ECLI:NL:RBZWB:2024:7984

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 november 2024
Publicatiedatum
22 november 2024
Zaaknummer
11035003 CV EXPL 24-1254
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • M. de Graauw
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Non-conformiteit bij de verkoop van een tweedehands auto en de gevolgen voor ontbinding van de koopovereenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 20 november 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een koper en verkoper van een tweedehands auto, een Cadillac CTS. De koper, vertegenwoordigd door mr. H.J.M. Smelt, heeft de auto op 19 juli 2023 gekocht, maar bij aflevering op 29 december 2023 bleken er verschillende gebreken aan de auto te zijn. De koper heeft de verkoper, een autogarage, in gebreke gesteld en verzocht om herstel van de gebreken. De verkoper heeft echter niet voldaan aan deze verzoeken, waardoor de koper op 5 maart 2024 de koopovereenkomst buitengerechtelijk heeft ontbonden. De kantonrechter oordeelt dat de verkoper in verzuim is gekomen en dat de koper recht heeft op terugbetaling van de koopsom van € 6.500,00, alsook op de teruglevering van de inruilauto, een Lancia. De verkoper wordt veroordeeld tot betaling van de proceskosten en de wettelijke rente. De kantonrechter benadrukt dat de gebreken aan de auto niet van geringe betekenis zijn en dat de koper zijn recht op ontbinding niet heeft opgegeven door de auto mee te nemen ondanks de gebreken. De uitspraak onderstreept de rechten van consumenten bij non-conformiteit van geleverde goederen.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: 11035003 \ CV EXPL 24-1254
Vonnis van 20 november 2024
in de zaak van:
[koper],
te [plaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [koper] ,
gemachtigde: mr. H.J.M. Smelt,
tegen
[gedaagde] H.O.D.N. [verkoper],
te [plaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [verkoper] ,
gemachtigde: [gemachtigde] .
Korte samenvatting
Deze zaak gaat over een auto, een Cadillac, die [koper] van [verkoper] heeft gekocht. De auto is gekocht op 19 juli 2023 en een aantal maanden later afgeleverd op
29 december 2023. Toen waren er gebreken aan de auto. Partijen hebben een afspraak gemaakt dat [verkoper] de gebreken op een later moment zou onderzoeken en herstellen. De kantonrechter oordeelt dat [koper] [verkoper] hiertoe in de gelegenheid heeft gesteld, maar [verkoper] is tekortgeschoten in de nakoming van die afspraak en in verzuim gekomen. De conclusie luidt daarom dat [koper] de overeenkomst rechtsgeldig heeft ontbonden. Dit betekent dat de auto weer op naam van [verkoper] moet worden gezet en dat [koper] zijn geld (en eventueel de Lancia) terug krijgt. Hoe de kantonrechter tot het oordeel is gekomen, wordt uitgebreid toegelicht in paragraaf 4 van dit vonnis.
Leeswijzer
Eerst wordt in paragraaf 1 kort opgesomd welke stappen er in deze procedure zijn gezet tot het moment van deze uitspraak. Daarna worden in paragraaf 2 een aantal feiten vermeld waarover partijen het eens zijn, of die niet zijn betwist en die de kantonrechter belangrijk vindt voor de beoordeling van de zaak. In paragraaf 3 wordt kort uiteengezet wat de vordering van [koper] precies inhoudt, wat hij daaraan ten grondslag heeft gelegd en wat [verkoper] daartegen heeft aangevoerd. De uiteindelijke beslissing is vermeld in paragraaf 5 van dit vonnis.
1. De procedure
1.1. Hoe de procedure is verlopen blijkt uit:
- de inleidende dagvaarding van 27 maart 2024 met 17 producties;
- de conclusie van antwoord met 11 bijlagen;
- het tussenvonnis van 29 mei 2024;
- de akte vermeerdering van eis en overlegging producties (18 t/m 20) van [koper] ;
- de akte van depot (usb-stick) van [verkoper] ;
- de mondelinge behandeling van 25 september 2024, waarvan door de griffier zittingsaantekeningen zijn gemaakt.
1.2. Vervolgens is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[verkoper] is een autogarage die zich bezighoudt met de in- en verkoop van auto’s.
