In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 november 2024 een zorgmachtiging verleend op verzoek van de officier van justitie voor een betrokkene, geboren in 2001. De rechtbank heeft de procedure gestart na ontvangst van het verzoekschrift op 22 oktober 2024. Tijdens de mondelinge behandeling, die achter gesloten deuren plaatsvond, zijn de betrokkene, haar advocaat, een psychiater en een verpleegkundige gehoord. De officier van justitie was niet aanwezig.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, specifiek een schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, die ernstig nadeel veroorzaakt. Dit nadeel omvat ernstig lichamelijk letsel, materiële schade en gevaar voor de veiligheid van personen en goederen. De rechtbank oordeelt dat de betrokkene nog steeds zorg nodig heeft, ondanks een voorzichtige verbetering van haar toestand. De betrokkene heeft onvoldoende inzicht in haar ziekte en is niet bereid om vrijwillig mee te werken aan de noodzakelijke zorg.
De rechtbank heeft de gevraagde zorgmachtiging verleend voor een periode van zes maanden, met specifieke maatregelen zoals het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De rechtbank heeft andere verzochte zorgvormen afgewezen, omdat deze niet noodzakelijk zijn gebleken. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot cassatie tegen deze beschikking.