ECLI:NL:RBZWB:2024:802

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
7 februari 2024
Publicatiedatum
12 februari 2024
Zaaknummer
10601557 CV EXPL 23-2701 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Dijkman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot vergoeding van proceskosten na intrekking van vorderingen in huurzaak

In deze civiele procedure, behandeld door de Kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, is de eiseres, een vennootschap, betrokken in een geschil met de gedaagde, die handelt onder de naam van een bedrijf. De eiseres had aanvankelijk vorderingen ingesteld voor betaling van huurachterstand, ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde. Echter, na betaling van de huurachterstand door de gedaagde op 4 juli 2023, heeft de eiseres haar vorderingen bij conclusie van repliek ingetrokken, waardoor de kantonrechter alleen nog diende te oordelen over de proceskosten. De gedaagde stelde dat er sprake was van misbruik van procesrecht door de eiseres, omdat de eiseres had toegezegd de procedure niet voort te zetten na de betaling van de huurachterstand. De kantonrechter oordeelde dat de eiseres in de proceskosten moest worden veroordeeld, omdat het instellen van de vordering evident ongegrond was. De gedaagde had voldoende onderbouwd dat de gemaakte proceskosten redelijk waren, en de kantonrechter heeft de kosten vastgesteld op € 6.596,00, inclusief wettelijke rente, te betalen door de eiseres binnen veertien dagen na aanschrijving. Het vonnis is uitgesproken op 7 februari 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Tilburg
zaak/rolnr.: 10601557 CV EXPL 23-2701
vonnis d.d. 7 februari 2024
in de zaak van
[eiseres] CV,
statutair gevestigd te [plaats 1] ,
eiseres, hierna: [eiseres] ,
gemachtigde: [gerechtsdeurwaarder] te Amsterdam,
tegen
[gedaagde] , HANDELEND ONDER DE NAAM [bedrijf gedaagde] ,
wonende te [plaats 2] ,
gedaagde, hierna: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. F. Voermans te Tilburg.

1.Het verloop van het geding

De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
a. de dagvaarding van 4 juli 2023 met producties, tevens aktes vermindering van eis van 12 juli 2023;
b. de conclusie van antwoord met producties;
c. de conclusie van repliek, tevens akte vermindering van eis;
d. de conclusie van dupliek met producties;
e. de akte uitlaten van [eiseres] .

