Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Het verloop van de procedure
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- de heer [naam] , sociaal-psychiatrisch verpleegkundige Ggz;
- de echtgenoot van betrokkene;
- twee dochters.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 november 2024 een zorgmachtiging verleend op verzoek van de officier van justitie voor een betrokkene, geboren in 1950. De rechtbank heeft de procedure gestart na ontvangst van een verzoekschrift op 25 oktober 2024. Tijdens de mondelinge behandeling, die achter gesloten deuren plaatsvond, zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de betrokkene zelf, haar echtgenoot en twee dochters. De officier van justitie was niet aanwezig.
Het verzoek omvatte het toedienen van vocht en voeding, medicatie, medische controles, en het beperken van de bewegingsvrijheid van de betrokkene. De betrokkene heeft aangegeven dat zij geen verplichte zorg nodig heeft en heeft zorgen geuit over haar echtgenoot en financiële zaken. De sociaal-psychiatrisch verpleegkundige heeft echter een duidelijke omslag in het functioneren van de betrokkene waargenomen, met symptomen van boosheid en wantrouwen, en er zijn zorgen over een mogelijke neurocognitieve stoornis.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat er ernstig nadeel kan ontstaan door de huidige toestand van de betrokkene, waaronder lichamelijk letsel en psychische schade. Daarom is verplichte zorg noodzakelijk, en de rechtbank heeft de gevraagde zorgmachtiging verleend voor een periode van drie maanden, tot 11 februari 2025. De rechtbank heeft de overige verzochte zorgvormen afgewezen, omdat deze niet noodzakelijk zijn gebleken. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door rechter Willemsen, met griffier Baremans aanwezig.