ECLI:NL:RBZWB:2024:791

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
24 januari 2024
Publicatiedatum
11 februari 2024
Zaaknummer
C/02/418016 / JE RK 24-63
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Duinhof
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 24 januari 2024 een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een voorwaardelijke machtiging voor gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, geboren in 2007. Het verzoek is ingediend door het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Vlissingen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders van de minderjarige belast zijn met het ouderlijk gezag en dat er een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp was verleend in december 2023. De kinderrechter heeft de mondelinge behandeling met gesloten deuren gehouden, waarbij de minderjarige, zijn ouders en een vertegenwoordiger van het College aanwezig waren. De kinderrechter heeft de situatie van de minderjarige beoordeeld, waarbij is gekeken naar de ontwikkeling en de communicatie tussen de minderjarige en zijn ouders. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat er een positieve lijn is ingezet, maar dat de situatie nog fragiel is. Daarom is een voorwaardelijke machtiging noodzakelijk om te voorkomen dat de minderjarige terugvalt in negatief gedrag. De kinderrechter heeft de machtiging verleend voor de duur van drie maanden, met specifieke voorwaarden die de minderjarige moet naleven. De beschikking is mondeling gegeven en op schrift gesteld op 6 februari 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/418016 / JE RK 24-63
Datum uitspraak: 24 januari 2024
Beschikking van de kinderrechter over een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE VLISSINGEN,
zetelende in Vlissingen,
hierna te noemen: het College.
over
[minderjarige],
geboren op [geboortedag] 2007 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige] ,
advocaat: mr. R. Wouters te Middelburg.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres.
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met bijlagen van het College van 15 januari 2024, binnengekomen bij de rechtbank op 15 januari 2024;
  • het e-mailbericht met bijlagen van het College van 18 januari 2024, binnengekomen bij de rechtbank op 18 januari 2024;
  • de instemmende verklaring van 16 januari 2024 van de gekwalificeerde gedragswetenschapper, drs. [naam 1] , binnengekomen bij de rechtbank op 18 januari 2024;
  • het hulpverleningsplan van 12 december 2023, binnengekomen bij de rechtbank op 18 januari 2024.
Aan [minderjarige] is als advocaat toegevoegd, mr. R. Wouters, advocaat te Middelburg.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 24 januari 2024. Daarbij waren aanwezig:
- [minderjarige] , bijgestaan door zijn advocaat;
- de moeder;
- de vader;
- een vertegenwoordigster van het College.
1.3.
Aan de MST-therapeut, mevrouw [naam 2] , is, met instemming van de belanghebbenden, bijzondere toestemming door de kinderrechter verleend om de mondelinge behandeling bij te wonen en te worden gehoord.
1.4.
Voorafgaand aan de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter in het bijzijn van zijn advocaat met [minderjarige] gesproken. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter samengevat wat [minderjarige] heeft verteld. De belanghebbenden hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.2.
Bij beschikking van 20 december 2023 heeft de kinderrechter een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp betreffende de [minderjarige] verleend voor de duur van twee weken, te weten met ingang van 20 december 2023 en tot 3 januari 2024. Het resterende deel van het verzoek van het College is daarbij aangehouden.
2.3.
Bij beschikking van 28 december 2023 heeft de kinderrechter de spoedmachtiging gesloten jeugdhulp voor de resterende duur van twee weken verleend, te weten met ingang van 3 januari 2024 en tot 17 januari 2024.
2.4.
[minderjarige] woont op dit moment bij de ouders.

3.Het verzoek

3.1.
Het College verzoekt een voorwaardelijke machtiging om [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van drie maanden.
3.2.
De onafhankelijke gedragswetenschapper, dhr. [naam 1] , heeft op 16 januari 2024 middels een instemmingverklaring meegedeeld dat hij instemt met het verzoek.
3.3.
De ouders stemmen in met de voorwaardelijke opname en het verblijf van [minderjarige] in een accommodatie voor gesloten jeugdhulp. Dit blijkt uit de instemmingsverklaring van 16 januari 2024.
3.4.
De jeugdhulpaanbieder heeft in het hulpverleningsplan van 12 december 2023, welke op 12 december 2023 door [minderjarige] is ondertekend, de voorwaarden opgenomen en de jeugdhulpaanbieder genoemd die bereid is [minderjarige] op te nemen.

