ECLI:NL:RBZWB:2024:8281

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 november 2024
Publicatiedatum
4 december 2024
Zaaknummer
C/02/425930 / FA RK 24-3919
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Mr. Van Leuven
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om gezag, ouderschapsplan en geslachtsnaam in een complexe gezinszaak met raadsonderzoek

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 28 november 2024, gaat het om een verzoek van een vrouw en een man, beiden bijgestaan door hun eigen advocaten, over het ouderlijk gezag, een ouderschapsplan en de gecombineerde geslachtsnaam van hun minderjarige kind. De rechtbank heeft de procedure aangehouden in afwachting van een raadsonderzoek, omdat zij zich onvoldoende voorgelicht achtte om een definitieve beslissing te nemen. De huidige omgangsregeling blijft in stand totdat het onderzoek is afgerond.

De vrouw en de man hebben een minderjarig kind, dat door de man is erkend. De vrouw heeft het ouderlijk gezag en is bezorgd over de ontwikkeling van het kind, vooral gezien de verschillen in opvoedingsstijlen tussen de ouders. De vrouw vreest dat het kind klem komt te zitten tussen de ouders en pleit voor een wijziging van de omgangsregeling. De man daarentegen wil gezamenlijk gezag en is van mening dat hij een betrokken vader moet zijn.

Tijdens de mondelinge behandeling op 14 november 2024 zijn beide ouders, hun advocaten, de gezinsadvocaat en een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig geweest. De Raad heeft geadviseerd om een onderzoek in te stellen naar de opvoedsituatie en de omgangsregeling, en de rechtbank heeft dit advies gevolgd. De rechtbank heeft de ouders aangemoedigd om samen te werken aan een oplossing voor de geschilpunten, waaronder de gecombineerde geslachtsnaam.

De rechtbank heeft de behandeling van de verzoeken aangehouden tot 3 juni 2025, in afwachting van het rapport van de Raad. De rechtbank heeft waardering uitgesproken voor de wijze waarop de ouders en hun advocaten met de situatie omgaan, en benadrukt het belang van een zorgvuldige aanpak voor het welzijn van het kind.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Breda
Zaaknummer: C/02/425930 / FA RK 24-3919
Datum uitspraak: 28 november 2024
beschikking betreffende gezag, ouderschapsplan en gecombineerde geslachtsnaam
in de zaak van
[de vrouw],
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen de vrouw,
en
[de man],
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen de man,
beiden bijgestaan door mr. C.J.W.F. Dekkers in de hoedanigheid van gezinsadvocaat en drs. [naam] in de hoedanigheid van gedragswetenschapper.
Zowel de vrouw als de man hebben beiden bijstand van een eigen advocaat. Voor de vrouw treedt op mr. J.M.G. Cox en voor de man mr. J. Nederlof.
1. Het procesverloop
1.1. Dit blijkt uit het op 23 augustus 2024 ontvangen verzoekschrift met bijlagen.
1.2. De zaak is behandeld op de mondelinge behandeling van 14 november 2024. Bij die gelegenheid zijn verschenen:
- de gezinsadvocaat en de gedragswetenschapper (hierna: de gezinsadvocaat);
- de vrouw, bijgestaan door haar advocaat;
- de man, bijgestaan door zijn advocaat;
- een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming, Regio Zuidwest
Nederland, locatie Breda (hierna de Raad).

2.De feiten

2.1.
Blijkens de stellingen en overgelegde stukken staat tussen partijen het volgende vast:
- zij hebben een affectieve relatie met elkaar gehad;
- uit hun relatie is het volgende nog minderjarige kind geboren: [minderjarige]
, geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2019.
[minderjarige] is door de man erkend. De vrouw is belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .

3.Het verzoek

3.1.
De gezinsadvocaat verzoekt nu namens de ouders een beslissing te nemen over het ouderlijk gezag, het ouderschapsplan (in het bijzonder de reguliere zorgregeling en regeling voor vakanties, feestdagen en bijzondere dagen) en de gecombineerde geslachtsnaam.