2.2.
Op 19 juli 2023 heeft [koper] een Cadillac CTS (hierna: de auto) gekocht bij [verkoper] voor een bedrag van € 6.500,00. De auto dateert uit 2010 en de kilometerstand bedroeg ten tijde van de koop minstens 311.000 kilometer.
2.3.
[koper] heeft een bedrag van € 3.500,00 (contant) betaald en twee auto’s, een Peugeot en een Lancia, ingeruild voor een waarde van elk € 1.500,00.
2.4.
De auto is bij de koop niet direct ook aan [koper] geleverd. Partijen hebben afgesproken dat [verkoper] in ieder geval eerst een reparatie aan het schuifdak zou uitvoeren en een afstandsbediening zou bestellen om de auto te kunnen vergrendelen.
2.5.
Op 12 oktober 2023 heeft de gemachtigde van [koper] een brief aan [verkoper] gestuurd. Hierin is [verkoper] in gebreke gesteld en een termijn van 5 dagen gegeven om de auto alsnog aan [koper] te leveren “in goede werkende staat zonder storingen”.
2.6.
Begin november 2023 is er telefonisch contact tussen de gemachtigde van [koper] en [verkoper] . Er is gesproken over een datum waarop de auto door [koper] kon worden opgehaald.
2.7.
Vanaf 10 november 2023 gaat de heer [naam] (hierna: [naam] ) werken bij [verkoper] . Hij gaat dan aan de slag met het bestellen van een afstandsbediening. Bij een test van de auto blijkt ook dat een wiellager voor de ABS (opnieuw) vervangen moet worden. Deze is daarom ook door [verkoper] besteld.
2.8.
[naam] laat de gemachtigde van [koper] in een e-mail van 15 november 2023 weten dat de auto op 22 november 2023 opgehaald kan worden. De afstandsbediening zal dan echter nog niet geleverd kunnen worden, zodat de auto nog niet vergrendeld kan worden.
2.9.
De gemachtigde van [koper] heeft hierop gereageerd met een dringend verzoek om binnen 10 werkdagen te zorgen voor de sleutel (afstandsbediening) en alle nodige reparaties. Ook is verzocht om een bevestiging welke werkzaamheden en/of reparaties er zijn uitgevoerd aan de auto en dat de auto in goede technische staat is.
2.10.
Op 28 november 2023 heeft [verkoper] de offerte voor de afstandsbediening aan de gemachtigde van [koper] doorgestuurd.
2.11.
In een e-mail van 1 december 2023 heeft de gemachtigde van [koper] verzocht om de sleutel (afstandsbediening) zo spoedig mogelijk te bestellen en te zorgen voor alle werkzaamheden die nog uitgevoerd moeten worden. Verzocht is om op 4 december 2023 te bevestigen dat de bestelling is gedaan en te melden wanneer de auto opgehaald kan worden.
2.12.
Na nog twee e-mails van de gemachtigde van [koper] heeft [verkoper] op
11 december 2023 meegedeeld dat de sleutel (afstandsbediening) besteld is. [verkoper] zegt toe deze direct na ontvangst te laten inlezen.
2.13.
Op 29 december 2023 heeft [koper] de auto opgehaald bij [verkoper] . De auto geeft dan problemen met het starten en niet alle portieren en de achterklep kunnen probleemloos geopend worden. Ook zijn er mogelijk problemen met de stuurbekrachtiging. Partijen hebben afgesproken dat [koper] na twee weken terug zou komen om een afspraak te maken om de problemen te verhelpen. [koper] heeft de auto meegenomen.
2.14.
Op 3 januari 2024 heeft [autobedrijf] op verzoek van [koper] een prijsopgave gemaakt. Hierin is het volgende omschreven:
“Stuurbekrachtiging heeft storing stuurt zwaar
Grootlicht doet het niet
Portierslot rechts voor is defect
Gordel links voor is beschadigd
Rechter buiten spiegel klapt niet dicht
Stroomverlies verhelpen
Bekleding linker voor paneel vast zetten”
2.15.
