Op 19 november 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een nadere beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling van de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De kinderrechter heeft de zaak behandeld in een mondelinge zitting met gesloten deuren, waarbij de moeder via videoverbinding aanwezig was, bijgestaan door haar advocaat, en vertegenwoordigers van de Stichting Jeugdbescherming West Zeeland (GI) aanwezig waren. De vader was niet aanwezig, maar was wel opgeroepen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders belast zijn met het ouderlijk gezag en dat de minderjarigen bij de moeder wonen. De ondertoezichtstelling was eerder al verlengd en de GI heeft verzocht om een verdere verlenging van zes maanden, omdat de hulpverlening net is opgestart en er nog zorgen zijn over de situatie van de kinderen. De moeder heeft echter aangegeven dat zij in staat is om zelf hulp in te schakelen en dat de ondertoezichtstelling voor haar onrust veroorzaakt. De kinderrechter heeft de positieve ontwikkelingen bij de ouders erkend, maar ook de noodzaak van verdere ondersteuning benadrukt. Uiteindelijk heeft de kinderrechter besloten om de ondertoezichtstelling te verlengen tot 19 april 2025, met de verwachting dat er in december 2024 een groot overleg zal plaatsvinden om de situatie verder te bespreken en te verbeteren. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de ontwikkeling van de kinderen niet in gevaar komt door een eventueel hoger beroep.