In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 26 november 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap van de juridische vader van een jongmeerderjarige vrouw, die sinds haar geboorte bij pleegouders woont. De jongmeerderjarige, geboren op [geboortedag 1] 2006, heeft de juridische vader nooit gekend en heeft geen behoefte aan contact met hem. De bijzondere curator heeft het verzoek ingediend om de juridische vader te ontkennen, zodat de jongmeerderjarige kan worden erkend door haar pleegvader, die haar heeft verzorgd en opgevoed. De rechtbank heeft vastgesteld dat de juridische vader niet de biologische vader is en dat het verzoek tijdig is ingediend. De rechtbank oordeelt dat het in het belang van de jongmeerderjarige is dat haar juridische situatie in overeenstemming wordt gebracht met de feitelijke situatie. De rechtbank heeft het verzoek tot gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap toegewezen, waardoor de jongmeerderjarige de achternaam van haar pleegvader kan aannemen. De beschikking gaat in kracht van gewijsde na de hoger beroepstermijn van drie maanden.