Op 12 januari 2024 heeft de gemachtigde van [koper] een brief gestuurd aan [verkoper] . Hierin is gesteld dat de auto diverse gebreken vertoont die normaal gebruik van de auto in de weg staan, zodat de auto niet aan de overeenkomst beantwoordt. [verkoper] is in gebreke gesteld met een termijn van veertien dagen om de gebreken volledig en kosteloos te herstellen/repareren/vervangen en er dus voor te zorgen dat de auto veilig en vrij is van gebreken. In de brief worden de volgende gebreken opgesomd:
“Stuurbekrachtiging werkt niet
De slot van de auto is nog steeds beschadigd waardoor de linkerportier en de achterklep niet open kunnen
De linker gordel is beschadigd
Het grootlicht werkt niet
De auto start niet
Tweede sleutel die besteld zou zijn is afwezig”
2.16.
[verkoper] heeft de brief in ieder geval ontvangen op 29 januari 2024. Hij heeft niet direct gereageerd.
2.17.
Op 31 januari 2024 heeft [koper] de auto met een draaiende motor voor de garage van [verkoper] achtergelaten. [verkoper] heeft de motor uitgezet en de sleutel meegenomen.
2.18.
Op 5 maart 2024 heeft de gemachtigde van [koper] in een brief aan [verkoper] de koopovereenkomst tussen partijen buitengerechtelijk ontbonden. [verkoper] is verzocht om de koopsom van € 6.500,00 terug te betalen. Dit is niet gebeurd. [verkoper] heeft niet gereageerd.
2.19.
Op 27 maart 2024 is vervolgens de dagvaarding aan [verkoper] betekend.
2.20.
Op 6 mei 2024 heeft [verkoper] de auto APK laten keuren. De auto is afgekeurd. In het keuringsrapport is vermeld:
“In het kader van de APK zijn de volgende gebreken geconstateerd:
1x Dim-, grootlicht werkt niet (goed)”

3.De vordering en het verweer

3.1.
[koper] vordert, na vermeerdering van eis, samengevat, om bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
voor recht te verklaren dat de koopovereenkomst tussen partijen buitengerechtelijk is ontbonden op 5 maart 2024, althans de koopovereenkomst tussen partijen per datum dagvaarding te ontbinden, althans per een door de kantonrechter te bepalen datum;
[verkoper] te veroordelen tot terugbetaling van de koopsom van de auto van
€ 6.500,00, vermeerderd met de wettelijke rente;
[verkoper] te veroordelen tot betaling van het bedrag van € 1.251,83 aan motorrijtuigenbelasting en autoverzekering in de periode maart 2024 tot en met september 2024, te vermeerderen met de wettelijke rente en, voor het geval de auto niet voor
1 oktober 2024 wordt teruggenomen door [verkoper] , met een bedrag van
€ 178,83 per maand, vanaf 1 oktober 2024 tot aan de dag waarop de auto is teruggenomen;
[verkoper] te veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten van € 847,00, althans een door de kantonrechter te bepalen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente;
[verkoper] te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten, vermeerderd met de wettelijke rente;
[verkoper] te veroordelen tot vergoeding van de nakosten.
3.2.
[koper] baseert zijn vordering ten eerste op de stelling dat de auto non-conform is: de auto beantwoordt (voldoet) niet aan de overeenkomst tussen partijen en bezit niet de eigenschappen die [koper] mocht verwachten (artikel 7:17 BW). [koper] heeft de auto gekocht op 19 april 2023 en tot 29 december 2023 moeten wachten op de levering. Toen bleek de auto gebreken te hebben. Ten tweede stelt [koper] dat er sprake is van een tekortkoming in de nakoming van de koopovereenkomst (artikel 6:265 BW). [verkoper] is meerdere malen in gebreke gesteld, maar uit alles blijkt volgens [koper] dat [verkoper] niet kan en wil nakomen. [koper] wil daarom van de overeenkomst af, zijn geld terug en een vergoeding van de kosten die hij nog heeft gemaakt.
3.3.
