ECLI:NL:RBZWB:2024:8181

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
26 november 2024
Publicatiedatum
29 november 2024
Zaaknummer
C/02/421332 / FA RK 24/1800
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Van Leuven
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gegrondverklaring ontkenning vaderschap door bijzondere curator voor meerderjarige vrouw met pleegvader

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 26 november 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap van de juridische vader van een jongmeerderjarige vrouw, die sinds haar geboorte bij pleegouders woont. De jongmeerderjarige, geboren op [geboortedag 1] 2006, heeft de juridische vader nooit gekend en heeft geen behoefte aan contact met hem. De bijzondere curator heeft het verzoek ingediend om de juridische vader te ontkennen, zodat de jongmeerderjarige kan worden erkend door haar pleegvader, die haar heeft verzorgd en opgevoed. De rechtbank heeft vastgesteld dat de juridische vader niet de biologische vader is en dat het verzoek tijdig is ingediend. De rechtbank oordeelt dat het in het belang van de jongmeerderjarige is dat haar juridische situatie in overeenstemming wordt gebracht met de feitelijke situatie. De rechtbank heeft het verzoek tot gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap toegewezen, waardoor de jongmeerderjarige de achternaam van haar pleegvader kan aannemen. De beschikking gaat in kracht van gewijsde na de hoger beroepstermijn van drie maanden.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Zittingsplaats: Breda
Zaaknummer: C/02/421332 / FA RK 24/1800
datum uitspraak: 26 november 2024
beschikking betreffende ontkenning vaderschap
in de zaak van
[jongmeerderjarige],
hierna te noemen: [jongmeerderjarige] ,
geboren op [geboortedag 1] 2006,
wonende te [woonplaats 1] ,
vertegenwoordigd door mr. [de bijzondere curator] in haar hoedanigheid als bijzondere curator.
Als belanghebbenden worden aangemerkt:
[de juridische vader],
hierna te noemen: de juridische vader,
wonende te [woonplaats 2] ,
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
[pleegouder 1]en
[pleegouder 2],
hierna te noemen: de pleegouders,
wonenden te [woonplaats 1] .

1.Het procesverloop

1.1
De rechtbank oordeelt op grond van de navolgende stukken:
- het op 10 november 2023 door de rechtbank Oost-Brabant ontvangen verzoek met bijlage;
- de (verwijzings)beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 11 april 2024;
- het F-formulier van de bijzondere curator van 23 april 2024;
- de brief met bijlagen van de bijzondere curator van 2 mei 2024;
- de brief met bijlagen van de bijzondere curator van 24 mei 2024;
- de brief met bijlage van de bijzondere curator van 27 juni 2024;
- het F-formulier met bijlage van de bijzondere curator van 2 juli 2024;
- het F-formulier met bijlage van de bijzondere curator van 8 november 2024.
1.2
Bij beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 9 augustus 2023 is mr. [de bijzondere curator] benoemd als bijzondere curator over [jongmeerderjarige] .
1.3
Bij beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 11 april 2024 heeft de rechtbank Oost-Brabant zich onbevoegd verklaard en is de zaak verwezen naar de rechtbank Zeeland-West-Brabant.
1.4
Het verzoek is mondeling behandeld op 11 november 2024. Bij die gelegenheid zijn verschenen [jongmeerderjarige] , de bijzondere curator en de pleegvader. Alhoewel correct opgeroepen zijn de juridische vader en de moeder niet verschenen.

2.De feiten

2.1
Op grond van de overgelegde stukken staat het volgende vast:
- [jongmeerderjarige] is geboren op [geboortedag 1] 2006;
- ten tijde van de geboorte van [jongmeerderjarige] waren de moeder en de juridische vader met elkaar gehuwd;
- op de akte van geboorte van [jongmeerderjarige] staan de moeder en de juridische vader als ouders geregistreerd;
- de juridische vader en de moeder zijn op 19 oktober 2009 gescheiden;
- bij beschikking van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 4 maart 2010 zijn de moeder en de juridische vader ontheven van het ouderlijk gezag over [jongmeerderjarige] en is de William Schrikker Stichting benoemd als voogdes over [jongmeerderjarige] ;
- [jongmeerderjarige] verblijft sinds zij negen maanden oud is bij de pleegouders;
- op [geboortedag 1] 2024 is [jongmeerderjarige] meerderjarig geworden.

3.Het verzoek

3.1
De bijzondere curator heeft namens [jongmeerderjarige] gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap van de juridische vader verzocht.

