Uitspraak
[minderjarige 1], geboren op [geboortedag 1] 2012 te [geboorteplaats] , hierna: [minderjarige 1] ,
[minderjarige 2], geboren op [geboortedag 2] 2014 te [geboorteplaats] , hierna: [minderjarige 2] .
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.De verzoeken
- Primair: de beschikking van [datum 1] 2026 (de rechtbank begrijpt 2016), waarin het hoofverblijf bij de vrouw en een zorgregeling met de man werd bepaald, te bekrachtigen,
- Subsidiair: na advies van de Raad voor de Kinderbescherming vast te stellen op een wijze die de rechtbank juist acht.
4.De standpunten
5.De beoordeling
- Welke hoofdverblijfplaats past het meest bij de belangen van de minderjarigen?
- Past een wijziging van de hoofdverblijfplaats van de vrouw naar de man bij de belangen van de minderjarigen?
- Welke verdeling van de zorg- en opvoedingstaken door de ouders past het beste bij de belangen van de minderjarigen?
- Past een verandering van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken door de ouders, zoals zij afspraken in het ouderschapsplan, bij de belangen van de minderjarigen?
- Hoe moet die regeling eruit gaan zien (aard, duur en frequentie)?
- Geeft het onderzoek de Raad aanleiding partijen en/of de minderjarigen hulpverlening aan te bevelen? Zo ja, in welke vorm?
binnen één weekna ontvangst van het verzoek schriftelijk aangeven of zij een mondelinge behandeling wensen. Wanneer
beide partijendit niet nodig achten, zal het verzoek om een ondertoezichtstelling schriftelijk worden afgedaan. Wanneer de rechtbank naar aanleiding van de schriftelijke berichten van (een van de) de advocaten van partijen noodzaak ziet voor een mondelinge behandeling van het verzoek tot ondertoezichtstelling, dan zal er alsnog een mondelinge behandeling worden gepland.
- Het belang van continuïteit: de minderjarigen hebben sinds het uiteengaan van partijen hun hoofdverblijf bij de vrouw gehad en er was een zorgregeling met de man;
- Het stem van de kinderen: De minderjarigen hebben aangegeven tijdens het kindgesprek om minder tijd met de vrouw door te willen nemen en op dit moment niet bij de vrouw te willen blijven slapen;
- Het belang van de ouders: dit belang is hierboven verwoord in de standpunten van partijen.
één weekenddag per week van 11.00 uur tot 17.00 uurcontact hebben met de vrouw, waarbij de man de minderjarigen naar de vrouw brengt en de vrouw hen weer naar de man terugbrengt. Het is daarbij aan partijen om in onderling overleg te regelen op welke weekenddag (zaterdag of zondag) de minderjarigen bij de vrouw zijn. Op die manier kan rekening worden gehouden met de planning van de man en zijn gezin. Met de bepaling van deze voorlopige regeling hecht de rechtbank enerzijds waarde aan de stem van de minderjarigen, die aangeven geen overnachting bij de vrouw te willen, maar ook aan een regelmatig en frequent contact met de vrouw. Bovendien doet voormelde voorlopige regeling ook recht aan de zorgen van de man. Om te voorkomen dat partijen het niet eens kunnen worden over de eerste weekenddag in deze regeling en er (dus) langer onduidelijkheid bestaat, zal de rechtbank bepalen dat de minderjarigen op
zondag 1 december 2024bij de vrouw zijn. De verdeling van de overige weekenden laat de rechtbank aan partijen over.
6.De beslissing
- [minderjarige 1] , geboren op [geboortedag 1] 2012 te [geboorteplaats] , en
- [minderjarige 2] , geboren op [geboortedag 2] 2014 te [geboorteplaats] ,
één weekenddag per week van 11.00 uur tot 17.00 uur, waarbij de man de minderjarigen naar de vrouw brengt en de vrouw hen weer naar de man terugbrengt, een en ander zoals in rechtsoverweging 5.14 is weergegeven;
dinsdag 6 mei 2025 PRO FORMA;
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.