[verkoper] is het daar niet mee eens. De betaling van de koopsom door [koper] liet lang op zich wachten en [koper] had gezegd dat hij de auto toch niet wilde kopen. Later wilde hij dat toch wel en toen is [verkoper] ermee aan de slag gegaan. [verkoper] was echter afhankelijk van anderen om bijvoorbeeld de afstandsbediening te leveren. De meeste gebreken die nu worden gesteld, waren al bekend bij de koop en zijn bovendien eenvoudig te repareren. De auto voldoet aan de overeenkomst en [verkoper] is zijn afspraken nagekomen. De vordering moet dus worden afgewezen, aldus [verkoper] .
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Consumentenkoop
4.1.
Vast staat dat het gaat om een consumentenkoop: de koop van een roerende zaak die is gesloten door [verkoper] als verkoper die handelt in het kader van zijn handelsactiviteit, en [koper] als koper, een natuurlijk persoon die niet handelt in de uitoefening van een dergelijke activiteit (artikel 7:5 lid 1 onder a BW).
Wettelijk kader voor ontbinding van de overeenkomst
4.2.
De wet bepaalt dat ontbinding van een consumentenkoop mogelijk is als het afgeleverde niet beantwoordt aan de overeenkomst (artikel 7:22 lid 1 BW). Maar, een koper mag hier pas een beroep op doen als de verkoper aan een verzoek tot herstel of vervanging geen gevolg heeft gegeven (artikel 7:22 lid 2 BW). De bevoegdheid tot ontbinding komt de koper toe, “onverminderd alle andere rechten en vorderingen” (artikel 7:22 lid 4 BW).
Een van die rechten is dat iedere tekortkoming in de nakoming van een overeenkomst van een partij de wederpartij (in dit geval [koper] ) de bevoegdheid geeft de overeenkomst te ontbinden, tenzij de tekortkoming gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis de ontbinding niet rechtvaardigt (artikel 6:265 BW). Er moet dan wel ook sprake zijn van blijvende of tijdelijke onmogelijkheid tot nakoming dan wel van verzuim. Kortom, om de vorderingen van [koper] te beoordelen moeten er drie vragen beantwoord worden:
  • Is er sprake van een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst door [verkoper] ?
  • Is nakoming blijvend of tijdelijk onmogelijk, of is [verkoper] in verzuim?
  • Is de tekortkoming van bijzondere aard of geringe betekenis?
Tekortkoming in de nakoming door [verkoper]
4.3.
De kantonrechter komt ten eerste tot de conclusie dat er sprake is van een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst door [verkoper] . Deze conclusie wordt hierna toegelicht.
Uitgangspunt voor de vaststelling van de gebreken aan de auto
4.4.
Vast staat dat de auto bij de aflevering op 29 december 2023 niet goed startte en een (of meer) portier(en) en de achterklep niet goed openden. Ook waren er mogelijk problemen met de stuurbekrachtiging. Dit is door beide partijen verklaard en blijkt ook uit de geluidsopnamen die [koper] in het geding heeft gebracht. [koper] heeft de auto daags na de aflevering laten bekijken door [autobedrijf] die verschillende gebreken heeft opgesomd in diens prijsopgave van 3 januari 2024. Hierna is door de gemachtigde van [koper] de ingebrekestelling van 12 januari 2024 aan [verkoper] verzonden. De opsomming van de gebreken in deze stukken komt niet exact met elkaar overeen. Dit wordt hieronder schematisch weergegeven.
Nr.
Prijsopgave
Ingebrekestelling
Zie onder
1
Gordel links voor beschadigd
Linker gordel beschadigd
4.5
2
Rechter buiten spiegel klapt niet dicht
-
4.5
3
Bekleding linker voor paneel vast zetten
-
4.5
4
Stuurbekrachtiging heeft storing
Stuurbekrachtiging werkt niet
4.6
5
-
Auto start niet
4.6
6
Portierslot rechts is defect
Slot van de auto beschadigd; linkerportier en achterklep daardoor niet open
4.6
7
Grootlicht doet het niet
Grootlicht werkt niet
4.15
8
Stroomverlies verhelpen
-
4.15
9
Tweede sleutel is afwezig
4.16
De kantonrechter overweegt dat de ingebrekestelling het uitgangspunt vormt. Dat zijn immers de gebreken die [koper] aan [verkoper] heeft meegedeeld. Die gebreken moeten dus geacht worden aan de vordering ten grondslag te liggen en dus hierna worden beoordeeld.
