ECLI:NL:RBZWB:2024:8334

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
26 augustus 2024
Publicatiedatum
5 december 2024
Zaaknummer
C/02/424552 / JE RK 24-1282
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. Combee
  • A. Phillips
  • E. Jurkovich
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 26 augustus 2024 een mondelinge uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De rechtbank heeft de verzoeken van de Stichting Jeugdbescherming Brabant, de gecertificeerde instelling, behandeld. De ouders van [minderjarige] zijn belast met het ouderlijk gezag, maar de moeder heeft geen bekende woon- of verblijfplaats in Nederland, terwijl de vader in [woonplaats] woont. De rechtbank heeft de Raad voor de Kinderbescherming om advies gevraagd, en de zaak is gelijktijdig behandeld met een verzoek tot beëindiging van het gezag van de vader. Tijdens de mondelinge behandeling waren de moeder, de vader met zijn advocaat, de oma en vertegenwoordigers van de GI en de Raad aanwezig. De rechtbank heeft de mening van [minderjarige] gehoord en vastgesteld dat hij sinds april 2022 bij zijn oma verblijft, waar hij stabiliteit en veiligheid ervaart. De rechtbank heeft geoordeeld dat de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd moeten worden, omdat [minderjarige] nog steeds ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. De rechtbank heeft de ondertoezichtstelling verlengd tot 28 augustus 2025 en de machtiging tot uithuisplaatsing tot dezelfde datum. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze onmiddellijk moet worden uitgevoerd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De schriftelijke uitspraak is op 5 september 2024 gedaan, en de mondelinge uitspraak is op 26 augustus 2024 gedaan door de meervoudige kamer.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/424552 / JE RK 24-1282
Datum mondelinge uitspraak: 26 augustus 2024
Datum schriftelijke uitspraak: 5 september 2024
Beschikking van de meervoudige kamer over een verlenging ondertoezichtstelling
en verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
STICHTING JEUGDBESCHERMING BRABANT,
hierna te noemen de gecertificeerde instelling (GI),
locatie Etten-Leur,
over
[minderjarige],
geboren op [geboortedag] 2009 in [geboorteplaats],
hierna te noemen [minderjarige].
De rechtbank merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen de moeder,
zonder bekende woon- en of verblijfplaats in Nederland,
[de vader],
hierna te noemen de vader,
wonende in [woonplaats],
advocaat: mr. F.J. Koningsveld te Breda,
[de oma],
hierna te noemen de oma (moederszijde) tevens pleegmoeder,
wonende in [woonplaats].
Op grond van artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering heeft de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, locatie Breda, hierna: de Raad, de rechtbank over de verzoeken geadviseerd.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 3 juli 2024, ontvangen op 5 juli 2024.
1.2.
Gelet op de onderlinge samenhang tussen de onderhavige zaak en de ter griffie onder nummer C/02/423284 / FA RK 24-2640 ingeschreven zaak (het verzoek van de Raad om het gezag van de vader te beëindigen), zijn deze zaken gelijktijdig tijdens de mondelinge behandeling van 26 augustus 2024 met gesloten deuren behandeld door de meervoudige kamer. In voormelde zaak wordt bij afzonderlijke beschikking beslist.
1.3.
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig:
- de moeder (via Teams);
- de vader met zijn advocaat;
- de oma;
- een vertegenwoordigster van de GI;
- een vertegenwoordigster van de Raad.
1.4.
De rechtbank heeft [minderjarige] naar zijn mening gevraagd. [minderjarige] heeft hierover een gesprek gevoerd met de voorzitter, tevens kinderrechter, op 19 augustus 2024.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de rechtbank samengevat wat [minderjarige] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige].
2.2.
Bij beschikking van 28 maart 2019 is [minderjarige] onder toezicht gesteld van de GI. Deze maatregel is daarna steeds verlengd, laatstelijk bij beschikking van 9 augustus 2023 tot 28 augustus 2024.
2.3.
Bij spoedbeschikking van 14 april 2022, opgevolgd door de beschikking van 26 april 2022, is een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] verleend in een voorziening voor pleegzorg (oma moederszijde). Ook deze maatregel is nadien steeds verlengd, laatstelijk eveneens (bij beschikking van 9 augustus 2023) tot 28 augustus 2024.
2.4.
[minderjarige] verblijft op basis van voornoemde machtigingen sinds april 2022 bij de oma.

