ECLI:NL:RBZWB:2024:7992

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 november 2024
Publicatiedatum
22 november 2024
Zaaknummer
11343055 \ CV EXPL 24-3459
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheidsincident in civiele procedure tussen Strandcamping Valkenisse B.V. en gedaagden

In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, is een bevoegdheidsincident aan de orde. Eiseres, Strandcamping Valkenisse B.V., heeft een vordering ingesteld tegen gedaagden, waarbij zij hen hoofdelijk wil laten veroordelen tot betaling van een bedrag van € 14.056,85, vermeerderd met wettelijke rente. De vordering is gebaseerd op onrechtmatige daad, zoals vastgelegd in artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek. Gedaagde [naam 1] heeft een bevoegdheidsincident opgeworpen, stellende dat de rechtbank onbevoegd is omdat zij in een ander arrondissement woont. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat Strandcamping Valkenisse voldoende heeft aangetoond dat de vermeende schade in de gemeente Veere is ingetreden, wat binnen het arrondissement van de rechtbank valt. Hierdoor is de rechtbank relatief bevoegd op grond van artikel 102 Rv. De vordering van [naam 1] is afgewezen en zij is in de proceskosten van het incident veroordeeld. De hoofdzaak zal verder worden behandeld in een mondelinge zitting, waarbij partijen de gelegenheid krijgen hun stellingen nader toe te lichten. De zitting is gepland op 12 maart 2025, waar Strandcamping Valkenisse ook de mogelijkheid krijgt om een conclusie van antwoord in reconventie in te dienen.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Middelburg
Zaaknummer: 11343055 \ CV EXPL 24-3459
Vonnis van 20 november 2024
in de zaak van
STRANDCAMPING VALKENISSE B.V.,
te Biggekerke,
eiseres in conventie, gedaagde in reconventie en in het incident,
hierna te noemen: Strandcamping Valkenisse,
gemachtigde: mr. N.A. Koole,
tegen

1.[naam 1] ,

te [plaats 1] ,
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie en in het incident,
procederend in persoon,
hierna te noemen: [naam 1] ,
2. [naam 2],
te [plaats 2] ,
gedaagde in conventie,
niet verschenen,
hierna te noemen: [naam 2] .

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 18 september 2024 met producties 1 t/m 10;
- de conclusie van antwoord van [naam 1] met daarin het bevoegdheidsincident, tevens met een eis in reconventie, met producties;
- de conclusie van antwoord in het bevoegdheidsincident.
Ten slotte is vonnis in het incident bepaald.

2.Het geschil

In conventie
2.1.
Strandcamping Valkenisse vordert in conventie – samengevat – dat de kantonrechter bij vonnis gedaagden hoofdelijk veroordeelt tot betaling van € 14.056,85, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 september 2024 tot aan de dag der algehele voldoening. Strandcamping Valkenisse baseert deze vordering tegenover gedaagden primair op onrechtmatige daad (artikel 6:162 Burgerlijk Wetboek). Ook vordert Strandcamping Valkenisse dat gedaagden hoofdelijk worden veroordeeld in de proceskosten. Strandcamping Valkenisse wil de mogelijkheid krijgen om het vonnis meteen uit te voeren, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.
In reconventie
2.2.
[naam 1] vordert in reconventie – samengevat – dat de kantonrechter bij vonnis Strandcamping Valkenisse veroordeelt tot betaling van € 5.638,00 of tot teruggave van de geleverde tweede bestelling.
In het incident
2.3.
[naam 1] heeft voor alle weren een bevoegdheidsincident opgeworpen. [naam 1] legt aan haar incidentele vordering ten grondslag dat uit de wet volgt dat de rechtbank bevoegd is in het arrondissement waarin de gedaagde partij woonachtig is. [naam 1] woont in [plaats 1] , reden waarom de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg onbevoegd is. [naam 1] concludeert daarom tot niet-ontvankelijkheid van de vordering.
2.4.
Strandcamping Valkenisse voert gemotiveerd verweer en concludeert tot afwijzing van de incidentele vordering met veroordeling van gedaagde(n) in de proceskosten van het incident.

