In deze zaak gaat het om een verzetprocedure van [gedaagde] tegen een verstekvonnis van de rechtbank Oost-Brabant. De zaak betreft een warmtepompinstallatie die door Vado is geleverd aan [gedaagde]. [gedaagde] stelt dat de warmtepompinstallatie niet geschikt is voor zijn woning, wat door Vado wordt betwist. De procedure is gestart na een eerdere overeenkomst tussen partijen op 17 juni 2022, waarbij [gedaagde] een warmtepompboiler en andere apparatuur heeft aangeschaft voor een totaalbedrag van € 13.409,99. Na installatie door Vado heeft [gedaagde] gemeld dat de installatie niet naar behoren functioneert. Vado heeft de CV-ketel op verzoek van [gedaagde] verwijderd, zonder te vermelden dat dit de werking van de warmtepomp zou beïnvloeden. Na meerdere klachten en een deskundigenrapport, waarin werd vastgesteld dat de warmtepompinstallatie niet voldeed, heeft [gedaagde] Vado in gebreke gesteld. De kantonrechter oordeelt dat de warmtepompinstallatie non-conform is en dat [gedaagde] recht heeft op ontbinding van de overeenkomst. Vado wordt veroordeeld tot terugbetaling van de koopsom en schadevergoeding voor de kosten van vervanging van de installatie. De kantonrechter vernietigt het eerdere verstekvonnis en wijst de vorderingen van [gedaagde] toe, inclusief proceskosten.