4.De beoordeling

4.1.
Volgens de gezinsadvocaat zijn de ouders aangemeld voor de Pilot Gezinsadvocaat, omdat het hen niet lukte samen afspraken te maken. Zij hebben eerder ook al hulpverlening vanuit [jeugdorganisatie] ontvangen. Eind januari 2023 heeft er nog een uitgebreid gesprek plaatsgevonden met de gezinsadvocaat, de gedragswetenschapper, ouders, beide advocaten en een medewerker van [jeugdorganisatie] . Toen zijn er over een groot deel van de resterende geschilpunten afspraken gemaakt. De resterende geschilpunten zijn:
het ouderlijk gezag over [minderjarige] ;
het ouderschapsplan (in het bijzonder de reguliere zorgregeling en regeling voor vakanties, feestdagen en bijzondere dagen);
een gecombineerde geslachtsnaam voor [minderjarige] .
De gezinsadvocaat verzoekt de rechtbank beslissingen te nemen op deze resterende geschilpunten. De ouders zijn erg verschillend, waardoor het hen niet is gelukt overeenstemming te bereiken. [minderjarige] heeft het meest last van de verschillende manieren waarop de ouders in het leven staan. Het is van belang dat [minderjarige] zijn eigen zelfbeeld ontwikkelt. In dat kader is ook van belang dat [minderjarige] niet te lang bij één van de ouders wordt weggehouden in het kader van een omgangsregeling. De omgangsregeling waar partijen op dit moment uitvoering aan geven, is goed en dient op dit moment/tijdens een raadsonderzoek niet te worden aangepast. De gezinsadvocaat is bereid om voorlopig betrokken te blijven bij het afstemmen van de vakanties tussen de ouders.
4.2.
Volgens de vrouw lukt het partijen niet om algehele overeenstemming te bereiken, gelet op de onderlinge communicatie. Als de vrouw voorstellen doet aan de man, wordt daar niet of negatief op gereageerd. De onderlinge verhouding leidt er ook toe dat [minderjarige] worstelt met zijn zelfbeeld, met name na een bezoek aan vader. De vrouw acht het dan ook niet in het belang van [minderjarige] dat partijen gezamenlijk met het ouderlijk gezag over hem worden belast. De vrouw is een verantwoordelijke en betrokken moeder, die goed in staat is om belangrijke beslissingen te nemen. De vrouw is bang dat [minderjarige] klem of verloren raakt tussen zijn ouders als de ouders gezamenlijk met het gezag worden belast.
In de ideale situatie zouden de ouders volgens de vrouw met elkaar kunnen overleggen en besluiten nemen. Ook zou [minderjarige] in die situatie vooral bij de vrouw zijn. Er dient een omgangsregeling te zijn met zo min mogelijk wisselingen, waarbij de ouders dezelfde regels hanteren. De vrouw maakt zich zorgen over de belastbaarheid van de man. Zo heeft de man [minderjarige] een keer eerder teruggebracht en aangegeven dat hij het zwaar had. De man is gediagnosticeerd met autisme, heeft geen baan, heeft depressieve klachten en gebruikt drugs (ook in het bijzijn van [minderjarige] ). Dat acht de vrouw zorgelijk. De vrouw acht het dan ook wenselijk dat de Raad onderzoek gaat verrichten, waarbij ook de wens van de man tot gezamenlijk gezag kan worden meegenomen. De vrouw is daarnaast van mening dat de omgangsregeling tijdens het raadsonderzoek moet worden gewijzigd naar een zorgregeling waarbij [minderjarige] één weekend per twee weken van vrijdag uit school tot maandagochtend bij de man is, zodat er minder wisselingen zijn. Tot slot hoopt de vrouw dat de man op zeer korte termijn bereid is om mee te werken aan een gecombineerde geslachtsnaam voor [minderjarige] . Zo kan [minderjarige] zich identificeren met beide ouders. Ook laat een gecombineerde geslachtsnaam zien dat beide ouders een belangrijke rol spelen in zijn leven.
4.3.
Volgens de man zijn hij en de vrouw erg verschillend, waardoor het niet lukt om algehele overeenstemming te bereiken. Zo denken zij verschillend over voeding, huidverzorging van [minderjarige] en vakanties. De man wenst een betrokken vader te zijn en wenst daarom gezamenlijk met het ouderlijk gezag over [minderjarige] belast te worden. Dit is ook het uitgangspunt van de wetgever. Op dit moment krijgt de man niet de mogelijkheid om betrokken te blijven bij de opvoeding en ontwikkeling van [minderjarige] . Gezamenlijk gezag waarborgt betrokkenheid van beide ouders.
In het kader van de omgangsregeling merkt de man op dat [minderjarige] op dit moment op donderdag, zaterdag, en zondag bij hem verblijft. Ook de man vindt het in het belang van [minderjarige] als er zo min mogelijk wisselingen plaatsvinden, maar dat betekent niet dat de omgangsregeling gedurende het raadsonderzoek moet worden gewijzigd. De man wenst de huidige omgangsregeling voorlopig voort te zetten. In de ideale situatie zitten partijen zoveel mogelijk op één lijn.
