Op 14 november 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd voor de duur van een jaar, tot 16 november 2025, op basis van de wettelijke criteria van artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de situatie van de kinderen nog steeds zorgwekkend is, vooral gezien de omstandigheden rondom de vader, die recentelijk in voorarrest heeft gezeten en onvoldoende samenwerking met de hulpverlening vertoont. De moeder heeft daarentegen positieve stappen gezet in haar ontwikkeling en is meewerkend aan de hulpverlening. Tijdens de mondelinge behandeling hebben de kinderen aangegeven dat zij meer contact met hun vader willen, maar dat de situatie bij hem thuis onrustig is. De kinderrechter heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk moet worden uitgevoerd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De kinderrechter heeft ook een brief aan de kinderen geschreven om hen op de hoogte te stellen van de beslissing en hen aan te moedigen in hun verdere ontwikkeling.