In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 november 2024 een zorgmachtiging verleend voor betrokkene, geboren in 1976, op verzoek van de officier van justitie. De rechtbank heeft de procedure gestart na ontvangst van het verzoekschrift op 7 november 2024. De mondelinge behandeling vond plaats met gesloten deuren, waarbij de advocaat van betrokkene, de casemanager en de partner van betrokkene aanwezig waren. Betrokkene zelf was niet aanwezig, omdat deelname niet mogelijk was gezien haar toestand. De officier van justitie was ook niet aanwezig tijdens de behandeling.
De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een schizoaffectieve stoornis van bipolaire type, met herhaaldelijke manisch-psychotische decompensaties. Dit leidt tot ernstig nadeel, waaronder agressief gedrag en een gebrek aan ziektebesef. De rechtbank oordeelt dat verplichte zorg noodzakelijk is, omdat betrokkene onvoldoende intrinsieke motivatie heeft om vrijwillig mee te werken aan de zorg. De rechtbank heeft de gevraagde zorgmachtiging verleend voor de duur van twaalf maanden, met specifieke zorgvormen zoals het toedienen van medicatie en het verrichten van medische controles. De rechtbank heeft andere verzochte zorgvormen afgewezen, omdat deze niet noodzakelijk zijn gebleken.
De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor betrokkene om cassatie aan te tekenen tegen deze beschikking.