Tijdens de mondelinge behandeling is afgesproken dat de advocaat van de man in overleg gaat met de man over de gecombineerde geslachtsnaam, waarna hij de advocaat van de vrouw binnen één week na de mondelinge behandeling zal berichten.
4.4.
De raadsmedewerker heeft tijdens de mondelinge behandeling ingebracht bezorgd te zijn over de positie die [minderjarige] heeft tussen zijn ouders. Hij moet op jonge leeftijd leven met twee ouders die heel verschillend in het leven staan. Dat [minderjarige] mogelijk vermoeid is, ligt dus wellicht niet aan één van de ouders, maar kan ontstaan door de huidige situatie. Dit kan belastend voor hem zijn. De Raad adviseert dan ook een raadsonderzoek te gelasten. Tijdens dit onderzoek dient de huidige omgangsregeling niet te worden gewijzigd. Als de omgangsregeling nu wordt gewijzigd, zou dat minder informatie geven. Daar komt bij dat de Raad de ontwikkeling van [minderjarige] de komende maanden wil meenemen in het raadsonderzoek.
4.5.
De rechtbank overweegt dat tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat partijen en de raad kunnen instemmen met een onderzoek door de Raad en aanhouding van de procedure. Ook de rechtbank acht dat aangewezen, nu de rechtbank zich onvoldoende voorgelicht acht om een definitieve beslissing te kunnen nemen op de verzoeken. Zoals tijdens de mondelinge behandeling ook besproken, dient het raadsonderzoek zich te richten op de volgende vragen:
  • hoe ziet de opvoedsituatie er uit bij beide ouders?
  • bestaat er bij gezamenlijk gezag een onacceptabel risico dat [minderjarige] klem en verloren raakt tussen de ouders waarbij het er niet naar uitziet dat dit binnen korte tijd voldoende zal verbeteren? En/of is het om een andere reden
  • welke omgangsregeling c.q. verdeling van de zorg- en opvoedingstaken door partijen komt het meest tegemoet aan de belangen van [minderjarige] ?
  • welke andere feiten en/of omstandigheden zijn niet in voorgaande vragen aan de orde gesteld maar zijn wel van belang om te vermelden?
Nu de rechtbank de Raad verzoekt om een onderzoek in te stellen, wordt een beslissing op de verzoeken aangehouden.
4.6.
De rechtbank overweegt verder dat de vrouw tijdens de mondelinge behandeling heeft verzocht de huidige omgangsregeling te wijzigen. De rechtbank volgt echter het advies van de Raad en het standpunt van de gezinsadvocaat, in die zin dat de huidige omgangsregeling waar partijen uitvoering aan geven niet wordt gewijzigd. Een wijziging van de omgangsregeling acht de rechtbank op dit moment niet in het belang van [minderjarige] . Onderzoek dient bij voorkeur plaats te vinden onder omstandigheden zo als die nu al geruime tijd zijn. Er zijn problemen, dat erkennen ook alle betrokkenen, maar deze zijn niet zodanig klemmend dat acute ingreep in de bestaande situatie nodig is.
Met betrekking tot het geschilpunt over de gecombineerde geslachtsnaam overweegt de rechtbank, zoals ook tijdens de mondelinge behandeling aangegeven, dat er geen formele beslissing door de rechtbank zal worden genomen. De rechtbank heeft ouders geadviseerd met elkaar in overleg te treden en elkaar waar mogelijk tegemoet te komen. Afgesproken is dat de advocaten elkaar daarover informeren.
4.7.
Tot slot: de rechtbank heeft waardering uitgesproken aan het adres van ouders, de beide advocaten en het duo gezinsadvocaat over de beheerste en zorgvuldige wijze waarop het traject rond [minderjarige] verloopt. In zaken als deze liggen escalaties voortdurend op de loer en die zijn uitgebleven. Dat is bijzonder fijn voor [minderjarige] . En nog een verzoek aan de gezinsadvocaat: als partijen van mening blijven verschillen en op (een) geschilpunt(en) een beslissing van de rechtbank verlangen, wil de gezinsadvocaat dan concrete verzoeken formuleren.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
verzoekt de Raad voor de Kinderbescherming, locatie Breda, een onderzoek in te stellen ter beantwoording van de in rechtsoverweging 4.5 vermelde vragen en daarover te rapporteren en te adviseren, welk rapport vóór hierna te noemen pro forma datum bij de rechtbank dient te worden ingediend, zulks onder gelijktijdige verstrekking van een afschrift daarvan aan de advocaten van partijen;
5.2.
houdt de behandeling van en de beslissing op de verzoeken aan tot 3 juni 2025 pro
Forma, in afwachting van het rapport van de Raad.
Deze beschikking is gegeven door mr. Van Leuven, rechter, en in tegenwoordigheid van mr. Van Egeraat, griffier, in het openbaar uitgesproken op
28 november 2024
.
Mededeling van de griffier:
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
  • door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het
gerechtshof ’s-Hertogenbosch.