Zichtbare gebreken voor rekening van [koper] zelf
4.5.
De kantonrechter overweegt ten eerste dat er kennelijk sprake is van zichtbare gebreken, namelijk de gordel, de buiten spiegel en de bekleding van het voorpaneel (nrs.
1 t/m 3). De spiegel en het voorpaneel komen wel voor in prijsopgave, maar niet in de ingebrekestelling waarin alleen de gordel is genoemd. [koper] heeft tijdens de mondelinge behandeling erkend dat hij deze gebreken, dus ook die aan de gordel, heeft gezien en dat hij de aanwezigheid daarvan ook acceptabel vond. De kantonrechter oordeelt daarom dat [koper] zich er op deze punten
nietop kan beroepen dat er sprake is van een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst, en evenmin dat de auto niet aan de overeenkomst voldoet, omdat deze gebreken hem ten tijde van het sluiten van de overeenkomst bekend waren (artikel 7:17 lid 5 BW).
Gebreken aan stuurbekrachtiging, slot(en)/portier(en) en startproblemen
4.6.
De kantonrechter herhaalt dat vaststaat dat de auto bij de aflevering niet goed startte, een (of meer) portier(en) en de achterklep niet goed openden en er problemen waren met de stuurbekrachtiging. Partijen hebben om die reden afgesproken dat [koper] na twee weken terug zou komen om een afspraak te maken voor onderzoek en herstel door [verkoper] . Het gaat bij deze punten dus weliswaar niet om verborgen gebreken, maar partijen zijn voor deze gebreken overeengekomen dat ze onderzocht en hersteld zouden worden. Dat [koper] de auto op 29 december 2023 toch heeft meegenomen, betekent naar het oordeel van de kantonrechter dan ook niet dat hij deze gebreken heeft geaccepteerd en zijn recht om een beroep te doen op ontbinding van de overeenkomst zou hebben opgegeven. Dit geldt zeker omdat het gaat om afwijkingen die normaal gebruik van de auto in de weg staan.
Omdat partijen ten aanzien van deze problemen een afspraak hebben gemaakt, acht de kantonrechter in dit opzicht niet van belang dat het gaat om een auto van dertien jaar oud met ruim 300.000 km (of meer) op de teller.
[verkoper] verkeert ook in verzuim
4.7.
Ten tweede oordeelt de kantonrechter dat [koper] de afspraak is nagekomen, maar dat dit niet geldt voor [verkoper] . [koper] heeft aan [verkoper] een redelijke termijn geboden om de gebreken (alsnog) te herstellen, maar daar heeft hij geen gebruik van gemaakt. [verkoper] verkeert dus in verzuim. De kantonrechter licht dit oordeel hieronder toe.
Ingebrekestelling van 12 januari 2024
4.8.
[koper] heeft in de brief van 12 januari 2024 aan [verkoper] de mogelijkheid gegeven om de gebreken te herstellen (zie 2.15). Hij is weliswaar niet (fysiek) langsgegaan bij de garage van [verkoper] zoals aanvankelijk de bedoeling leek, maar hij heeft met de ingebrekestelling wel aanspraak gemaakt op herstel. Dit is binnen twee weken en in lijn met de afspraak tussen partijen. Een termijn van twee weken acht de kantonrechter ook redelijk. Kortom, naar het oordeel van de kantonrechter is [koper] de afspraak nagekomen; zijn handelen was nog steeds erop gericht dat [verkoper] de auto zou repareren.
Auto naar [verkoper]
4.9.
Vast staat dat [verkoper] de ingebrekestelling in ieder geval op 29 januari 2024 heeft ontvangen. Dit schrijft hij in zijn conclusie van antwoord en dit heeft hij ook verklaard tijdens de mondelinge behandeling. Vervolgens is de auto door [koper] op
31 januari 2024, twee dagen na die gestelde ontvangstdatum, voor de garage van [verkoper] achtergelaten. De standpunten van partijen over hoe dat is gegaan, lopen uiteen. Volgens [koper] heeft hij de auto gebracht met het verzoek om de afspraken na te komen. Hij zou toen uitgelachen zijn door [verkoper] (in de persoon van de heer Alahmad zelf) en daardoor emotioneel weg zijn gegaan.
