In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de hoogte van de tegemoetkoming die hij als kind van een gedupeerde aanvrager kinderopvangtoeslag heeft ontvangen. Eiser heeft een tegemoetkoming van € 10.000,- toegekend gekregen in het kader van de kindregeling, maar is van mening dat deze hoogte niet voldoende is om de door hem geleden schade te dekken. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en de toekenning van de tegemoetkoming in stand gelaten. De rechtbank overweegt dat de wetgever bij de totstandkoming van de Wet hersteloperatie toeslagen (Wht) expliciet heeft gekozen voor een forfaitaire tegemoetkoming, die niet bedoeld is als compensatie voor geleden schade. Eiser heeft ook een beroep gedaan op de hardheidsclausule, maar de rechtbank oordeelt dat deze niet van toepassing is op de hoogte van de tegemoetkoming. De rechtbank concludeert dat de tegemoetkoming van € 10.000,- conform de wet is toegekend en dat er geen ruimte is voor afwijkingen op basis van individuele omstandigheden. De rechtbank wijst ook het verzoek om schadevergoeding af, omdat de wet geen mogelijkheid biedt voor schadevergoeding in dit geval. De uitspraak is gedaan op 26 november 2024 en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.