In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 27 november 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de machtiging voor gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, geboren in 2007. De kinderrechter heeft de verzoeken van het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Moerdijk beoordeeld, waarbij het college een spoedmachtiging had aangevraagd voor de minderjarige, die in een crisisverhouding met zijn ouders verkeerde. De ouders waren belast met het ouderlijk gezag en hadden aangifte gedaan van fysiek geweld door de minderjarige. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er grote zorgen zijn over de ontwikkeling van de minderjarige, die zich in een criminele omgeving lijkt te bevinden en problemen heeft met het reguleren van zijn emoties. Tijdens de mondelinge behandeling op 27 november 2024 zijn de ouders, de minderjarige en zijn advocaat gehoord. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat er geen nieuwe feiten zijn die de spoedmachtiging zouden moeten herroepen en heeft de aansluitende machtiging voor gesloten jeugdhulp verleend voor de duur van drie maanden. Het verzoek om het restant van de spoedmachtiging toe te wijzen is afgewezen, omdat de kinderrechter van mening is dat de aansluitende machtiging voldoende is om de minderjarige de benodigde hulp te bieden. De beslissing is openbaar uitgesproken en op schrift gesteld op 5 december 2024.