4.De standpunten

4.1.
Het College handhaaft het verzoek. [minderjarige] heeft vier weken bij [behandelgroep] verbleven. Die periode is op een aantal incidenten na positief verlopen. De ouders zijn wekelijks bij [minderjarige] langs geweest. Er hebben meerdere gesprekken plaatsgevonden tussen [minderjarige] , zijn ouders en de MST-therapeut. [minderjarige] is te kort bij [behandelgroep] geweest om het Thuis Best traject op te starten. Daar staat namelijk zes weken voor. Wel is MST al een geruime tijd betrokken. Voordat [minderjarige] op 17 januari 2024 naar huis is gegaan, heeft er één verlofmoment plaatsgevonden. De terugkeer van [minderjarige] naar huis verloopt goed. De ouders en [minderjarige] zijn aan het werken aan het vertrouwen in elkaar en de communicatie met elkaar. Dat gaat goed, maar de situatie blijft erg fragiel. Om ervoor te zorgen dat het goed blijft gaan, is er een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp als stok achter de deur nodig voor het geval [minderjarige] terugvalt in negatief gedrag. [minderjarige] heeft namelijk baat bij duidelijkheid, voorspelbaarheid, toezicht en begrenzing. Het hulpverleningsplan met de daarin opgenomen voorwaarden van december 2023 is ongewijzigd gebleven. Verder adviseert de hulpverlening om een breed onderzoek bij [minderjarige] af te nemen.
4.2.
Tijdens het gesprek met de kinderrechter heeft [minderjarige] aangegeven dat het goed met hem gaat. De afgelopen week thuis is goed verlopen. Beter dan voor [behandelgroep] . [minderjarige] en zijn ouders communiceren beter met elkaar. Voor [behandelgroep] was er tussen [minderjarige] en zijn ouders geen vertrouwen in elkaar. Dat is nu niet meer zo. [minderjarige] denkt dat het langere tijd goed zal blijven gaan thuis. Hij wil ook niet meer terug naar [behandelgroep] . Verder vindt [minderjarige] het een goed idee als er een breed onderzoek wordt afgenomen. Hij is bereid om hieraan mee te werken. Ook is [minderjarige] het eens met het verzoek. Hij begrijpt de voorwaarden in het hulpverleningsplan en heeft aangegeven zich hieraan te gaan houden.
4.3.
Namens [minderjarige] voert de advocaat geen verweer. [minderjarige] is het eens met het verzoek, begrijpt wat er van hem wordt verwacht en kent de voorwaarden.
4.4.
De ouders staan achter het verzoek van het College en zijn het eens met de voorwaarden in het hulpverleningsplan. De afgelopen week is erg goed verlopen. [minderjarige] doet zijn best. De ouders en [minderjarige] proberen duidelijk met elkaar te communiceren om misverstanden te voorkomen. De ouders zijn trots op [minderjarige] . Ook vinden de ouders het een goed idee om een breed onderzoek bij [minderjarige] af te nemen. Toen [minderjarige] op de bassischool zat, werd er al gesproken over concentratieproblemen, rusteloosheid en dat [minderjarige] weinig emotie toont. De ouders begrijpen dat een mogelijke diagnose helpend kan zijn.
4.5.
Door de MST-therapeut is aangegeven dat de herstart zeer goed is verlopen. [minderjarige] werkt actief mee, is opener in de communicatie en ziet er gezonder uit. Ook zijn de ouders duidelijk(er) richting [minderjarige] . Er kan meer worden besproken zonder dat het direct hoog oploopt. Toch blijft de situatie nog erg pril. De komende periode moet worden afgewacht om te kijken hoe [minderjarige] zal reageren als hij van de ouders te horen krijgt dat hij iets niet mag. De MST-therapeut geeft aan vertrouwen in [minderjarige] en zijn ouders te hebben.

