ECLI:NL:RBZWB:2024:793

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 februari 2024
Publicatiedatum
12 februari 2024
Zaaknummer
C/02/411642 / FA RK 23-3254
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Pellikaan, kinderrechter
  • Can, griffier
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot gezamenlijk gezag en proceskostenveroordeling in familierechtelijke procedure

In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 12 februari 2024 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure betreffende gezamenlijk gezag en proceskosten. De man had aanvankelijk verzocht om gezamenlijk ouderlijk gezag over zijn twee minderjarige kinderen, geboren in 2015 en 2017, en om de vrouw te veroordelen in de proceskosten. De vrouw voerde verweer tegen de proceskostenveroordeling, maar niet tegen het verzoek om gezamenlijk gezag. Op 9 december 2023 werd het gezamenlijk gezag geregistreerd, waarna de man zijn verzoek om gezamenlijk gezag introk. De rechtbank overwoog dat in zaken tussen ex-partners doorgaans tot compensatie van kosten wordt besloten, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt. De rechtbank constateerde dat de man onnodig had doorgeprocedeerd, wat de proceskosten had verhoogd, en dat de vrouw niet voortvarend had gehandeld in het registreren van het gezamenlijk gezag. Gezien de emotionele context en het wantrouwen tussen partijen, besloot de rechtbank de proceskosten te compenseren, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Zowel het verzoek van de man als het verzoek van de vrouw werd afgewezen.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Zittingsplaats: Breda
Zaaknummer: C/02/411642 / FA RK 23-3254
datum uitspraak: 12 februari 2024
beschikking betreffende proceskosten
in de zaak van
[de man] ,
hierna te noemen: de man,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. M.C.J.G. Kathmann te Breda,
tegen
[de vrouw] ,
hierna te noemen: de vrouw,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. B. du Fossé te Eindhoven.
Op grond van het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
- de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, locatie Breda,
hierna te noemen: de Raad, om de rechtbank over het verzoek te adviseren.

1.Het procesverloop

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
- het op 30 juni 2023 door de rechtbank Oost-Brabant ontvangen verzoekschrift met bijlagen;
- de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 30 juni 2023, waarbij de zaak verwezen is naar deze rechtbank;
- het op 21 juli 2023 ingediende F2-formulier van mr. Du Fossé;
- het op 11 december 2023 ingediende F9-formulier van mr. Du Fossé;
- het op 12 december 2023 ontvangen e-mailbericht met bijlagen van mr. Kathmann;
- de op 13 december 2023 ontvangen brief met bijlagen van mr. Kathmann.
1.2
De mondelinge behandeling van de verzoeken heeft op 15 december 2023 met gesloten deuren plaatsgevonden. Bij die gelegenheid zijn partijen, bijgestaan door hun advocaat, verschenen.

2.De feiten

2.1
Partijen hebben een affectieve relatie gehad, uit welke relatie de navolgende thans
nog minderjarige kinderen zijn geboren:
- [minderjarige 1] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 1] 2015;
- [minderjarige 2] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 2] 2017.
2.2
De kinderen verblijven bij de vrouw.
2.3
De man heeft de kinderen erkend. Het gezamenlijk ouderlijk gezag is op 9 december 2023 aangetekend in het gezagsregister.