Volgens [verkoper] heeft [koper] de auto met een draaiende motor achtergelaten met de enkele boodschap “hier is de auto” en meegedeeld dat partijen elkaar wel bij de rechtbank zouden zien.
4.10.
De kantonrechter overweegt dat in het midden kan blijven welk standpunt (het meest) juist is.
Als wordt uitgegaan van het standpunt van [koper] , dan had namelijk van [verkoper] verwacht mogen worden dat hij aan de slag was gegaan met het herstellen van de gebreken aan de auto. Er is niet gesteld of gebleken dat hij dat heeft gedaan.
Als wordt uitgegaan van het standpunt van [verkoper] , dan had van [verkoper] verwacht mogen worden dat er minstens contact was opgenomen met [koper] om helder te krijgen wat [koper] nu wilde. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [verkoper] verklaard dat niet duidelijk was wat [koper] wilde, omdat de ingebrekestelling van
12 januari 2024 (gericht op herstel) en de (door hem gestelde) mededelingen van [koper] op 31 januari 2024 (gericht op ontbinding) elkaar zouden tegenspreken. Er is echter niet gesteld of gebleken dat [verkoper] op enig moment contact heeft gezocht met [koper] om duidelijkheid te krijgen. Evenmin is gesteld of gebleken dat [verkoper] erop teruggekomen is dat hij de gebreken zou herstellen; de afspraak gold onverkort.
Kortom, hoe dan ook had naar het oordeel van de kantonrechter van [verkoper] , als professioneel verkoper, meer mogen worden verwacht dan wat hij heeft gedaan. [verkoper] heeft, volgens zijn eigen stellingen, uitsluitend de sleutel uit het contact van de auto gehaald en de auto later op een parkeerplaats op de openbare weg in de buurt van zijn garage geparkeerd. [verkoper] heeft de auto daarna alleen verplaatst om op 6 mei 2024 een APK uit te laten voeren.
Verzuim, geen schuldeisersverzuim
4.11.
Dit alles leidt tot de conclusie dat [koper] schriftelijk heeft verzocht om herstel (nakoming) en dat [verkoper] daaraan geen gevolg heeft gegeven. [verkoper] is in verzuim gekomen.
Hoewel de manier waarop [koper] de auto op 31 januari 2024 heeft achtergelaten niet de schoonheidsprijs verdient, moet er naar het oordeel van de kantonrechter van uitgegaan worden dat hij de auto aan [verkoper] ter beschikking heeft gesteld voor herstel. Er is geen sprake van schuldeisersverzuim.
4.12.
De kantonrechter houdt bij het oordeel overigens ook rekening met de voorgeschiedenis tussen partijen, namelijk dat de auto op 19 april 2023 is gekocht en pas op 29 december 2023 is afgeleverd, en dat er gedurende die (acht) tussenliggende maanden steeds is gesproken over diverse gebreken aan de auto die door [verkoper] verholpen zouden worden. De gemachtigde van [koper] heeft [verkoper] herhaaldelijk moeten verzoeken en rappelleren om de auto vrij van gebreken af te leveren. [verkoper] heeft meer dan voldoende tijd en gelegenheid gehad om de auto conform de overeenkomst af te leveren. Uiteindelijk bleken er bij de aflevering toch gebreken te zijn en is [verkoper] , ondanks een verzoek èn de mogelijkheid daartoe, niet tot herstel overgegaan.
Geen uitzondering vanwege bijzondere aard of geringe betekenis
4.13.
Voor zover [verkoper] met zijn stelling dat de gebreken eenvoudig te herstellen zouden zijn, heeft bedoeld zich te beroepen op de uitzondering (“tenzij”) van artikel 6:265 lid 1 BW dan wel artikel 7:22 lid 1 BW, wijst de kantonrechter dat af. De kantonrechter acht startproblemen, het niet goed kunnen openen van (een) portier(en) en het niet goed functioneren van de stuurbekrachtiging, zeker in samenhang bezien, niet een geringe afwijking. Niet gesteld of gebleken is dat de tekortkoming bijzonder van aard is.
Overige gebreken niet meer van belang
4.14.