4.De beoordeling

4.1
In artikel 1:200, eerste lid en derde lid, BW staat dat, voor zover hier van belang, gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap kan worden verzocht door het kind op de grond dat de juridische vader niet de biologische vader is van het kind en de juridische vader niet heeft ingestemd met een daad die de verwekking van het kind tot gevolg kan hebben gehad.
4.2
In het zesde lid van dit artikel staat dat het verzoek tot gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap door het kind moet worden ingediend binnen drie jaren nadat het kind bekend is geworden met het feit dat de juridische vader vermoedelijk niet de biologische vader is. Als het kind pas gedurende de minderjarigheid bekend is geworden met dit feit, kan het verzoek tot uiterlijk drie jaren nadat het kind meerderjarig is geworden, worden ingediend. De rechtbank stelt vast dat het verzoek tijdig is ingediend, namelijk gedurende de minderjarigheid van [jongmeerderjarige] .
4.3
De bijzondere curator heeft namens [jongmeerderjarige] ter onderbouwing van het verzoek het volgende aangegeven. De biologische vader van [jongmeerderjarige] is de heer [naam] . [jongmeerderjarige] heeft hem in 2022 leren kennen. Ze heeft toen meegewerkt aan een DNA-onderzoek, waaruit de verwantschap is gebleken. [jongmeerderjarige] had toen goed contact met hem en zij logeerde bijna elk weekend bij hem, zijn partner en hun kinderen. De bijzondere curator is benoemd op verzoek van de heer [naam] , omdat hij graag [jongmeerderjarige] wilde erkennen. Het contact tussen [jongmeerderjarige] en de heer [naam] is vervolgens wisselend geweest. Zij heeft op dit moment geen contact met hem. Uit het gesprek tussen de bijzondere curator en [jongmeerderjarige] is gebleken dat zij nooit contact heeft gehad met de juridische vader. [jongmeerderjarige] heeft daar ook geen behoefte aan en zegt niets van hem te verwachten. Ze wil geen ‘ [achternaam juridische vader] ’ heten. Ze wil echter ook niet erkend worden door de heer [naam] . De advocaat van de heer [naam] heeft bij de bijzondere curator aangegeven deze wens van [jongmeerderjarige] te accepteren. [jongmeerderjarige] woont, zolang ze zich kan herinneren, bij de pleegouders, op wie zij kan bouwen. Ze ziet haar pleegvader als haar vader en wil graag diens achternaam ‘ [achternaam pleegvader] ’ dragen. Ze wil formeel bij deze familie horen. De pleegouders begrijpen deze wens en stemmen daar mee in. Dat betekent dat de pleegvader [jongmeerderjarige] zou willen erkennen. [jongmeerderjarige] kan zelf toestemming geven voor de erkenning door de pleegvader, als de ontkenning van het vaderschap van de juridische vader gegrond is verklaard. [jongmeerderjarige] heeft met haar moeder enig contact via whatsapp. De moeder heeft telefonisch bij de bijzondere curator gemeld dat zij instemt met wat [jongmeerderjarige] wil. De bijzondere curator heeft de juridische vader uitgenodigd voor een gesprek met haar, maar hij is niet verschenen.
4.4
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is de rechtbank voldoende gebleken dat de juridische vader niet de biologische vader van [jongmeerderjarige] is. De juridische vader heeft geen rol gespeeld in haar leven. [jongmeerderjarige] verblijft van jongs af aan bij de pleegouders. [jongmeerderjarige] wil graag dat haar pleegvader haar kan erkennen, zodat ze ook formeel bij deze familie hoort en de achternaam ‘ [achternaam pleegvader] ’ kan dragen. De rechtbank kan zich goed voorstellen dat dit bijdraagt aan de identiteitsontwikkeling van [jongmeerderjarige] . Voor deze erkenning is nodig dat de ontkenning van het vaderschap van de juridische vader gegrond wordt verklaard. Er wordt voldaan aan de in artikel 1:200 BW vervatte voorwaarden voor de gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap op verzoek van de bijzondere curator namen [jongmeerderjarige] . De rechtbank acht het in het belang van [jongmeerderjarige] dat haar juridische situatie in overeenstemming wordt gebracht met de feitelijke situatie en dat de ruimte ontstaat voor erkenning door de pleegvader. De rechtbank zal daarom het verzoek tot gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap toewijzen.
4.5
Ten overvloede overweegt de rechtbank nog het volgende. Deze beschikking gaat in kracht van gewijsde na verloop van de hoger beroepstermijn van drie maanden. Zoals is bepaald in artikel 1:202, eerste lid, BW wordt het door het huwelijk ontstane vaderschap geacht nooit gevolg te hebben gehad. Door de gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap zal [jongmeerderjarige] enkel in een familierechtelijke betrekking tot de moeder komen te staan en zal zij dan ook van rechtswege, zoals is bepaald in artikel 1:5, eerste lid, BW dan de geslachtsnaam van de moeder dragen. De rechtbank zal voor de volledigheid verstaan dat [jongmeerderjarige] daarom de geslachtsnaam ‘ [achternaam moeder] ’ zal hebben. Vervolgens staat het [jongmeerderjarige] vrij om zich te laten erkennen door de pleegvader en voor diens achternaam te kiezen.
4.6
De rechtbank is van oordeel dat de taak van de bijzondere curator in deze procedure als beëindigd kan worden beschouwd. Mocht een van partijen echter een rechtsmiddel instellen, dan herleeft de taak van de bijzondere curator.
4.7
Het voorgaande betekent dat als volgt wordt beslist.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1
verklaart gegrond de ontkenning van het vaderschap van de heer [de juridische vader] , geboren te [geboorteplaats 2] op [geboortedag 2] 1978 ten aanzien van [jongmeerderjarige] geboren op [geboortedag 1] 2006 te [geboorteplaats 2] ;
5.2
verstaat, na het in kracht van gewijsde gaan van deze beschikking, dat [jongmeerderjarige] de geslachtsnaam ‘ [achternaam moeder] ’ heeft;
5.3
beschouwt de taak van de bijzondere curator als beëindigd.
Deze beschikking is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 26 november 2024 door mr. Van Leuven, rechter, in tegenwoordigheid van mr. Verger-Maas, griffier.
Mededeling van de griffier:
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
  • door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het
gerechtshof ’s-Hertogenbosch.