Uitspraak
1.[eiser sub 1] , H.O.D.N. [het advocatenkantoor] ,
2.
[eiser sub 2] , H.O.D.N. [het advocatenkantoor],
1.De procedure
- de akte van [het advocatenkantoor]
- de akte van [gedaagde] .
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 20 november 2024 uitspraak gedaan in een bodemprocedure over de vernietiging van een kostenbeding tussen een advocatenkantoor en een consument. De zaak betreft een vordering van het advocatenkantoor, dat een kostenbeding had overeengekomen met de consument. De kantonrechter heeft in een tussenvonnis van 21 augustus 2024 overwogen dat het kostenbeding als oneerlijk gekwalificeerd moet worden. Dit leidde tot de mogelijkheid voor het advocatenkantoor om zich uit te laten over de oneerlijkheid van het beding en de informatievoorziening aan de consument.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat het advocatenkantoor onvoldoende informatie heeft verstrekt over de verwachte tijdsbesteding en de totale kosten van de werkzaamheden. De argumenten van het advocatenkantoor dat de consument voldoende inzicht had in de kosten werden door de kantonrechter verworpen. De rechter concludeerde dat het kostenbeding niet transparant genoeg was en dat de consument niet in staat was om de werkelijke kosten en tijdsbesteding in te schatten.
Als gevolg van de vernietiging van het kostenbeding, werd de consument in de situatie gebracht waarin hij zich zou hebben bevonden als het kostenbeding nooit was overeengekomen. Dit leidde tot de conclusie dat de gehele opdracht verviel en dat de consument niet gehouden was aan de betalingsverplichting die voortvloeide uit het kostenbeding. De vordering van het advocatenkantoor werd volledig afgewezen en het advocatenkantoor werd veroordeeld in de proceskosten van de consument, die op € 100,00 werden begroot.