Op 15 november 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een betrokkene, geboren in 1944, in een zorginstelling. Het verzoek is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) op 8 november 2024. De mondelinge behandeling vond plaats op 29 november 2024, waarbij de betrokkene, zijn advocaat en verschillende familieleden en zorgprofessionals aanwezig waren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, specifiek vasculaire dementie, wat in mei 2024 is gediagnosticeerd. De rechtbank concludeert dat het gedrag van de betrokkene, voortvloeiend uit deze aandoening, leidt tot ernstig nadeel, waaronder psychische schade, verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. De betrokkene vertoont problemen met aandacht, concentratie en realiteitsbesef, en is niet in staat om zelfstandig voor zichzelf te zorgen.
De rechtbank oordeelt dat opname en verblijf in de zorginstelling noodzakelijk zijn om het ernstig nadeel te voorkomen. De thuissituatie biedt onvoldoende structuur, wat leidt tot conflicten en fysieke agressie tussen de betrokkene en zijn vriendin. Ondanks het verzet van de betrokkene tegen opname, is de rechtbank van mening dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn die hetzelfde effect kunnen bereiken. De machtiging tot opname en verblijf is verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 15 mei 2025.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. Struijs, rechter, in aanwezigheid van de griffier Wallerbos. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.