ECLI:NL:RBZWB:2024:8143

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 november 2024
Publicatiedatum
28 november 2024
Zaaknummer
C/02/428509 / FA RK 24-5198
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Struijs
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in het kader van de Wet zorg en dwang

Op 15 november 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een betrokkene, geboren in 1944, in een zorginstelling. Het verzoek is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) op 8 november 2024. De mondelinge behandeling vond plaats op 29 november 2024, waarbij de betrokkene, zijn advocaat en verschillende familieleden en zorgprofessionals aanwezig waren.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, specifiek vasculaire dementie, wat in mei 2024 is gediagnosticeerd. De rechtbank concludeert dat het gedrag van de betrokkene, voortvloeiend uit deze aandoening, leidt tot ernstig nadeel, waaronder psychische schade, verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. De betrokkene vertoont problemen met aandacht, concentratie en realiteitsbesef, en is niet in staat om zelfstandig voor zichzelf te zorgen.

De rechtbank oordeelt dat opname en verblijf in de zorginstelling noodzakelijk zijn om het ernstig nadeel te voorkomen. De thuissituatie biedt onvoldoende structuur, wat leidt tot conflicten en fysieke agressie tussen de betrokkene en zijn vriendin. Ondanks het verzet van de betrokkene tegen opname, is de rechtbank van mening dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn die hetzelfde effect kunnen bereiken. De machtiging tot opname en verblijf is verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 15 mei 2025.

Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. Struijs, rechter, in aanwezigheid van de griffier Wallerbos. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/428509 / FA RK 24-5198
Datum uitspraak: 15 november 2024
Beschikking rechterlijke machtiging
op het verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1944 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen betrokkene,
thans verblijvende in de [accommodatie] in [plaats] ,
advocaat mr. M.A. Breewel-Witteveen te Goes.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van deze procedure blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 8 november 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 29 november 2024 in bovengenoemde accommodatie. Bij die behandeling zijn verschenen en heeft de rechtbank gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
  • mevrouw [naam 1] , de vriendin van betrokkene;
  • mevrouw [naam 2] , de nicht van betrokkene;
  • dr. [naam 3] , specialist ouderengeneeskunde;
  • de heer [naam 4] , verpleegkundig specialist in opleiding;
  • mevrouw [naam 5] , familiecontactpersoon.

2.Het verzoek

Het CIZ verzoekt de rechtbank een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf voor de duur van zes maanden te verlenen.

3.De beoordeling

3.1.
De rechtbank verleent de gevraagde machtiging voor de duur van zes maanden. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
3.2.
De rechtbank is van oordeel dat betrokkene lijdt aan een psychogeriatrische aandoening. In mei 2024 is betrokkene gediagnostiseerd met vasculaire dementie. Deze diagnose is bevestigd door de onafhankelijke arts die betrokkene in het kader van het opstellen van de medische verklaring in deze procedure heeft onderzocht. Dat betrokkene lijdt aan dementie is ook niet betwist.
3.3.
Het gedrag dat voortvloeit uit deze aandoening leidt tot ernstig nadeel. Dit nadeel bestaat uit:
- ernstige psychische schade;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang.
De rechtbank overweegt in dat verband als volgt. Als gevolg van dementie kampt betrokkene met aandachts- en concentratieproblemen, oordeels- en kritiekstoornissen en een verminderd realiteitsbesef. Daarnaast toont hij zich erg passief. Zelfstandig komt hij niet tot eten, drinken, zelfzorg of huishoudelijke taken. Tegelijkertijd kan hij uit het niets erg boos en agressief worden tegen zijn vriendin. Als gevolg van de intensieve zorg en begeleiding voor betrokkene in de afgelopen jaren, is de vriendin van betrokkene overbelast geraakt. Zij kan de intensieve zorg en begeleiding van betrokkene niet langer aan.
3.4.
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Gebleken is dat in de thuissituatie onvoldoende structuur geboden kan worden, waardoor (fysieke) strubbelingen ontstaan tussen betrokkene en zijn partner. Bij aanvang van zijn opname en ook tijdens zijn verblijf in de accommodatie heeft betrokkene fysieke agressie getoond richting zijn vriendin, waardoor de contactmomenten tussen hen enige tijd opgeschort zijn geweest. Inmiddels wordt het contact, onder toezicht, weer opgebouwd. Met het oog op het risico op fysieke agressie, wil de vriendin echter niet meer samen met betrokkene in een kleine ruimte zijn. In de accommodatie, waar hem 24 uur per dag zorg, begeleiding en toezicht geboden wordt, functioneert betrokkene relatief goed. Zo moet hij gestimuleerd worden om te douchen, aan te kleden en te komen eten. Het ontbreekt hem aan initiatief. Hij verblijft veelal in de gemeenschappelijke woonkamer en vertoont op de groep geen probleemgedrag. Anders dan bepleit namens betrokkene, is de rechtbank van oordeel dat het enkele feit dat betrokkene in de huidige omstandigheden sinds korte tijd relatief goed functioneert niet betekent dat er geen sprake is van ernstig nadeel indien betrokkene zou terugkeren in de thuissituatie, waar de structuur zoals die wordt geboden in de accommodatie ontbreekt en waar de wisselwerking tussen betrokkene en zijn partner tot fysiek geweld leidt.
3.5.
Betrokkene verzet zich verbaal tegen opname en verblijf in de accommodatie. Hij blijft van mening dat zijn verblijf in de accommodatie tijdelijk van aard is. Tijdens de mondelinge behandeling heeft betrokkene ook aangegeven dat hij het liefst vandaag nog wil terugkeren naar huis. Dat hij naar huis wil, heeft hij ook al meermaals aangegeven tegen het zorgpersoneel.
Nu betrokkene enkel verbaal verzet vertoont en hij niet daadwerkelijk aanstalten maakt om de afdeling te verlaten, is namens betrokkene aangevoerd dat de opname en het verblijf van betrokkene in de accommodatie op grond van artikel 21 van de Wzd kan worden voortgezet. Om die reden is afwijzing van het verzoek bepleit.
De rechtbank verwerpt dit verweer. Nu betrokkene tijdens de mondelinge behandeling en tegen de zorgmedewerkers meermaals verbaal heeft aangegeven dat hij enkel op tijdelijke basis in de accommodatie wil verblijven en dat hij het liefste vandaag nog wil terugkeren naar huis, is de rechtbank van oordeel dat er bij betrokkene sprake is van verzet tegen zijn opname en verblijf in de accommodatie als bedoeld in de Wzd. Voortzetting van de opname en het verblijf op grond van artikel 21 Wzd is dan ook niet aan de orde.
3.6.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
verleent een machtiging tot opname en verblijf voor [betrokkene] , geboren op [geboortedag] 1944 in [geboorteplaats];
4.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 15 mei 2025.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 15 november 2024 door mr Struijs, rechter, in aanwezigheid van Wallerbos, griffier en op schrift gesteld op 29 november 2024.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.