ECLI:NL:RBZWB:2024:8146

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 november 2024
Publicatiedatum
28 november 2024
Zaaknummer
C/02/428621 / FA RK 24-5260
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Struijs
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting inbewaringstelling Wzd

Op 15 november 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van de inbewaringstelling van een betrokkene, geboren in 1964. Het verzoek tot voortzetting is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) op 12 november 2024, na een eerdere beschikking van de burgemeester van Tilburg tot inbewaringstelling op 11 november 2024. De mondelinge behandeling vond plaats op 29 november 2024, waarbij de betrokkene, zijn advocaat en enkele familieleden aanwezig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene, waaronder levensgevaar en ernstige verwaarlozing, als gevolg van zijn ernstige cognitieve problemen en alcoholmisbruik. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de betrokkene niet in staat is om voor zichzelf te zorgen en dat voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk is om hem te beschermen tegen de risico's die hij loopt. De rechtbank heeft de machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling verleend voor de duur van zes weken, tot en met 27 december 2024. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. Struijs, rechter, en op schrift gesteld op 29 november 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/428621 / FA RK 24-5260
Datum uitspraak: 15 november 2024
Beschikking voortzetting inbewaringstelling
op het verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1964 in [geboorteplaats],
hierna te noemen betrokkene,
wonend in [plaats],
thans verblijvende in de [accommodatie] te [plaats], [locatie],
advocaat mr. J.J. van 't Hoff te Tilburg.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van deze procedure blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 12 november 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 29 november 2024 in bovengenoemde accommodatie. Bij die behandeling zijn verschenen en gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
  • de heer [naam 1] en de heer [naam 2], zonen van betrokkene;
  • dr. [naam 3], arts.
Daarnaast heeft de rechtbank, met instemming van de overige aanwezigen, bijzondere toestemming verleend aan een stagiaire van mr. Van ’t Hoff om de mondelinge behandeling als toehoorder bij te wonen.

2.Wat vaststaat

Op 11 november 2024 heeft de burgemeester van de gemeente Tilburg ten aanzien van betrokkene een beschikking tot inbewaringstelling afgegeven. Op basis hiervan is betrokkene opgenomen en verblijft hij momenteel in bovengenoemde accommodatie.

3.Het verzoek

Het CIZ verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling te verlenen.

4.De beoordeling

4.1.
De rechtbank verleent de gevraagde machtiging voor de (maximale) duur van zes weken. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
4.2.
Uit de overgelegde stukken en wat er tijdens de mondelinge behandeling is besproken, blijkt dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op:
- levensgevaar;
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang;
- bedreiging van de veiligheid van betrokkene al dan niet doordat betrokkene onder invloed van een ander raakt;
- het oproepen van agressie van een ander door het vertonen van hinderlijk gedrag;
- gevaar voor de algemene veiligheid van personen en goederen.
Gebleken is dat betrokkene kampt met ernstige cognitieve problemen, waarvoor eind oktober 2024 ziekenhuisopname heeft plaatsgevonden, en dat hij, in verband daarmee, niet meer in staat is om voor zichzelf te zorgen. Regelmatig heeft hij weinig tot geen eten in huis en er is sprake van tekort aan zelfzorg, waardoor verwaarlozing dreigt. Daarnaast heeft hij in de afgelopen periode gevaarlijke situaties veroorzaakt. Hij heeft meerdere auto-ongelukken veroorzaakt, ook nadat zijn rijbewijs en autosleutels zijn ingenomen. Daarnaast heeft hij de frituurpan meermaals aan laten staan, waardoor er een (brand)gevaarlijke situatie is ontstaan, en hij vertoont seksueel grensoverschrijdend gedrag, onder andere richting zorgmedewerkers, en is hij verbaal agressief. Ook is er al meermaals door anderen misbruik gemaakt van de cognitieve achteruitgang van betrokkene. Derden hebben hem financieel benadeeld en hij heeft seksueel contact gehad met een vrouw die is besmet met HIV.
4.3.
Vermoed wordt dat het ernstig nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een ziekte of aandoening die op grond van artikel 1, vierde lid van de Wet zorg en dwang (Wzd) gelijkgesteld is aan een psychogeriatrische aandoening. De rechtbank overweegt daartoe dat de arts tijdens de mondelinge behandeling heeft aangegeven dat de uitslag van het neurologisch onderzoek dat bij betrokkene is verricht zojuist bekend is geworden en dat betrokkene thans definitief is gediagnostiseerd met het syndroom van Korsakov. De advocaat heeft aangegeven geen opmerkingen te hebben over voormelde diagnose van betrokkene. Daarnaast kampt betrokkene met levercirrose, waarbij er als gevolg van leverschade en -falen sprake is van hersenschade (encefalopathie), en is sprake van alcohol abuses. De diagnose Korsakov is volgens de arts voorliggend.
4.4.
Het ernstig nadeel is zodanig onmiddellijk dreigend dat een rechterlijke machtiging niet kan worden afgewacht.
4.5.
Voortzetting van de inbewaringstelling is noodzakelijk en geschikt om het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. Daarnaast is gebleken dat betrokkene zich verzet tegen de opname en het verblijf in de accommodatie.
Namens betrokkene is in dit verband aangevoerd dat hij zichzelf voldoende in staat acht om terug te keren naar huis. Gelet hierop is afwijzing van het verzoek bepleit.
De rechtbank acht het in de huidige situatie echter onverantwoord om betrokkene te laten terugkeren naar huis. In de thuissituatie kan namelijk onvoldoende worden voorkomen dat betrokkene alcohol blijft drinken en dat het voormelde nadeel zich opnieuw, en met ernstiger gevolgen, zal voordoen. Bovendien woont betrokkene alleen en is er geen ambulante hulpverlening betrokken. In de accommodatie kan daarentegen aan betrokken de nodige zorg, begeleiding en toezicht worden geboden en kan hij worden beschermd tegen het blijven drinken van alcohol. Gelet hierop acht de rechtbank het in ieder geval voor de komende periode noodzakelijk dat de opname en het verblijf van betrokkene wordt voortgezet.
Nu de diagnose Korsakov definitief is gesteld bij betrokkene, zal de opname niet langer zijn gericht op diagnostiek. Hoewel betrokkene heeft aangegeven dat de diagnose wat hem betreft nog niet definitief is, stelt de arts, met het oog op de huidige stand van de wetenschap, dat het ziekteproces onomkeerbaar is. Een terugkeer naar huis zal volgens de arts dan ook niet mogelijk zijn. Niettemin zal het ziekteverloop, gelet ook op het standpunt van betrokkene, de komende tijd goed worden gemonitord. Daarnaast zal er in de komende periode worden bezien welke plek (accommodatie en groep) het meest tegemoetkomt aan wat betrokkene nodig heeft.
4.6.
Gelet op het voorgaande wordt, naar het oordeel van de rechtbank, voldaan aan de wettelijke vereisten voor het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling voor betrokkene. Het verzoek zal daarom op onderstaande wijze worden toegewezen.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling voor [betrokkene], geboren op [geboortedag] 1964 in [geboorteplaats];
5.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 27 december 2024.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 15 november 2024 door mr. Struijs, rechter, in aanwezigheid van mr. Wallerbos als griffier, en op schrift gesteld op 29 november 2024.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.