Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
- 16 pillen positief getest op opiaten, genoemd op lijst I van de Opiumwet;
- 55,5 pillen. Deze zijn overgedragen aan het NFI om te testen;
- 65,5 gram henneptoppen.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter op 6 november 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Alwel en een huurder, hierna te noemen [gedaagde]. Alwel vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning van [gedaagde] vanwege ernstige overlast en het aantreffen van drugs in de woning. De procedure begon met een tussenvonnis op 28 augustus 2024 en een mondelinge behandeling op 7 oktober 2024, waar bewijsstukken zijn overgelegd door beide partijen. De feiten tonen aan dat [gedaagde] sinds oktober 2021 huurder is van Alwel en dat er vanaf december 2021 structurele overlastmeldingen zijn ontvangen van omwonenden. Ondanks verzoeken van Alwel om de overlast te stoppen, heeft [gedaagde] hieraan geen gehoor gegeven. Op 28 februari 2024 heeft de politie een inval gedaan in de woning van [gedaagde] en drugs aangetroffen, wat leidde tot een brief van Alwel waarin de huurovereenkomst werd opgezegd. De kantonrechter oordeelde dat [gedaagde] tekort is geschoten in zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst, met name door de aanwezigheid van drugs en de veroorzaakte overlast. De kantonrechter heeft de vordering van Alwel tot ontbinding van de huurovereenkomst toegewezen, maar de ontruimingstermijn verlengd tot drie maanden na betekening van het vonnis, zodat [gedaagde] tijd heeft om een nieuwe woning te vinden. Tevens is [gedaagde] veroordeeld tot betaling van achterstallige huur, een gebruikersvergoeding en een contractuele boete van € 2.500,00. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.