2.Het geschil en de beoordeling

2.1
[eiseres] heeft haar vorderingen bij conclusie van repliek ingetrokken. Deze vermindering van de vorderingen tot nihil heeft tot gevolg dat in beginsel geen verder processueel debat meer zal plaatsvinden over de door [eiseres] aangevoerde gronden voor haar vorderingen. De kantonrechter dient daarom alleen nog een beslissing te geven over de proceskosten. In dat verband zijn de volgende feiten en omstandigheden van belang.
2.2
Tussen partijen bestaat er een huurovereenkomst voor de kantoorruimte aan de [adres] ( [unit] ) te [plaats 2] tegen een door [gedaagde] te betalen huurprijs van € 2.783,00 per maand. [gedaagde] had een achterstand in de huurbetalingen laten ontstaan.. De advocaat van [eiseres] had een conceptdagvaarding gericht aan [gedaagde] opgesteld waarin de huurachterstand en een ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde werd gevorderd. Op 4 juli 2023 heeft [gedaagde] de volledige huurachterstand betaald aan [eiseres] . De advocaat van [eiseres] heeft de concept dagvaarding bij e-mail van 4 juli 2023 aan [gedaagde] toegezonden, maar met de mededeling dat die on hold staat vanwege de betaalde huurachterstand. De gemachtigde van [eiseres] , [gerechtsdeurwaarder] , was niet op de hoogte was van de afspraak tussen [eiseres] en [gedaagde] en heeft ook een dagvaarding opgesteld. Deze dagvaarding (waarmee deze procedure is gestart) heeft die gemachtigde op 4 juli 2023 aan [gedaagde] betekend, op het moment dat de achterstand al was betaald door [gedaagde] . [gedaagde] was opgeroepen tegen 12 juli 2023. Op die datum heeft de gemachtigde de vordering verminderd met de door [gedaagde] verrichte betalingen.
2.3
[eiseres] vorderde aanvankelijk - naast betaling van huurachterstand met nevenvorderingen - ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde en. [eiseres] heeft haar vorderingen bij conclusie van repliek verminderd tot nihil, zodat de kantonrechter alleen moet beslissen over de proceskosten. De kantonrechter is van oordeel dat de gang van zaken aanleiding geeft om [eiseres] in de proceskosten te veroordelen. [eiseres] heeft dat ook niet, althans onvoldoende, betwist. Partijen zijn verdeeld over de hoogte van de proceskosten die [eiseres] verschuldigd is.
2.4
[gedaagde] voert aan dat zij recht heeft op vergoeding van de werkelijke proceskosten omdat er sprake is van misbruik van (proces)recht door [eiseres] . Dit omdat er volgens haar op 4 juli 2023 geen huurachterstand bestond en [eiseres] had toegezegd haar niet in een procedure te betrekken door de mededeling dat de conceptdagvaarding “on hold” was gezet. [gedaagde] voert aan na de betekende dagvaarding contact te hebben opgenomen met de advocaat van [eiseres] en [eiseres] zelf met het verzoek de procedure in te trekken omdat deze op een misverstand berustte en daar niet op is gereageerd.
2.5
[eiseres] betwist dat er sprake is van misbruik van procesrecht en stelt dat [gedaagde] de kwestie aan haar gemachtigde, [gerechtsdeurwaarder] , had moeten voorleggen alvorens verdere kosten te maken in de zaak. Volgens [eiseres] is er enkel op 20 juli 2023 telefonisch contact geweest over de status van de zaak.
2.6
Volgens vaste rechtspraak kunnen werkelijk gemaakte proceskosten alleen worden toegewezen in geval van buitengewone omstandigheden, waarbij moet worden gedacht aan misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen van de wederpartij (HR 6 april 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV7828 en HR 15 september 2017, ECLI:NL:HR:2017:2360). Daarvan is pas sprake als het instellen van de vordering, gelet op de evidente ongegrondheid daarvan, in verband met de betrokken belangen van de wederpartij achterwege had moeten blijven. Daarvan kan pas sprake zijn wanneer de eisende partij zijn vorderingen baseert op feiten en omstandigheden waarvan hij de onjuistheid kende dan wel behoorde te kennen of op stellingen waarvan hij op voorhand moest begrijpen dat deze geen kans van slagen hadden. Bij het aannemen van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen door het aanspannen van een procedure past terughoudendheid, gelet op het recht op toegang tot de rechter dat mede wordt gewaarborgd door artikel 6 EVRM.
2.7
De kantonrechter is van oordeel dat het door [eiseres] instellen van de vordering evident ongegrond is vanwege de afspraak met [gedaagde] dat er na de betaling op 4 juli 2023 (voorlopig) geen procedure zou plaatsvinden. Van [eiseres] had verwacht mogen worden dat zij haar gemachtigde goed had geïnstrueerd en ervoor had gezorgd dat de dagvaarding niet werd betekend. Het eventuele feit dat [eiseres] niet op de hoogte was van de betekende dagvaarding komt voor haar rekening en risico. [gedaagde] kan niet het verwijt worden gemaakt dat zij [eiseres] niet gewezen heeft op het misverstand. [gedaagde] heeft namelijk onbetwist gesteld op 20 juli 2023 contact te hebben opgenomen met de advocaat van [eiseres] vanwege het misverstand, maar er niet op is gereageerd. [gedaagde] mocht er toen van uit gaan dat de advocaat nog namens [eiseres] optrad. Verder heeft [eiseres] de fout na betekening van de dagvaarding ten onrechte in stand gelaten. Ervan uitgegaan mag namelijk worden dat [eiseres] door haar gemachtigde op de hoogte werd gehouden van het verloop van de procedure na betekening van de dagvaarding, zoals van de eisverminderingen voor de eerst dienende dag en vervolgens het uitstelverzoek van [gedaagde] tot indiening van een conclusie van antwoord. Toch heeft [eiseres] de fout ook toen niet recht gezet. Het instellen en handhaven van de vordering levert dan ook misbruik van procesrecht op waardoor [gedaagde] recht heeft op vergoeding van werkelijk gemaakte proceskosten.