5.De beoordeling

5.1.
Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.4, tweede lid, Jeugdwet kan een voorwaardelijke machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dienen de opneming en het verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken en dient de ernstige belemmering in de ontwikkeling naar volwassenheid alleen buiten de gesloten accommodatie te kunnen worden afgewend door het stellen en naleven van voorwaarden.
5.2.
De kinderrechter is van oordeel dat, naast de formele vereisten in de Jeugdwet, is voldaan aan de wettelijke criteria van artikel 6.1.4, tweede lid, Jeugdwet en zal de voorwaardelijke machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp verlenen voor de duur van drie maanden te weten met ingang van 24 januari 2024 en tot 24 april 2024. De kinderrechter legt dit hierna uit.
5.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling volgt dat het, na een periode waarin het bergafwaarts met [minderjarige] ging in die zin dat hij zeer zelfbepalend was en zijn ouders de grip over [minderjarige] volledig kwijt waren geraakt, op dit moment beter gaat met [minderjarige] . [minderjarige] heeft vier weken bij [behandelgroep] verbleven en die periode is op een aantal incidenten na goed verlopen. Het verblijf bij [behandelgroep] heeft [minderjarige] rust en duidelijke kaders geboden. Daar heeft [minderjarige] baat bij gehad. De kinderrechter stelt vast dat het sinds de thuiskomst van [minderjarige] op 17 januari 2024 goed gaat. Dit hebben ook de ouders, de MST-therapeut en [minderjarige] zelf bevestigd. De ouders en [minderjarige] communiceren beter met elkaar en zij werken aan het vertrouwen in elkaar. Dit maakt dat de kinderrechter van oordeel is dat er een positieve lijn is ingezet. Tegelijkertijd stelt hij vast dat deze positieve lijn erg pril is en nog moet worden bestendigd. De relatie tussen [minderjarige] en zijn ouders is op dit moment nog erg kwetsbaar. De kinderrechter vindt het belangrijk dat [minderjarige] de ingezette, positieve lijn kan blijven voortzetten en stappen voorwaarts kan blijven maken. Om dat voor elkaar te krijgen en ervoor te zorgen dat [minderjarige] niet terugvalt in zijn oude, negatieve gedrag is er een voorwaardelijke machtiging als stok achter de deur nodig. Een voorwaardelijke machtiging biedt immers duidelijke kaders en daar heeft [minderjarige] baat bij. De kinderrechter vindt dan ook dat de opneming en het verblijf noodzakelijk zijn om te voorkomen dat [minderjarige] zich aan de jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken en stelt vast dat de ernstige belemmering in de ontwikkeling naar volwassenheid alleen buiten de gesloten accommodatie kan worden afgewend door het stellen en naleven van voorwaarden. De kinderrechter is immers van oordeel dat [minderjarige] een kans verdient om de draad weer op te pakken en te laten zien dat hij zich aan de voorwaarden kan houden.
5.4.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft [minderjarige] (en zijn advocaat) – naast dat [minderjarige] eerder al zijn handtekening onder het hulpverleningsplan heeft gezet – kenbaar gemaakt dat hij instemt en zich aan de voorwaarden zal gaan houden zoals opgenomen in het hulpverleningsplan van 12 december 2023. [minderjarige] begrijpt dat hij terug naar [behandelgroep] moet op het moment dat hij één of meerdere voorwaarden overtreedt. De kinderrechter vindt het belangrijk dat iedereen weet aan welke voorwaarden [minderjarige] zich de komende drie maanden moet houden. Daarom neemt hij de voorwaarden, zoals opgesteld in het hulpverleningsplan en waarmee [minderjarige] heeft ingestemd, in deze beschikking op:
1.
Jij houdt je aan de Mst plannen zoals gedragsplan, veiligheidsplan en schoolplan.
- Dit betekent; jij deze plannen, aanwijzingen en regels van je ouders opvolgt.

2.Jij niet negatief in aanraking met politie en justitie komt.

- Dit betekent; dat je geen overtreding begaat. Je mag wel hulp vragen aan politie.
3.
Jij volgens het schoolrooster naar school gaat en geen onwettig verzuim laat zien.
- Dit betekent; je ouders geen problemen krijgen met de leerplicht.

4.Jij laat geen fysieke agressie zien.

- Dit betekent; niet schoppen, slaan, duwen, trekken en/of vechten.

5.Je houdt je aan de 4 W’s van je ouders.

- Dit betekent; je ouders weten waar, met wie, waarom en wat je gaat doen.
5.5.
De kinderrechter zal de voorwaardelijke machtiging met ingang van 24 januari 2024 voor de duur van drie maanden verlenen. Het is de verwachting dat de betrokken hulpverlening deze periode nodig zal hebben om [minderjarige] (en zijn ouders) in de thuissituatie zo goed mogelijk te begeleiden en te voorkomen dat hij terugvalt in zijn oude gedrag.
Verder vindt de kinderrechter het, gelet op de vermoedens en signalen van mogelijke ASS, ADHD en/of ODD, zeer belangrijk dat er een breed onderzoek bij [minderjarige] zal plaatsvinden. Dit om te achterhalen waar zijn (zorgelijke) gedrag door wordt veroorzaakt en om te kunnen bepalen of en welke hulpverlening en behandeling passend is voor [minderjarige] . Zowel [minderjarige] als de ouders hebben tijdens de mondelinge behandeling aangegeven hieraan mee te willen werken. De kinderrechter gaat er vanuit dat dit voortvarend door het College en/of de hulpverlening wordt opgepakt en er op korte termijn een breed onderzoek zal plaatsvinden.
5.6.
Aan [minderjarige] (en de ouders) geeft de kinderrechter nog mee dat het belangrijk is dat hij de ingezette, positieve lijn voortzet. Zo is het belangrijk dat [minderjarige] en de ouders blijven communiceren en blijven werken aan het vertrouwen in elkaar. Verder is het van belang dat [minderjarige] (en de ouders) blijft meewerken aan MST. [minderjarige] is hierin zelf zijn belangrijkste hulpverlener. Hij is degene die kan beslissen dat hij blijft meewerken, zodat hij zich kan ontwikkelen tot een evenwichtige volwassene.
5.7.
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verleent een voorwaardelijke machtiging om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 24 januari 2024 en tot 24 april 2024, onder de voorwaarden welke aan [minderjarige] in het aangehechte hulpverleningsplan zijn gesteld.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 24 januari 2024 door mr. Duinhof, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. Vork als griffier, en op schrift gesteld op 6 februari 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.