De overige gebreken die zich ná aflevering van de auto nog zouden hebben geopenbaard, namelijk het grootlicht en stroomverlies (nrs. 7-8), acht de kantonrechter niet meer van belang. Hetzelfde geldt voor het wel of niet ontbreken van een tweede sleutel (afstandsbediening) zoals genoemd in de ingebrekestelling van 12 januari 2024 (nr. 9).
4.15.
Het stroomverlies kan geheel onbesproken blijven, aangezien [koper] dit niet heeft genoemd in de ingebrekestelling van 12 januari 2024.
Voor het grootlicht geldt dat dit ook bij de APK op 6 mei 2024 de reden was om de auto af te keuren. Vast staat dus dat zich in dat opzicht binnen een jaar na aflevering van de auto een gebrek heeft geopenbaard. In dat geval geldt het wettelijke vermoeden van artikel 7:18a lid 2 BW; dat wordt vermoed dat het gebrek dan al bestond bij aflevering, behoudens tegendeelbewijs.
Ten aanzien van de afstandsbediening heeft [koper] tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat hij bij aflevering geen afstandsbediening heeft ontvangen, terwijl [verkoper] (in de persoon van [naam] ) tijdens die zitting verklaarde dat [koper] de afstandsbediening van hem heeft gekregen. Partijen verschillen hierover dus van mening. Zonder bewijslevering kan de kantonrechter niet vaststellen wie er gelijk heeft.
De kantonrechter overweegt echter dat het niet uitmaakt of het grootlicht bij aflevering wel of niet functioneerde en ook niet of de afstandsbediening wel of niet is geleverd. Dit is beide van ondergeschikt (financieel) belang. Er is immers al geoordeeld dat er sprake is van een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst en van verzuim. Aan (tegendeel)bewijslevering wordt om die reden niet toegekomen.
Conclusie: ontbinding van de overeenkomst en ongedaanmaking van de prestaties
4.16.
Omdat er sprake is van een tekortkoming in de nakoming van de verbintenis en ook van verzuim, komt de kantonrechter tot de conclusie dat [koper] de overeenkomst mocht ontbinden in de brief van 5 maart 2024. De gevorderde verklaring voor recht zal daarom worden toegewezen.
4.17.
Op grond van de wet bevrijdt een ontbinding partijen van de daardoor getroffen verbintenissen (artikel 6:271 BW). Voor zover deze al zijn nagekomen ontstaat er een verbintenis tot ongedaanmaking van de ontvangen prestaties.
Cadillac terug naar [verkoper] en overschrijven/vrijwaren
4.18.
In dit geval betekent dat enerzijds dat de auto aan [verkoper] moet worden afgegeven. De kosten hiervan komen voor rekening van [verkoper] (artikel 7:22 lid 7 BW). [verkoper] beschikt al sinds 31 januari 2024 over de sleutel van de auto, dus de kantonrechter gaat ervan uit dat hij de auto van de parkeerplaats op de openbare weg kan verplaatsen naar zijn garage. Mogelijk beschikt [koper] nog wel over papieren en de auto moet in ieder geval ook nog overgeschreven worden op de naam van [verkoper] . Het komt de kantonrechter praktisch voor dat partijen een afspraak maken om eventueel de papieren en ook direct een vrijwaringsbewijs uit te wisselen.
Betaling en eventueel ook de Lancia terug naar [koper]
4.19.
Anderzijds moet de prestatie die [verkoper] heeft ontvangen, namelijk de betaling van een bedrag van € 3.500,00 en twee auto’s (inruil), nog wel ongedaan worden gemaakt.
Vast staat dat [verkoper] één van de twee auto’s (de Peugeot) al in augustus 2023 heeft verkocht, zodat die prestatie niet meer ongedaan gemaakt kan worden. Hiervoor in de plaats zal [verkoper] worden veroordeeld de waarde ervan te vergoeden, waarbij wordt uitgegaan van de waarde die partijen eraan hebben gegeven in het kader van de inruil: een bedrag van € 1.500,00.
