat de betrokken hulpverlening deze periode nodig zal hebben om [minderjarige] (en zijn moeder) in de thuissituatie zo goed mogelijk te begeleiden en te voorkomen dat [minderjarige] terugvalt in zijn oude gedrag.
Verder vindt de kinderrechter het zeer belangrijk dat zijn mentor van [jeugdzorginstelling] weer betrokken raakt bij [minderjarige] , zodra [minderjarige] thuis is. [minderjarige] heeft zelf ook aangegeven dat hij dit graag zou willen. Hij vindt het fijn om met zijn mentor op te trekken. Ook de moeder staat hierachter. De kinderrechter stelt vast dat de betrokkenheid van zijn mentor goed voor [minderjarige] en zijn ontwikkeling is en eraan kan bijdragen dat [minderjarige] de ingezette, positieve lijn volhoudt. De kinderrechter verzoekt het college daarom deze begeleiding door deze medewerker van [jeugdzorginstelling] opnieuw in te roepen.
Aan [minderjarige] geeft de kinderrechter nog mee dat het belangrijk is dat hij de ingezette, positieve lijn voortzet. Zo verwacht de kinderrechter dat [minderjarige] om hulp blijft vragen, zich toegankelijk blijft opstellen, zich blijft uitspreken en blijft meewerken aan de hulpverlening. Dit ziet zowel op de hulpverlening vanuit [jeugdzorginstelling] als op de klinische behandeling van [GGZ] en het nazorgprogramma van [GGZ] in Breda.
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

6.De beslissing

De kinderrechter:
verleent een voorwaardelijke machtiging om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 24 januari 2024 en tot 24 april 2024, onder de voorwaarden welke aan [minderjarige] in het aangehechte hulpverleningsplan zijn gesteld.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 24 januari 2024 door mr. Duinhof, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. Vork als griffier, en op schrift gesteld op 6 februari 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.