3.De beoordeling

3.1
De man heeft aanvankelijk verzocht om partijen gezamenlijk met het ouderlijk gezag over de kinderen te belasten, alsmede om de vrouw te veroordelen in de werkelijke proceskosten ad € 3.345,40, subsidiair in de proceskosten volgens het liquidatietarief ad
€ 1.510,--, te vermeerderen met de nakosten en de wettelijke rente over de (na)kosten.
3.2
De vrouw heeft bij F2-formulier medegedeeld dat zij verweer voert tegen de verzochte proceskostenveroordeling, maar geen verweer voert tegen het verzoek van de man om partijen gezamenlijk te belasten met het ouderlijk gezag. Vervolgens is op 9 december 2023 in het gezagsregister aangetekend dat de ouders gezamenlijk met het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] zijn belast.
3.3
De man heeft hierop zijn verzoek om partijen gezamenlijk met het ouderlijk gezag over de kinderen te belasten, ingetrokken. Nu de man bij beoordeling van dat verzoek geen belang meer heeft, zal dit verzoek worden afgewezen.
3.4
De man heeft zijn verzoek om de vrouw in de proceskosten te veroordelen niet ingetrokken. Naar de mening van de vrouw zet de man de procedure onnodig voort en jaagt hij haar daarmee op forse kosten. Om die reden heeft de vrouw de rechtbank op 11 december 2023 verzocht de man te veroordelen in de proceskosten. In geval de man zijn verzoek alsnog intrekt, zal de vrouw haar verzoek ook intrekken.
3.5
Vervolgens heeft de man op 12 december 2023 nog een aantal bijlagen overgelegd en heeft hij op 13 december 2023 zijn inleidende verzoek, voor zover dit ziet op de verzochte proceskostenveroordeling aangevuld.
Blijkens zijn 10 pagina’s tellende ‘aanvulling verzoek proceskostenveroordeling’ vermeerdert hij zijn subsidiaire verzoek, in die zin dat thans subsidiair wordt verzocht de vrouw te veroordelen in de proceskosten van de gehele procedure volgens het liquidatietarief, tot aan de beschikking van de rechtbank aan de zijde van de man begroot op € 2.139,40 (€ 31,40 leges gemeente + 314,-- griffierecht + € 1.794,-- (salaris advocaat overeenkomstig liquidatietarief II, € 598,-- per punt, 1 punt voor het verzoekschrift, 1 punt voor de aanvulling verzoek, 1 punt voor de mondelinge behandeling).
Deze vermeerdering ziet derhalve vooral op het laatst geproduceerde processtuk.
3.6
De rechtbank overweegt dat in zaken tussen ex-partners in het algemeen besloten wordt tot compensatie van kosten. Dit betekent dat iedere partij de eigen kosten dient te dragen. De gedachte daarachter is dat de afwikkeling van een scheiding tussen de partners dikwijls met vele persoonlijke en interrelationele moeilijkheden gepaard gaat. De redelijkheid en billijkheid brengen mee dat niet te snel tot een kostenveroordeling ten laste van een van partijen wordt overgegaan. Een zakelijk 'gelijk' van de een op een of meer onderdelen van de rechtsstrijd tussen partijen betekent immers niet zonder meer dat de ander, de aard van de geschilpunten in aanmerking genomen, de zaak zonder behoorlijke gronden aanhangig heeft gemaakt of verweer heeft gevoerd tegen de verzoeken van de ander. Die gronden kunnen deels gelegen zijn in de emotionele geladenheid van de problematiek. De rechter in familierechtelijke aangelegenheden zou zijn taak miskennen, indien hij uitsluitend toegankelijk zou zijn voor een zakelijke en juridische argumentatie. Om die reden behoren geen te hoge drempels te worden opgeworpen voor de toegang tot de rechter. Dit brengt onder meer mee dat bij de beslissing omtrent de kosten in het algemeen niet kan worden volstaan met de vaststelling dat het zakelijke gelijk geheel of in overwegende mate bij een van de partijen ligt. De noodzakelijke terughoudendheid van de rechter wordt ook ingegeven door de overweging dat partijen in vele gevallen nog met elkaar verder moeten, al was het maar omdat zij gezamenlijke kinderen hebben. Een kostenveroordeling ten laste van de een ten gunste van de ander kan de verdere relatie belasten, omdat deze veroordeling als prestigewinst kan worden opgevat. Ook in familierechtelijke zaken kunnen zich echter gevallen voordoen waarbij het juist in strijd met de redelijkheid en billijkheid zou zijn de kosten te compenseren (Gerechtshof Leeuwarden 19 november 2008, ECLI:NL:GHARN:2008:BG4803).
Naar het oordeel van de rechtbank is daarvan in het onderhavige geval geen sprake. De vrouw heeft in een vroeg stadium van de procedure aangegeven dat zij geen verweer voert tegen het verzoek van de man om partijen gezamenlijk te belasten met het gezag. Desondanks heeft de man willen doorprocederen en daartoe is zelfs nog een nieuw processtuk geproduceerd, in verband waarmee hij zijn subsidiaire verzoek heeft vermeerderd. Hierdoor en als gevolg van de mondelinge behandeling zijn de proceskosten van beide partijen verder opgelopen. Daartegenover staat dat de vrouw ook niet voortvarend gehandeld heeft om het gezamenlijk gezag te laten aantekenen in het gezagsregister. Dit heeft pas 6 dagen voor de mondelinge behandeling plaatsgevonden, omdat de vrouw probeerde ook de financiële gevolgen van het uiteengaan van partijen geregeld te krijgen (een alles omvattende regeling dus).
Partijen zijn in april 2023 feitelijk uiteen gegaan. Tussen partijen moet nog veel geregeld worden. Het is de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling gebleken dat partijen elkaar dienaangaande over en weer wantrouwen en dat er nog zeer veel emoties spelen. Een kostenveroordeling van een van partijen acht de rechtbank onder de gegeven omstandigheden niet op zijn plaats.
De rechtbank zal de proceskosten van de onderhavige procedure dan ook tussen partijen compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt. Dit betekent dat zowel het verzoek van de man als het (zelfstandige) verzoek van de vrouw wordt afgewezen.

4.De beslissing

De rechtbank
compenseert de kosten van de procedure aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. Pellikaan, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 12 februari 2024 in tegenwoordigheid van mr. Can, griffier.
Mededeling van de griffier:
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het
gerechtshof ’s-Hertogenbosch.
verzonden op:

Voetnoten

1.In verband met deze procedure/ten behoeve van een juiste procesvoering worden uw persoonsgegevens, voor zover nodig, verwerkt in een systeem van het gerecht.