3.1.In rechte staan de volgende feiten vast.
a. BPD is op 30 september 2019 eigenaar geworden van de onroerende zaak (een voormalig schoolgebouw met tuin) gelegen aan de [adres 1] [plaats 1] . BPD wenst deze onroerende zaak te herontwikkelen tot een appartementencomplex. In afwachting van herontwikkeling verhuurt BPD de onroerende zaak in units aan studenten.
b. Deze onroerende zaak bestaat feitelijk uit twee gebouwdelen. Het gebouwdeel aan de [adres 1] (hierna: ‘Gebouw’) en het gebouwdeel aan de [adres 2] (hierna: ‘ [adres 2] ’).
c. [gedaagde sub 1] bewoont (een deel van) het Gebouw en staat onder bewind van de bewindvoerder.
d. Tussen BPD en [gedaagde sub 1] bestond een geschil over de vraag welke ruimtes van het Gebouw [gedaagde sub 1] gerechtigd was te gebruiken.
e. Ter beslechting van de geschillen is tussen BPD enerzijds en [gedaagde sub 1] en zijn
bewindvoerder anderzijds op 11 juni 2024 een vaststellingsovereenkomst (hierna
‘VSO’) gesloten. Hierbij zijn [gedaagde sub 1] en zijn bewindvoerder bijgestaan vanuit de Rechtswinkel Tilburg.
f. In de VSO is onder meer het volgende overeengekomen:
“ 1. De heer [gedaagde sub 1] [ heeft] het recht [kamernummer] van het Gebouw om-niet te gebruiken als woning tot het moment waarop BPD over het Gebouw wenst te beschikken. De heer [gedaagde sub 1] dient het gebruik van het Gebouw direct te beëindigen, op eerste verzoek daartoe door BPD.
Hierbij wordt een opzegtermijn van drie maanden in acht genomen. BPD verplicht zich
deze datum schriftelijk mee te delen aan de heer [gedaagde sub 1] , waarna een afspraak wordt
gemaakt voor de laatste opname. De heer [gedaagde sub 1] is te allen tijde aansprakelijk voor de
niet-tijdige beëindiging van het gebruik en is verplicht tot ontruiming over te gaan. Het
recht van de heer [gedaagde sub 1] om [kamernummer] van het Gebouw om-niet te gebruiken als woning
zal in ieder geval niet eerder eindigen dan 1 januari 2025."
g. In de VSO is ook overeengekomen dat BPD ten behoeve van de
overeengekomen services (waaronder elektra) voor [kamernummer] een vast bedrag in rekening
brengt van € 100,- per maand dan wel een lager bedrag indien de kosten van het werkelijke verbruik lager zouden liggen.
h. [gedaagde sub 1] heeft andere delen binnen het Gebouw dan [kamernummer] (hierna: ‘Overige ruimtes’) in gebruik genomen door hier spullen in op te slaan, maar ook door deze in gebruik te geven/te verhuren aan derden.
i. BPD is met [gedaagde sub 1] , zijn bewindvoerder en enkele begeleiders van [gedaagde sub 1] op 24 juni 2024 in overleg getreden over de ontruiming van de Overige ruimtes door [gedaagde sub 1] . Dit heeft geresulteerd in de afspraak dat [gedaagde sub 1] de Overige ruimtes uiterlijk op 5 augustus 2024 leeg zou opleveren aan BPD, welke afspraak daarna door BPD is bevestigd in een e-mail.
j. Op 31 juli 2024 heeft de bewindvoerder medegedeeld dat het [gedaagde sub 1] niet zou lukken de Overige ruimtes te ontruimen voor 5 augustus 2024.
k. Nadien zijn partijen wederom met elkaar in gesprek gegaan, welke afspraken zijn bevestigd in e-mails van 13 en 14 augustus 2024, waarin onder meer het volgende staat vermeld:
‘'Onderstaand hetgeen besproken is;
Zoals bekend heeft de heer [gedaagde sub 1] geen actie ondernomen om de ruimten leeg op te
leveren. Hij geeft aan dat hij het niet helemaal overziet/ de energie er voor heeft;
-
BPD zal de ruimten leeg gaan maken en zal de kosten hiervoor bij de heer [gedaagde sub 1]
neerleggen;
-
BPD zal deze week contact opnemen met een partij die dit voor ons wil oppakken en
verwacht half september (in ieder geval niet eerder) over te gaan tot het leeghalen van
de ruimten.
- Daarbij zullen we u allen tijdig op de hoogte brengen van de datum waarop we gaan
starten;
-
De heer [gedaagde sub 1] heeft dus tot dat moment om de spullen die hij wil behouden in zijn
kamer ( [kamernummer] ) te plaatsen of ergens anders op te slaan (niet op het terrein);
-
De heer [gedaagde sub 1] zal de andere gebruikers op de hoogte brengen dat zij hun spullen weg moeten halen voor deze datum. Anders zullen ook deze spullen dus opgeruimd worden.
- BPD heeft aangeboden om zelf contact op te nemen met deze mensen, maar de heer
[gedaagde sub 1] gaf aan dit liever zelf te willen doen;
- BPD zal ervoor zorgen dat de overige ruimtes goed afgedicht worden (dichttimmeren
o.i.d.) of dat we het op een andere manier gaan gebruiken. De heer [gedaagde sub 1] heeft
aangegeven zich zorgen te maken over zijn veiligheid wanneer de ruimtes leeg staan
en bereikbaar blijven voor anderen. Hier zullen we dus rekening mee houden nadat de
ruimtes leeg zijn gemaakt;
-
De heer [gedaagde sub 1] zal vervolgens alleen gebruik maken van [kamernummer] ."
l. [gedaagde sub 1] en zijn bewindvoerder zijn op 11 september 2024 erover geïnformeerd dat de ruimtes op 17 september 2024 door BPD leeggehaald zouden worden. [gedaagde sub 1] heeft
BPD echter de toegang tot het Gebouw geweigerd en niet meegewerkt aan ontruiming
van de Overige ruimtes door BPD.
m. Per brief van 23 september 2024 zijn [gedaagde sub 1] en zijn bewindvoerder, onder aankondiging van onderhavige procedure, gesommeerd de Overige ruimtes alsnog uiterlijk op zondag 29 september 2024 te ontruimen.
n. Daarnaast is namens BPD per brief van 23 september 2024 medegedeeld dat het
gebruiksrecht ten aanzien van [kamernummer] , met inachtneming van de overeengekomen
opzegtermijn, eindigt op 1 januari 2025. In deze brief zijn [gedaagde sub 1] en zijn bewindvoerder verzocht uiterlijk op 25 september 2024 te bevestigen dat:
- de Overige ruimtes uiterlijk op 29 september 2024 zullen worden ontruimd en medewerking zal worden verleend aan de oplevering daarvan aan BPD op 30 september 2024, en
- [kamernummer] uiterlijk op 1 januari 2025 zal worden ontruimd en medewerking zal worden
verleend aan de oplevering daarvan aan BPD op 2 januari 2025.
o. [gedaagde sub 1] noch zijn bewindvoerder heeft de verzochte bevestiging gegeven en de Overige ruimtes zijn tot op heden niet verlaten en ontruimd.