3.De beoordeling

In het incident
3.1.
[naam 1] heeft zich op tijd op de geografische onbevoegdheid (relatieve onbevoegdheid) beroepen. Dat betekent dat de kantonrechter daarom eerst moet beoordelen of de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, bevoegd is om de hoofdzaak te behandelen. Dat is het geval.
3.2.
De hoofdregel – artikel 99 Wetboek voor Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) – schrijft voor dat de rechtbank van de woonplaats van de gedaagde partij bevoegd is om van een geschil kennis te nemen, tenzij de wet anders bepaalt. Dat laatste houdt in dat er dus uitzonderingen bestaan.
3.3.
Eén van die uitzonderingen doet zich voor als de vordering in de hoofdzaak is gebaseerd op een onrechtmatige daad, zoals in deze zaak het geval is: oplichting of meer concreet marktplaatsfraude kan worden aangemerkt als onrechtmatige daad. In dat geval is óók de rechter van de plaats waar het schade brengende feit zich heeft voorgedaan bevoegd om de zaak te behandelen (artikel 102 Rv). “De plaats waar het schade brengende feit zich heeft voorgedaan” kan zowel de plaats van de schadeveroorzakende gebeurtenis zijn (
Handlungsort), als de plaats waar de schade is ingetreden (
Erfolgsort).
3.4.
Zonder vooruit te lopen op de vraag of gedaagden daadwerkelijk onrechtmatig hebben gehandeld en of Strandcamping Valkenisse daadwerkelijk schade heeft geleden, is de kantonrechter van oordeel dat Strandcamping Valkenisse voldoende heeft onderbouwd dat de vermeende schade in de gemeente Veere is ingetreden (
Erfolgsort). Deze plaats bevindt zich in het arrondissement van deze rechtbank. Deze rechtbank is dus (ook) relatief bevoegd.
3.5.
Artikel 102 Rv geeft de eisende partij de mogelijkheid om te kiezen tussen verschillende relatief bevoegde rechtbanken. Hiervoor is geen overeenstemming vereist met de gedaagde partij of gedaagden. Dat betekent dat de kantonrechter op basis van artikel 102 Rv relatief bevoegd is om kennis te nemen van het geschil in de hoofdzaak. De incidentele vordering wordt daarom afgewezen.
3.6.
[naam 1] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten in het incident betalen. De proceskosten in het incident van Strandcamping Valkenisse worden begroot op € 82,00 aan salaris gemachtigde en een bedrag van € 41,00 aan nakosten.
In de hoofdzaak
In conventie en in reconventie
3.7.
[naam 2] is niet in rechte verschenen zodat tegen hem verstek is verleend. Gelet op het bepaalde in artikel 140 Rv zal tussen alle partijen één vonnis worden gewezen dat als een vonnis op tegenspraak zal worden beschouwd.
3.8.
[naam 1] heeft verweer gevoerd tegen de vordering van Strandcamping Valkenisse en zij heeft een tegenvordering ingesteld.
De kantonrechter zal een mondelinge behandeling bevelen om inlichtingen over de zaak te vragen, partijen gelegenheid te geven hun stellingen nader te onderbouwen, te onderzoeken of partijen het op een of meer punten met elkaar eens kunnen worden en/of met partijen overleggen hoe het vervolg van de procedure zal verlopen.
3.9.
Strandcamping Valkenisse wordt in gelegenheid gesteld om ter zitting een conclusie van antwoord in reconventie in te dienen. Strandcamping Valkenisse dient een schriftelijke conclusie van antwoord in reconventie minimaal 10 dagen voor de zittingsdatum naar de kantonrechter en naar de (gemachtigde van) [naam 1] te verzenden. Na de mondelinge behandeling kan deze conclusie niet meer genomen worden.
3.10.
Partijen kunnen zich tijdens de mondelinge behandeling laten bijstaan door een eigen adviseur en/of gemachtigde.
3.11.
De kantonrechter wijst erop dat hij/zij uit een niet verschijnen van een partij ter gelegenheid van de mondelinge behandeling gevolgtrekkingen – ook in het nadeel van die partij – kan maken die hij/zij geraden zal achten.
3.12.
Voor het geval men tijdens de mondelinge behandeling een beroep wil doen op nog niet overgelegde schriftelijke stukken wordt verwacht dat een kopie daarvan minimaal 10 dagen voor de zittingsdatum wordt verzonden naar de kantonrechter en naar de (gemachtigde van de) wederpartij.
3.13.
Op de mondelinge behandeling wordt aan partijen en/of hun gemachtigden indien daaraan behoefte is de gelegenheid geboden de juridische standpunten nader toe te lichten. Daarbij mag gebruik worden gemaakt van beknopte spreekaantekeningen. Uitgebreide mondelinge en schriftelijke uiteenzettingen zijn echter niet toegestaan. De kantonrechter bepaalt op welk moment tijdens de mondelinge behandeling gelegenheid wordt geboden om deze spreekaantekeningen voor te houden.
3.14.
Tijdens of na de mondelinge behandeling kan de kantonrechter direct mondeling uitspraak doen.
3.15.
De naam van de rechter is nog niet definitief. Het kan zijn dat de zaak nog aan een andere rechter wordt toebedeeld. Als een andere rechter de zaak op zitting zal behandelen dan krijgen partijen uiterlijk twee werkdagen voor de zitting daarvan bericht.
3.16.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

4.De beslissing

De kantonrechter:
in het incident
wijst de vordering af,
veroordeelt [naam 1] in de proceskosten van € 123,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [naam 1] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
in de hoofdzaak
in conventie en in reconventie
beveelt een mondelinge behandeling en verschijning van partijen, Strandcamping Valkenisse vertegenwoordigd door een goed ingelicht persoon, bijgestaan door haar gemachtigde, [naam 1] in persoon, voor het geven van inlichtingen, het nader onderbouwen van hun stellingen en het beproeven van een minnelijke regeling bij mr. P.P.M. van der Burgt
in het gerechtsgebouw aan Kousteensedijk 2 te Middelburg
op woensdag 12 maart 2025 van 10:00 uur tot 11:30 uur,
bepaalt dat de partij die op genoemd tijdstip niet kan verschijnen,
binnen 10 dagenna het wijzen van dit vonnis schriftelijk (door het verzenden van een brief en/of faxbericht naar de griffie) en gemotiveerd aan de kantonrechter om een nadere dag- en uurbepaling dient te vragen onder opgave van de verhinderdata van alle partijen in de drie maanden volgend op het uitstelverzoek,
bepaalt dat Strandcamping Valkenisse op voornoemde terechtzitting in de gelegenheid wordt gesteld een conclusie van antwoord in reconventie in te dienen en dat deze conclusie minimaal 10 dagen voor de zittingsdatum naar de kantonrechter en de (gemachtigde van de) wederpartij dient te verzenden,
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. Swaanen en in het openbaar uitgesproken op 20 november 2024.