3.De verzoeken

3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] te verlengen voor de duur van een jaar. Ook verzoekt de GI een verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg voor de duur van twaalf maanden.
Daarbij verzoekt de GI de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

4.De standpunten

4.1.
De GI stelt ter onderbouwing van haar verzoeken het volgende. [minderjarige] heeft in zijn leven veel teleurstellingen meegemaakt. Zijn ouders zijn uit elkaar gegaan, er is veel onrust/strijd geweest tussen de ouders, de moeder is een aantal malen naar Mexico vertrokken voor onbepaalde tijd en de omgangsregeling met de vader is al verschillende keren gewijzigd vanwege persoonlijke problemen van de vader, waar hij geen hulp voor accepteert. Ondanks deze gebeurtenissen is [minderjarige] een intelligente, zachtaardige jongen die de puberteit ingaat. De afgelopen maanden lijkt [minderjarige] echter sociaal-emotioneel te stagneren. Hij is op school uitgevallen sinds januari 2024, slaapt veel en heeft nauwelijks sociale contacten, alleen online.
Er is een verzoek tot gezagsbeëindiging van de vader ingediend door de Raad. Wanneer dit proces is afgerond, zal moeten blijken of het afronden van de kinderbeschermingsmaatregelen en een overdracht naar het vrijwillig kader mogelijk is.
De GI vindt het belangrijk dat de ontwikkeling van [minderjarige] komend jaar van de ondertoezichtstelling voorop komt te staan. Zijn schoolgang, sociale contacten en groei naar jong-volwassenheid hebben de prioriteit. Het verwerken van gebeurtenissen in zijn leven dient aan bod te komen om de stagnatie in zijn ontwikkeling te doen opheffen en de ontwikkelingsbedreiging te doen afwenden.
Zijn rust, stabiliteit en veiligheid ontleent [minderjarige] aan het verblijf bij zijn oma, waar hij inmiddels al lange tijd woont en perspectiefbiedend kan blijven wonen.
De GI wil dat de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing verlengd worden, ongeacht of de vader zijn gezag behoudt. In de komende periode zal verder de wens van [minderjarige] om in de toekomst bij zijn moeder te gaan wonen onderzocht worden.
Het hof heeft nog geen uitspraak gedaan in het hoger beroep in de zaak waarin de kinderrechter de vader het recht op omgang met [minderjarige] heeft ontzegd.
4.2.
De moeder is het eens met de verzochte verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing bij de oma. Zij vindt deze maatregelen nog steeds in het belang van [minderjarige] en van toegevoegde waarde.
4.3.
Door de vader is uitdrukkelijk gesteld dat hij het niet eens is met de beëindiging van zijn gezag. Hij meent dat de instanties hun verantwoordelijkheid niet hebben genomen. Er is volgens hem een hele waslijst aan zaken waarin de GI tekort is geschoten. Hij zou graag zien dat de GI vervangen wordt en een andere instantie de zaak goed bekijkt. De vader denkt dat er dan andere conclusies over hem getrokken zullen worden. De vader heeft een verzoek tot vervanging van de GI ingediend, dit zal op een latere datum door de rechtbank behandeld worden. De GI houdt de vader buiten zaken, communiceert niet met de vader en probeert niet om het contact tussen [minderjarige] en hem te herstellen. Er worden zaken verkondigd als de waarheid die niet juist zijn. Als voorbeelden benoemt de vader dat er enkel in het verleden door hem sprake was van recreatief drugsgebruik en niet in het bijzijn van [minderjarige]. De vader wordt echter weggezet als een verslaafde. Hij heeft [minderjarige] ook nooit ergens toe gedwongen, zo wilde [minderjarige] zelf gedoopt worden. Eerder heeft [minderjarige] elders moeten gaan wonen, omdat de vader geen woonruimte meer had. Dat is nu in orde. De vader ziet geen probleem, anders dan dat [minderjarige] hem niet wil zien. Dat is ingegeven door de mensen om [minderjarige] heen.
Namens de vader is door de advocaat toegevoegd dat bij de huidige stand van zaken de vader begrijpt dat de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd moeten worden. De vader wenst wel een vervanging van de GI en wil zijn gezag behouden. De vader uit hier een noodkreet. Sinds zijn opname in het ziekenhuis in verband met drugs is de vader tot inkeer gekomen. Hij wil alles doen. Hij vraagt de zaken in een andere volgorde aan te pakken, eerst de andere procedures af te wachten en niet nu al over te gaan tot een beëindiging van zijn gezag. De vader meent dat hij een kans moet krijgen met een andere GI.
4.4.
De oma is het eens met een verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing. Zij vindt het belangrijk dat [minderjarige] rust krijgt en aan zichzelf kan werken. Het is belangrijk dat hij weer goed in zijn vel komt te zitten en verder kan met zijn leven. [minderjarige] heeft zware jaren doorgemaakt en moet dat alles een plaatsje gaan geven.
De uitspraak in het door de vader ingestelde hoger beroep wordt op 12 september 2024 verwacht.
4.5.
[minderjarige] heeft in zijn gesprek met de rechter verteld dat hij het fijn zou vinden als op een gegeven moment de ondertoezichtstelling beëindigd zou kunnen worden. [minderjarige] begrijpt dat dit op dit moment nog niet kan. Hij vindt het fijn om bij zijn oma te wonen en hij heeft dagelijks contact met zijn moeder. Hij heeft nu geen behoefte aan contact met zijn vader.
4.6.
De Raad is bij de behandeling van deze verzoeken aanwezig geweest, omdat tijdens de mondelinge behandeling ook zijn verzoek tot beëindiging van het gezag van de vader is besproken. Hetgeen tijdens deze mondelinge behandeling is besproken, vormde voor de Raad geen aanleiding om zich uitdrukkelijk uit te laten over de verzochte verlenging van de kinderbeschermingsmaatregelen.

