ECLI:NL:RBZWB:2024:802
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Bodemzaak
- mr. Dijkman
- Rechtspraak.nl
Vordering tot vergoeding van proceskosten na intrekking van vorderingen in huurzaak
In deze civiele procedure, behandeld door de Kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, is de eiseres, een vennootschap, betrokken in een geschil met de gedaagde, die handelt onder de naam van een bedrijf. De eiseres had aanvankelijk vorderingen ingesteld voor betaling van huurachterstand, ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde. Echter, na betaling van de huurachterstand door de gedaagde op 4 juli 2023, heeft de eiseres haar vorderingen bij conclusie van repliek ingetrokken, waardoor de kantonrechter alleen nog diende te oordelen over de proceskosten. De gedaagde stelde dat er sprake was van misbruik van procesrecht door de eiseres, omdat de eiseres had toegezegd de procedure niet voort te zetten na de betaling van de huurachterstand. De kantonrechter oordeelde dat de eiseres in de proceskosten moest worden veroordeeld, omdat het instellen van de vordering evident ongegrond was. De gedaagde had voldoende onderbouwd dat de gemaakte proceskosten redelijk waren, en de kantonrechter heeft de kosten vastgesteld op € 6.596,00, inclusief wettelijke rente, te betalen door de eiseres binnen veertien dagen na aanschrijving. Het vonnis is uitgesproken op 7 februari 2024.