ECLI:NL:RBZWB:2024:8035
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling WOZ-waarde van een recreatiewoning in de gemeente Veere
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 22 november 2024, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Veere beoordeeld. De heffingsambtenaar had de waarde van de onroerende zaak, een recreatiewoning, vastgesteld op € 300.000 per 1 januari 2022. Belanghebbende was het hier niet mee eens en stelde dat de waarde maximaal € 280.000 zou moeten zijn. De rechtbank heeft het beroep op 25 oktober 2024 behandeld, waarbij belanghebbende en mede-eigenaar aanwezig waren, evenals vertegenwoordigers van de heffingsambtenaar.
De rechtbank concludeert dat de waarde van de woning niet te hoog is vastgesteld. De rechtbank legt uit dat de waarde wordt bepaald aan de hand van de vergelijkingsmethode, waarbij de verkoopprijzen van vergelijkbare woningen worden gebruikt. Belanghebbende voerde aan dat de referentiewoningen niet vergelijkbaar waren vanwege verschillen in onderhoud en verkoopdata. De rechtbank oordeelt echter dat de referentiewoningen voldoende vergelijkbare kenmerken hebben en dat de heffingsambtenaar voldoende rekening heeft gehouden met de verschillen.
Uiteindelijk oordeelt de rechtbank dat de heffingsambtenaar de waarde van de woning op een juiste manier heeft vastgesteld en dat het beroep van belanghebbende ongegrond is. Dit betekent dat de WOZ-waarde en de aanslag onroerendezaakbelastingen gehandhaafd blijven. Belanghebbende krijgt geen vergoeding van griffierecht of proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.