5.De beoordeling

Juridisch kader
5.1.
Op grond van artikel 1:260 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de kinderrechter, mits aan de grond, bedoeld in artikel 1:255 lid 1 BW is voldaan, de duur van de ondertoezichtstelling telkens verlengen met ten hoogste een jaar.
Ingevolge het bepaalde in artikel 1:255 lid 1 BW kan de kinderrechter een minderjarige onder toezicht stellen van een gecertificeerde instelling wanneer die minderjarige zodanig opgroeit, dat hij in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd, en:
a. de zorg die in verband met het wegnemen van de bedreiging noodzakelijk is voor de minderjarige of voor zijn ouders of de ouder die het gezag uitoefenen, door dezen niet of onvoldoende wordt geaccepteerd, en;
b. de verwachting gerechtvaardigd is dat de ouders of de ouder die het gezag uitoefenen binnen een gelet op de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbaar te achten termijn, de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding, bedoeld in artikel 1:247 lid 2 BW, in staat zijn te dragen.
5.2.
Ingevolge artikel 1:265b lid 1 BW kan de kinderrechter de GI, die belast is met de uitvoering van de ondertoezichtstelling, op haar verzoek machtigen de minderjarige gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen indien dit noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van de minderjarige of tot onderzoek van diens geestelijke of lichamelijke gesteldheid.
Op grond van artikel 1:265c lid 2 BW kan de kinderrechter, mits aan de grond, bedoeld in artikel 1:265b lid 1 BW is voldaan, de duur van de machtiging uithuisplaatsing telkens verlengen met ten hoogste een jaar.
Mondelinge uitspraak
5.3.
Tijdens de mondelinge behandeling van de verzoeken heeft de rechtbank, met instemming van partijen, mondeling uitspraak gedaan. Aldus is het verzoek van de GI met betrekking tot de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing in een voorziening voor pleegzorg mondeling toegewezen voor de duur van vier weken, tot uiterlijk 24 september 2024, gelet op de aflopende termijn van de huidige maatregelen, zijnde 28 augustus 2024, en de onmogelijkheid voor de rechtbank om voor die datum een gedegen schriftelijke uitspraak te doen. Aan alle wettelijke vereisten voor het toewijzen van deze verzoeken is voldaan. Deze beschikking is tot zover een schriftelijke vastlegging van die mondelinge beslissing. Besproken is dat de rechtbank zich voor 24 september 2024 verder zal buigen over het resterende verzoek van de GI tot het laten voortduren van de kinderbeschermingsmaatregelen en daarover schriftelijk uitspraak zal doen.
Verlenging ondertoezichtstelling
5.4.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de rechtbank van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 BW. [minderjarige] wordt nog steeds ernstig in zijn ontwikkeling bedreigd.
In de komende periode hebben (het toewerken naar) schoolgang van [minderjarige], het uitbreiden van zijn sociale contacten en de groei naar jong-volwassenheid de prioriteit. Ook het verwerken van gebeurtenissen in zijn leven dient aan bod te komen om de stagnatie in zijn ontwikkeling op te heffen en de ontwikkelingsbedreiging af te wenden.
Bij beschikking van 5 september 2024 heeft de rechtbank in de zaak met nummer C/02/423284 / FA RK 24-2640 het gezag van de vader beëindigd. De GI zal met de betrokkenen vorm dienen te geven aan deze nieuwe juridische gezagssituatie.
Daarnaast heeft de GI benoemd de wens van [minderjarige] om in de toekomst bij zijn moeder te gaan wonen te willen onderzoeken.
Alle belanghebbenden stemmen in met een verlenging van de ondertoezichtstelling.
De rechtbank zal daarom de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengen voor de verzochte duur van in totaal een jaar, te weten tot 28 augustus 2025.
Verlenging machtiging uithuisplaatsing
5.5.
Ook is de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] noodzakelijk in het belang van zijn verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, BW). [minderjarige] kan nu niet bij zijn ouders gaan wonen. Hij woont al langere tijd bij zijn oma en [minderjarige] heeft het daar ook fijn. De oma is bereid en in staat om in samenspraak met de GI [minderjarige] te bieden wat hij nu nodig heeft bij het verwerken van alles wat hij heeft meegemaakt en te werken aan zijn eigen ontwikkeling.
