In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de hoogte van de tegemoetkoming die zij als kind van een gedupeerde aanvrager kinderopvangtoeslag heeft ontvangen. Bij besluit van 30 november 2022 heeft verweerder eiseres een tegemoetkoming van € 10.000,- toegekend in het kader van de kindregeling. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het bezwaar is ongegrond verklaard door verweerder op 14 augustus 2024. De rechtbank heeft het beroep van eiseres op 15 oktober 2024 behandeld, maar eiseres en haar gemachtigde hebben zich afgemeld voor de zitting. De rechtbank oordeelt dat de tegemoetkoming van € 10.000,- op grond van de Wet hersteloperatie toeslagen (Wht) correct is toegekend en dat er geen ruimte is voor afwijkingen van dit bedrag. De rechtbank wijst erop dat de wetgever de situatie van de kinderen in de toeslagenaffaire voor ogen heeft gehad en dat de tegemoetkoming niet bedoeld is als compensatie voor geleden schade. Eiseres heeft ook een beroep gedaan op de hardheidsclausule, maar de rechtbank oordeelt dat deze niet van toepassing is op de hoogte van de tegemoetkoming. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af. Eiseres krijgt geen proceskostenvergoeding en het griffierecht wordt niet vergoed.