2.8
[gedaagde] heeft ter onderbouwing van gemaakte proceskosten als productie 4 facturen van haar advocaat met specificaties overgelegd van totaal € 6.290,20 inclusief btw en een conceptfactuur voor werkzaamheden vanaf 1 december 2023 tot de datum van indiening van de conclusie van dupliek van € 1.262,50 te vermeerderen met btw.
2.9
[eiseres] maakt tegen deze kosten bezwaar omdat een exorbitant hoog aantal uren zou zijn berekend voor een eenvoudige huurzaak, een uurtarief van € 195,00 ex btw buitensporig is, op de specificaties nog een ander uurtarief is berekend en [gedaagde] btw kan verrekenen.
2.1
De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] voldoende heeft onderbouwd dat de kosten die zij heeft gemaakt met betrekking tot het voeren van de onderhavige procedure redelijk zijn. De tijd die is besteed aan de genoemde handelingen komt de kantonrechter niet buitensporig voor. Van het uurtarief heeft [gedaagde] toegelicht dat haar gemachtigde € 195,00 exclusief btw berekent en het dossier in bepaalde periodes is waargenomen door een senior collega van de gemachtigde die een iets hoger tarief hanteert. Deze berekende tarieven komen de kantonrechter evenmin onredelijk voor. [gedaagde] erkent btw plichtig te zijn, maar voert aan dat het maar de vraag is of ze btw over de proceskosten kan verrekenen. Deze stelling van [gedaagde] is naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende om ervan uit te gaan dat zij de btw niet kan verrekenen. Uitgegaan zal worden van proceskosten exclusief btw. Op het bezwaar van [eiseres] tegen specifieke posten zal hierna worden ingegaan.
2.11
[eiseres] stelt dat onduidelijk is waar de afkorting FV in de specificaties voor staat, maar daarop heeft [gedaagde] een toelichting gegeven. [gedaagde] heeft toegelicht dat het de initialen van haar advocaat betreffen en ziet op overleg van haar advocaat met collega’s. Onduidelijkheid op dat punt is dan ook weggenomen.
2.12
[eiseres] maakt ten aanzien van de factuur van 1 augustus 2023 bezwaar tegen de post van 20 juli 2023 die ziet op overleg met haar advocaat. Daarvan stelt [eiseres] dat die post onterecht is omdat [gerechtsdeurwaarder] haar gemachtigde is. Dit bezwaar is naar het oordeel van de kantonrechter niet terecht omdat [eiseres] ook een advocaat had ingeschakeld en [gedaagde] mocht ervan uit gaan dat die ook namens [eiseres] optrad.
2.13
Ook maakt [eiseres] ten aanzien van de factuur van 1 augustus 2023 bezwaar tegen berekende tijd (van 0,10) op 24 juli 2023 voor “uit rb correctie naam”. De kantonrechter gaat er gezien de processtukken van [gedaagde] vanuit dat het ziet op haar achternaam omdat zij op haar stukken de [achternaam] heeft vermeld. Die tijd acht de kantonrechter niet toewijsbaar omdat de naam van [gedaagde] geen onderwerp van debat was in de procedure. Dit betekent dat € 24,50 exclusief btw in mindering strekt op de kosten.
2.14
Daarnaast maakt [eiseres] bezwaar tegen kosten in verband met schikkingsonderhandelingen die volgens haar geen juridisch inhoudelijke werkzaamheden betreffen. Deze werkzaamheden komen naar het oordeel van de kantonrechter ook voor vergoeding in aanmerking omdat niet betwist is dat ze zijn verricht en tijdens de procedure hebben plaatsgevonden. Aan het bezwaar van [eiseres] onder nummer 5 van haar akte van 10 januari 2024 gaat de kantonrechter voorbij, omdat de aldaar genoemde werkzaamheden in het kader van onderling contact tussen de gemachtigden, de kantonrechter niet onredelijk voorkomen.
2.15
Het voorgaande leidt ertoe dat de daadwerkelijke kosten van totaal € 6.461,00 exclusief btw worden verminderd met € 24,50 exclusief btw waardoor € 6.436,50 toewijsbaar is. Ook zal [eiseres] worden veroordeeld tot betaling van de nakosten van € 135,00. In totaal wordt dan € 6.596,00 aan proceskosten toegewezen.
2.16
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen als in de beslissing is vermeld.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1
verstaat dat [eiseres] de vorderingen heeft ingetrokken;
3.2
veroordeelt [eiseres] in de kosten van dit geding, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op € 6.596,00 (exclusief BTW) te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Wordt bij niet betaling het vonnis daarna betekend, dan moet [eiseres] ook de kosten van betekening betalen;
3.3
[eiseres] is wettelijke rente verschuldigd als bedoeld in artikel 6:119 Burgerlijk Wetboek over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan;
3.4
verklaart dit vonnis voor wat betreft de proceskosten uitvoerbaar bij voorraad;
3.5
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. Dijkman, en in het openbaar uitgesproken op 7 februari 2024.