[verkoper] beschikte ten tijde van de mondelinge behandeling op 25 september 2024 nog wel over de andere auto (de Lancia), zodat hij primair zal worden veroordeeld tot teruggave hiervan aan [koper] en subsidiair, voor het geval de Lancia inmiddels ook is verkocht, tot vergoeding van de waarde die partijen daaraan hebben gegeven: eveneens een bedrag van € 1.500,00.
De wettelijke rente over de bedragen wordt toegewezen vanaf de datum van de buitengerechtelijke ontbinding; 5 maart 2024.
Niet ook een vergoeding van schade (kosten belasting en verzekering)
4.20.
Naast terugbetaling van de koopprijs heeft [koper] , na vermeerdering van eis, ook vergoeding van schade gevorderd, namelijk voor de motorrijtuigenbelasting en de autoverzekering die hij in de periode vanaf de buitengerechtelijke ontbinding op 5 maart 2024 nog heeft betaald. [verkoper] heeft hiertegen aangevoerd dat [koper] de schade had kunnen beperken door de auto te schorsen. De kantonrechter wijst de vordering op deze punten af en overweegt hiertoe als volgt.
4.21.
[koper] heeft de auto op 31 januari 2024 bij [verkoper] achtergelaten.
Dat schorsing bijvoorbeeld niet mogelijk zou zijn omdat de auto vervolgens (wellicht) nog op de openbare weg stond/reed, komt daarom voor rekening en risico van [koper] zelf. Hij heeft immers besloten om de auto bij [verkoper] achter te laten en om de auto later ook niet toch weer op te halen, bijvoorbeeld om de auto alsnog van de openbare weg te stallen en te schorsen. Kortom, [koper] heeft niet voldaan aan zijn schadebeperkingsplicht. De kosten hadden voorkomen althans beperkt kunnen worden en komen daarom niet toewijzing in aanmerking.
Vergoeding van buitengerechtelijke kosten
4.22.
[koper] heeft verder een vergoeding van buitengerechtelijke kosten gevorderd. De kantonrechter oordeelt dat hij voldoende onderbouwd heeft gesteld dat er buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht die voor afzonderlijke vergoeding in aanmerking komen. [verkoper] heeft de aard en omvang van de buitengerechtelijke werkzaamheden niet, althans onvoldoende betwist. De vergoeding van buitengerechtelijke kosten zal daarom worden toegewezen, berekend over het toe te wijzen bedrag van in totaal, in geld uitgedrukt, € 6.500,00 conform de wettelijke tarieven: € 847,00 (exclusief btw).
4.23.
[koper] heeft ook de wettelijke rente gevorderd over de buitengerechtelijke kosten. Deze rente is slechts toewijsbaar vanaf de dag waarop deze kosten zijn voldaan. Nu niet is gesteld of gebleken dat deze kosten al daadwerkelijk door [koper] zijn betaald, wordt de wettelijke rente over de buitengerechtelijke kosten toegewezen vanaf de dag van dagvaarding (27 maart 2024).
Proceskosten voor rekening van [verkoper]
4.24.
Omdat [verkoper] grotendeels ongelijk krijgt, moet hij de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. Dit betekent dat hij zijn eigen kosten moet dragen en de kosten van [koper] moet vergoeden. De proceskosten van [koper] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
140,84
- griffierecht
248,00
- salaris gemachtigde
678,00
(2 punten × € 339,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals
vermeld in de beslissing)
Totaal
1.201,84
4.25.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
verklaart voor recht dat de koopovereenkomst tussen partijen buitengerechtelijk is ontbonden op 5 maart 2024;
5.2.
veroordeelt [verkoper] tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [koper] te betalen een bedrag van € 5.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 5 maart 2024 tot aan de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt [verkoper] aan [koper] terug te leveren, tegen behoorlijk bewijs van vrijwaring, de Lancia (Dedra met [kenteken] ), dan wel – in het geval deze auto inmiddels aan een derde verkocht is – tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [koper] te betalen een bedrag van € 1.500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 5 maart 2024 tot aan de dag van volledige betaling,
5.4.
veroordeelt [verkoper] in de proceskosten van € 1.201,84, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [verkoper] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.5.
veroordeelt [verkoper] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
5.6.
verklaart dit vonnis, waar het de veroordelingen betreft, uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. De Graauw, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 20 november 2024.