Ook dit verzoek zal de rechtbank dan ook toewijzen.
Uitvoerbaarheid bij voorraad
5.6.
De rechtbank zal, gelet op de aard van de maatregelen, de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zoals is verzocht door de GI. Dat betekent dat de beslissing alvast moet worden gevolgd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld tegen deze beslissing.
Kindbrief
5.7.
[minderjarige] heeft in zijn gesprek tegen de kinderrechter gezegd dat hij graag zelf een brief krijgt met de beslissingen daarin. De rechtbank heeft [minderjarige] daarom een brief gestuurd. Om verwarring te voorkomen is aan [minderjarige] één brief gestuurd waarin zowel de beslissing over de gezagsbeëindiging van zijn vader als de verlenging van de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing worden uitgelegd.
In de brief is het volgende opgenomen:
Beste [minderjarige],
We hebben elkaar op 19 augustus 2024 gesproken. Ik vond het een heel fijn gesprek, waarin je volgens mij duidelijk jouw mening hebt gegeven.
Zoals ik tijdens ons gesprek heb uitgelegd, zijn jouw ouders, jouw oma, jouw jeugdbeschermer [naam] en de Raad voor de Kinderbescherming uitgenodigd om op maandag 27 augustus 2024 met de rechtbank te praten. Die dag zijn zij naar de rechtbank gekomen, waarbij een collega aanwezig was namens jouw jeugdbeschermer. Jouw moeder heeft via Teams deelgenomen aan het gesprek.
Uit de gesprekken met iedereen heeft de rechtbank begrepen dat jullie het er allemaal over eens zijn dat de ondertoezichtstelling en jouw verblijf bij jouw oma moeten voortduren.
Op dit moment kun jij niet bij jouw ouders wonen. Jij woont al langere tijd bij je oma en zij zorgt goed voor jou. Jij hebt al heel veel meegemaakt. Het is belangrijk dat jij rust en duidelijkheid krijgt, zodat je ruimte krijgt voor jouw eigen ontwikkeling en kunt werken aan het weer naar school gaan.
Gelet op alles wat de rechtbank heeft gelezen en gehoord,is besloten om de ondertoezichtstelling en jouw plaatsing bij jouw oma te verlengen voor een jaar.
Ook heeft de rechtbank besloten om het gezag van jouw vader over jou te beëindigen.
Dat betekent dat vanaf nu alleen jouw moeder het gezag over jou heeft.
De rechtbank denkt dat deze beslissing het meest in jouw belang is. Jouw vader houdt veel van jou en wil heel graag betrokken zijn in jouw leven, maar het lukt hem al lange tijd onvoldoende om rekening te houden met wat jij wil, wat voor jou nodig is en om afspraken met jou en anderen na te komen.
Natuurlijk blijft jouw vader altijd jouw vader, ook als hij geen beslissingen meer over jou neemt.
De rechtbank hoopt dat de beslissing om het gezag van jouw vader te beëindigen ertoe leidt dat jij meer rust ervaart en jezelf verder kunt ontwikkelen. Misschien zorgt dat er voor dat in de toekomst jij wel een vorm van contact met jouw vader kunt hebben.
Ik hoop dat door deze brief voor jou duidelijk is wat de beslissingen van de rechtbank zijn. Als je daarover vragen hebt, kun je deze aan [naam] stellen.
Ik wens je heel veel succes toe en hoop dat het goed met je gaat.
Vriendelijke groeten,
de kinderrechter

6.De beslissing

De rechtbank:
Mondelinge uitspraak
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] met ingang van 28 augustus 2024 tot 24 september 2024;
6.2.
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg, te weten bij oma (moederszijde), met ingang van 28 augustus 2024 tot 24 september 2024;
6.3.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
houdt het resterende deel van de verzoeken van de GI aan en behoudt zich iedere verdere beslissing voor;
Schriftelijke uitspraak
6.5.
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] met ingang van 24 september 2024 tot 28 augustus 2025;
6.6.
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg, te weten bij oma (moederszijde), met ingang van 24 september 2024 tot 28 augustus 2025;
6.7.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
De beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 5 september 2024, welke beschikking tevens bevat de schriftelijke vastlegging van de gegeven en in het openbaar uitgesproken mondelinge beslissing op 26 augustus 2024, door mrs. Combee, Phillips en Jurkovich, kinderrechters, in aanwezigheid van mr. Snatersen als griffier.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.