ECLI:NL:RBZWB:2024:7971
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van naheffingsaanslagen omzetbelasting en belastingrentebeschikkingen met betrekking tot hoor- en inzagerecht
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 20 november 2024, worden de beroepen van belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst beoordeeld. De inspecteur had aan belanghebbende naheffingsaanslagen omzetbelasting opgelegd voor de jaren 2019 en 2020, die door belanghebbende als ongegrond werden betwist. De rechtbank behandelt de vraag of het hoor- en inzagerecht is geschonden en of de naheffingsaanslagen terecht zijn opgelegd. Belanghebbende had meerdere verzoeken tot aanhouding van de zitting ingediend, maar deze werden afgewezen. Tijdens de zitting op 17 september 2024 was belanghebbende afwezig, maar had hij wel een wrakingsverzoek ingediend, dat door de wrakingskamer ongegrond werd verklaard. De rechtbank concludeert dat belanghebbende voldoende in de gelegenheid is gesteld om gehoord te worden en dat de inspecteur de aftrek van voorbelasting terecht heeft gecorrigeerd. De rechtbank oordeelt dat de naheffingsaanslagen en belastingrentebeschikkingen in stand blijven, en verklaart de beroepen ongegrond. Belanghebbende krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.