Op 20 november 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voorlopige ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, heeft verzocht om [minderjarige] voorlopig onder toezicht te stellen van de gecertificeerde instelling Stichting Jeugdbescherming Brabant en om een machtiging tot uithuisplaatsing te verlenen. Dit verzoek is gedaan in het licht van ernstige zorgen over het gedrag van [minderjarige], die onder andere zelfbeschadiging en suïcidaliteit vertoont. De ouders van [minderjarige] hebben aangegeven voornemens te zijn om met haar naar Irak te vertrekken, wat de Raad als een acute bedreiging voor de veiligheid van [minderjarige] beschouwt.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een situatie waarin de mondelinge behandeling van de verzoeken niet kan worden afgewacht zonder onmiddellijk en ernstig gevaar voor [minderjarige]. De kinderrechter heeft daarom besloten om de voorlopige ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing te verlenen voor de duur van twee weken, met ingang van 20 november 2024. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze per direct van kracht is. De ouders zullen een advocaat toegewezen krijgen en verdere beslissingen op de resterende verzoeken zullen pas na de mondelinge behandeling worden genomen.