Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Het verloop van de procedure
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- de heer [naam 1] en de heer [naam 2], zonen van betrokkene;
- dr. [naam 3], arts.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 15 november 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van de inbewaringstelling van een betrokkene, geboren in 1964. Het verzoek tot voortzetting is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) op 12 november 2024, na een eerdere beschikking van de burgemeester van Tilburg tot inbewaringstelling op 11 november 2024. De mondelinge behandeling vond plaats op 29 november 2024, waarbij de betrokkene, zijn advocaat en enkele familieleden aanwezig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene, waaronder levensgevaar en ernstige verwaarlozing, als gevolg van zijn ernstige cognitieve problemen en alcoholmisbruik. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de betrokkene niet in staat is om voor zichzelf te zorgen en dat voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk is om hem te beschermen tegen de risico's die hij loopt. De rechtbank heeft de machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling verleend voor de duur van zes weken, tot en met 27 december 2024. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. Struijs, rechter, en op schrift gesteld op 29 november 2024.